Home Belgisch Luminous Belge

Luminous Belge

by Pieter Walcarius

Het complexe thema der loyaliteitsconflicten, een etherische zang en aangrijpende raps, sprankelende gitaarriffs, een breekbaar unieke diamant en gevoelige poprock met een serieuze nineties feel. Voor ieder wat wils deze week in onze Luminous Belge.

Artiesten van dienst zijn Wolf Vanwymeersch, Doodseskader, Stoop Kid, Brent Beukelaer en ODO. Iedere week feest toch?

Wolf Vanwymeersch lijkt de heilige graal van de inspiratie gevonden te hebben. Sinds hij solo ging, krijgen we heel regelmatig nieuw werk van de singer-songwriter te horen. In 2021 was er de ep Songs Of Light And Shade en het jaar nadien volgde het debuutalbum The Early Years. Dit jaar loste Wolf al de prachtige singles The Art Of Letting Go en Eazy Like Me, waarvan we niet weten of ze op een album of een ep zullen belanden.

Capricorn is de derde single van 2023. Vanwymeersch duikt ermee in het complexe thema der loyaliteitsconflicten, de innerlijke kloof tussen nazaat en ouders en de bredere maatschappelijke opdeling in ‘wij’ en ‘zij’ (naarstig gevoed door de sociale media en oorlog).

Met zo’n zwaar thema is het niet verwonderlijk dat het ook een donkere track is geworden. De duistere synthbas staat centraal samen met de zware, logge drums. Wolf zingt zijn tekst rauw en met veel emotie. Gelukkig brengt de akoestische gitaar nog een beetje lichtheid in dit zware nummer. Capricorn sluit af met de elektronische bas die één noot aanhoudt.

Capricorn is een intens nummer dat onder de huid kruipt, de schoonheid ervan komt vooral voort uit de pure aanpak.

Een duo dat de voorbije drie jaar zowat alles in het kwadraat gebracht heeft. Hun twee zielen versterken elkaar in de verbluffend meedogenloze sound van Doodseskader, die ons iedere keer weer opnieuw raakt, ons kippenvel bezorgt, overstuurd en kwaad maakt, verwart, tranen doet opwellen… Dat deden ze van in het begin, met hun met grunge doordrenkte sludge op de ep MMXX: Year Zero tot de afstraffende mix van hiphop en hardcore van hun debuutalbum Year One en het auditieve geweld en meedogenloze raps van de singles FLF en Still Haven’t Killed Myself.

Een genre-tartende, zware én brutaal eerlijke band die zich niet laat ophokken binnen één genre. Ze worden vergeleken met pioniers als Ghostemane, Show Me The Body en Ho99o9,maar gooien een heel eigen sonisch goedje op doorleefde stadsstraten.

Tim De Gieter (Amenra, Much Luv Studio) en Sigfried Burroughs (Kapitan Korsakov, Paard) leveren ook nu een dubbele portie onbeschaamde rauwheid af, met twee nieuwe nummers.

De release van Who Will Pour The Blood On Me / Bathroom toont hun concept in al zijn glorie.

Who Will Pour The Blood On Me laat het streven van de band naar zelfacceptatie horen. De wens een einde te maken aan de innerlijke onrust, verklanken ze in de combinatie van Sigfrieds etherische zang  en Tims aangrijpende raps, met een dreigend basgeluid.

“Push my head into the pillow
Finish me in your arms
Let us have a final thought together
Hear the lightbulb click 
The room goes dark”

Een happy end aan de onrust ziet het duo niet meteen. Rauw eerlijk, we schreven het al. Er worden geen doekjes om gewonden hier, rond emoties. En zo hoort het. Ook al doet dat ongelofelijk veel zeer, gaan ze gepaard met de meest donkere gedachten en met bloederige mindswitches. Dat ze dat ook zo treffend verklanken – slechts met z’n tweeën – verbaast elke keer weer.

Met Bathroom gaat het helemaal een andere richting uit. In deze herwerking van het nummer van Montell Fish behoudt het duo de sensualiteit uit de originele track in een sfeer vol lust en liefdesverdriet. De hoge, lichte zang als draad doorheen zwevende geluiden, die de zware riffs en drums toch een plek kunnen geven. Prachtige cover.

De dualiteit tussen deze twee nummers is al even sprekend als de uitersten die elk bandlid meermaals verscheuren.

Jens Rubens speelde in het verleden bij verschillende punk, hardcore en indie-bands. Na een tijdje was het voor deze Diestse singer-songwriter tijd om zijn eigen verhaal te schrijven met zijn solo-project Stoop Kid (vernoemd naar een karakter uit de 90’s Nickelodeon tekenfilm Hey Arnold). Hij bekeek enkele YouTube filmpjes om te leren hoe hij zijn eigen songs kom opnemen en in 2019 verscheen de ep Uhm Yeah Sure bij Gazer Tapes. We merkten toen al op dat Rubens heel wat in zijn mars had en dat zijn songs echt wel top waren. Het jaar daarop volgde de tweede ep Nothing At All. Tijdens de corona-pandemie had hij genoeg tijd om een aantal nummers verder af te werken wat in 2021 resulteerde in het debuutalbum Camp Careful. Hij stelde de langspeler voor in de Muziekgieterij in Maastricht waar ze de hoge kwaliteit van Rubens opmerkten en hij artist in residence mocht zijn. Tegelijk kreeg hij een platencontract aangeboden met V2 Records.

Mount Coupe werd dan ook voor het eerst in een professionele studio (Muziekgieterij) opgenomen. Op die manier kon hij eindelijk zijn knappe arrangementen perfect tot hun recht laten komen wat zeker een meerwaarde is voor de mooie nummers. 

Op de plaat staan tien nummers waarin de singer-songwriter zingt over het leven na een depressie en de angst om te hervallen; over het verdriet om het verlies van zijn moeder en over de existentiële ellende waarmee 30 worden gepaard gaat. Langs de andere kant viert Stoop Kid dat hij het elke dag een beetje beter doet dan de dag ervoor, dat hij niet altijd naar de top reikt en dat hij simpelweg rondkomen als einddoel stelt.

In elke nummer zit dan ook wel wat licht en het is zeker het niet allemaal kommer en kwel. 

De sprankelende gitaarriffs vullen Jens’ ietwat donkere manier van zingen perfect aan. De brede arrangementen zorgen ervoor dat de songs meer diepgang krijgen en geven ze een catchy randje. Het blijft jangle pop maar de liedjes zijn zeker niet meer zo lo-fi als op de voorgaande releases en dat verdienen de straffe composities van Rubens.

Stoop Kid gaat er met Mount Cope serieus op vooruit. Je merkt aan alles dat deze kerel frisse ideeën heeft en die werden nu eindelijk tot in de perfectie uitgewerkt. Niet dat de muziek nu te clean klinkt of overgeproducet, maar alles schittert meer.

Brent Buckler, alias Brent Beukelaer, is natuurlijk gekend als frontman van The Radar Station. Twee jaar geleden debuteerde hij met zijn soloalbum Heen Zonder Weer waar prachtige verhalen op staan uit een alternatief universum dat net om de hoek ligt. Voor zijn Nederlandstalige indiesongs liet Brent zich inspireren door Nick Drake, Spinvis, Boudewijn De Groot, The National en zeker Lieven Coppieters. Volgend jaar mogen we het tweede album van Beukelaer verwachten, dat de titel Ramen Als Ogen zal dragen en dat hij opgenomen heeft met zijn The Radar Station-collega’s Sander Cliquet en Nina Kortekaas(Noa Lee) samen met David Broeders (UMMHAEVN).

De Bloesem Van De Kerselaar is het eerste voorproefje van de nieuwe plaat en is gebaseerd op een teruggevonden brief uit 1960 die de broer van Beukelaers grootmoeder aan zijn moeder stuurde. Deze brief werd de inspiratie voor de eerste strofe, de rest vulde Bent zorgvuldig aan.

Dit uniek diamantje begint vrij breekbaar met enkel een subtiele gitaar en heldere pianoklanken. Als Brent invalt met zijn prachtige, warme stem krijgen we al kippenvel. Het nummer wordt nog knap aangevuld met delicate soundscapes. Het blijft allemaal heel sober en puur maar maakt toch enorm veel indruk.

Beukelaer is zeker één van de meest onderschatte singer-songwriters van ons land. Of het nu met band is of solo, telkens is het een schot in de roos, net zoals deze prachtige single.

De appel valt niet ver van de boom, bijvoorbeeld als er een BMW tegen knalt. In het geval van ODO bestaat dit trio uit twee derde nakomelingen van de rotgetalenteerde muzikant Pieter-Jan De Smet (PJDS). En het talent om songs te schrijven en te perfomen hebben ze duidelijk geërfd. In, op, of tijdens de AB, Charlatan, TAZ, Gentse Feesten en elders hebben de drie al ruimschoots bewezen dat ze er live staan met de juiste songs, de juiste looks en de juiste moves.

Wij zagen bij die concerten tientallen gillende meisjes(!) op de eerste rijen, de mama’s achteraan aan het dansen. Met What a life brengt ODO gevoelige poprock met een serieuze nineties feel en het hart op de juiste plek. De kerels hebben nog geen rijbewijs, maar ze weten duivels goed hoe je een nummer in mekaar steekt. Met een tekst over tijd en afstand, en hoe de liefde die niet overwint. Catchy hooks en een knoert van een refrein. ODO, we hebben er het laatste nog niet van gehoord.

Veel luistergenot!

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More