Home BelgischSTEVE SLINGENEYER over hoe DAVE GROHL zijn snaredrum martelde, zijn punkbandjes en Soulwax (en nog veel meer)

STEVE SLINGENEYER over hoe DAVE GROHL zijn snaredrum martelde, zijn punkbandjes en Soulwax (en nog veel meer)

by Hendrik Hindrex

De Brugse drummer Steve Slingeneyer is vooral bekend als ex-drummer van Soulwax.  Maar de man heeft veel meer op zijn muzikale kerfstok.  We hadden een aangenaam gesprek over snaredrums, punkbandjes en zijn verblijf in New York.  Maar ook over hAKA, een van zijn huidige projecten waarmee hij in september optreedt in Gent.  

12 Mei 1990.  Waar was je toen ?
Steve: Ehm, toen was ik 20 jaar… De datum zegt me niets.

Je was in Centrum Netwerk in ‘t Ridderstraatje in Aalst. Daar speelden toen drie bandjes : Scream (USA), Rise Above (B) en Incertitude (NL).  Het begon al om 6 uur de namiddag en de toegangsprijs was 220 frank (5,5 euro).  Rise Above werd ergens omschreven als ‘Belgium’s first straight edge hardcore punk band uit Kortrijk’.  Je weet vast meer ?
Steve:  Rise Above was de eerste straight edge band van België.  Ik zat in mijn eigen Brugse band Chronic Disease.  Ik zette de stap om tegelijkertijd in een andere band te spelen : Rise Above dus.  We hebben niet zo veel shows gespeeld, maar Netwerk in Aalst was wel de plaats waar wij altijd naartoe gingen en waar ik ook gespeeld heb. Die dag was wel cool omdat ik op de drumkit van Dave Grohl (Scream, Nirvana, Foo Fighters) moest spelen.  En die was gigantisch groot.  Voor de drummers die dit lezen : 24 inch kick, 18 inch rack tom, 20 inch floor tom, 26 inch right cymbal.  

Ik heb er nog een foto van.  Toen ik die vele jaren later aan Dave Grohl op Pukkelpop toonde was het van : ‘Aaah my kit, my 26 inch right cymbal’. Ik speelde dus op zijn kit. Dat was ook normaal in die tijd bij die punkbands.  Als één band een goede kit had, dan was de kit van die avond.  Niemand had zoveel materiaal in die tijd. Maar het grappige was dat hij na de soundcheck naar mij toekwam : ‘Hey dude, can i borrow your snaredrum ?’  Ik had een “koekendooske” van een snaredrum van Dixon. Natuurlijk mocht dat. Hij heeft er toen op gespeeld en dat klonk supergoed. Scream was voor mij toen al de meest melodieuze punk hardcore band. Ik vind ze The Beatles van de midden jaren 80- sound van al die bands van het Dischordlabel uit Washington DC. Dat was echt mijn ding. Veel van die bands hebben toen ook door België getourd. Scream meer dan een keer, ik heb ze twee keer gezien. Dat was toen ook al van : ‘Wie is die drummer ? Wie is diene gast ? Dat was dus nog vóór Nirvana.  

Maar mijn snare drum dus. Ik kreeg die terug en dat vel leek wel gemarteld van zo hard erop te slaan.  Ik heb toen niet zoveel met hem gepraat. Ik was nogal verlegen. Er staat ook nog veel informatie over op de site van Smurfpunx. Dat was de organisatie achter veel van die concerten in onder andere Netwerk.  Vooral met Brob. Die had een fanzine met de naam Tilt!. Hij kwam uit Tielt. Ik heb daar nog veel tekeningen voor gemaakt. Soms waren die optredens daar fantastisch, moeilijk te beschrijven met woorden : uitspattingen van energie…

Hoe was de jonge Grohl toen?  Hij zag er nogal hyper uit.
Steve: Dat eerste optreden was met Scream. Ik was toen zeventien en hij negentien. Moeilijk om mee te hangen of te spreken door het leeftijdsverschil. Hyper is het juiste woord. En hij was skinny. Ik was ook een klein baasje. Hij was ook groter. Dat lijkt dan ook een verschil. Maar dat was eigenlijk niet zo. In de punksien kon je met iedereen praten. Er was geen backstage. De muzikanten kwamen ook in het publiek met hun platen en om te praten. Ook met dat optreden van Nirvana in de Democrazy was ik wat blijven hangen. Kurt Cobain vroeg: ‘Are you hungry ?’ Eigenlijk wel en dus gingen we naar boven om spaghetti te eten. Heel tof (lacht). Wanneer was dat? In 1991 ? (Het Democrazy-concert was op 2 december 1989 ,nvdr.) We kwamen uit de punksien. Uitverkocht? What do you mean ? Jaren later zaten we met Soulwax op een showcase in L.A.  Daar was Dave Grohl in het publiek. Ik heb hem heel kort even gesproken. Jaren later stonden we met Soulwax op de affiche van Pukkelpop. Foo Fighters speelden daar toen ook. Stephen Dewaele was toen bezig met filmpjes maken voor Soulwax tv.  We hadden gelezen dat Dave Grohl een fan van kaas was. Dus had ik hem een doos met kazen gekocht. Ik heb die foto van dat optreden uit Aalst meegenomen. Toen toch even mee gepraat. Ook in de tijd na Scream met Nirvana. Ik heb Nirvana gezien, maar niet met Grohl. Ik was ook fan van Nirvana. Ik heb ze enkel gezien in de vorige bezetting.  

DAVE GROHL © Steven Slingeneyer
DAVE GROHL © Steven Slingeneyer

Voor Marijke Van Cauter (toen actief bij Centrum Netwerk) kreeg die avond nog een staartje.  Tijdens een reis door de U.S.A. kwam ze via Grohl terecht op de set van de videoclip van Smells Like Teen Spirit van Nirvana.  Dat verhaal wordt uitvoerig beschreven in het boek Onion Rock.  Maar dat terzijde. In Netwerk zijn toen ook bekende namen gepasseerd : Fugazi, Napalm Death,…
Steve: Napalm Death heb ik daar toen ook nog gezien. Dat was dé plek om bands te zien. We deden alles met de trein. Niemand van ons had een auto. Velen van ons dronken toen ook. Ze kwamen zelfs van Antwerpen en Luik naar Netwerk. Je moet je voorstellen: iedereen op weg naar Aalst om daar die bandjes te zien. Maar er waren toen ook af en problemen met de ferry voor die bandjes die uit de U.K. kwamen. Die tourden dan met een camionette. Die viel dan in panne. Alle contact verliep toen nog per telefoon: ‘De band komt niet op het afgesproken uur, maar ze gaan er wel geraken,…’.  Ook met Napalm Death was dat zo. In spanning wachten en dan waren ze daar net op tijd. Uiteindelijk konden we daarna nog net de trein terug naar Brugge nemen. Toch grappig dat alles nog lukte. Onlangs vroeg ik nog aan een van mijn punkvrienden of ik er echt bij was bij Napalm Death in Aalst. Weet je, ik heb daar zo veel gezien.

STEVEN SLINGENEYER © Hendrik Hindrex
STEVEN SLINGENEYER © Hendrik Hindrex

Hoe ben je in die punkwereld verzeild ?
Steve: Vincent, Leffe was zijn bijnaam, die de zanger werd van Chronic Disease zat bij ons op school, de Frères, in Brugge. Hij zat twee jaar hoger, en via via leerden we mekaar kennen. Het ging meteen over muziek en cassettes uitwisselen. Ik was toen redelijk into metal. Maar ik was ook op zoek naar extreme muziek, denk ik. Er kwam toen iemand met een cassette van Discharge : Why / Hear Nothing See Nothing Say Nothing. Dat was een bom die insloeg. Iedere week gaf die mij een paar cassettes mee. En zo leerde ik de Engelse punkbands kennen. Ik zat nog op school toen we begonnen samen te spelen. Zeventien jaar of zo. Via Leffe leerde ik meer mensen kennen in Gent en plots hadden we een band. Ik schreef heel veel muziek. Puur intuïtief. Luisteren naar bands die we kenden en tof vonden. Ook een band uit Nederland : Lärm. In het begin was ik nog niet de drummer, maar gitarist. We hadden ons eerste optreden in de Tube in Oostende. Wow, ons eerste optreden! Ik denk dat dat oké was. Maar onze drummer kon het fysiek niet aan. Die mocht van zijn ouders niet meer in een punkband spelen. Dus toen ben ik overgeschakeld op drums. Toen hebben we Peter De Meer gevraagd. Hij was een vriend die met mij in Toespieze uit Jabbeke speelde. Dat was eigenlijk mijn allereerste band. Met Toespieze speelden we covers van Dead Kennedys, Ramones en enkele eigen nummers. We hebben daar een cassette mee gemaakt. De sien in Brugge was klein, maar hecht. Met al die mensen, een twintigtal, gingen we naar al die concerten in Aalst. Allemaal kliekjes van jonge gasten. Ook in de Vorte Vis in Ieper werden veel concerten gegeven. Dat werd dan ook een afspreekplek. Ook daarvan staan er heel veel op die site van Smurfpunx. Ik was toen ook bezig met schrijven, fanzines en tekeningen maken.

Welke fanzines waren dat?
Steve:  Eentje was Nooit meer. Keep on laughing.Tilt!. Dirty  Scum, dat was van Kim Deschacht. Er waren er zo veel.  Zo was de communicatie toen.  Er stonden ook interviews en aankondigingen van concerten in. Die had je ook in de TTT-bladzijden in Humo. In die tijd hebben we met Chronic Disease enkele demo-cassettes opgenomen. Daarna een single en een ep. Die ep is niet uitgekomen. En dan twee jaar geleden is nog een Lost Recordings met daarop onze laatste opnames verschenen. 

Genoeg punk ! Hoe ben je eigenlijk bij Soulwax terechtgekomen?
Steve: In 1996 speelde ik wekelijks in de Poison op de Kuiperskaai in Gent. Dat was een beetje de meetingplaats van de kliek rond Soulwax. Ik denk dat iedereen van Soulwax daar toen ook in de buurt woonde. Ik was toen wel fan en we hadden al wel wat woorden gewisseld. Ik had ze in de Renault-garage en in de Vooruit gezien. Die zondagen speelden we met bassist Mirko Banovic, keyboards Peter Lesage en Marc De Maeseneer die bij heel veel bands speelt. Wij waren een beetje een jazz-funkband.  Zij kwamen altijd kijken en opeens kwam de vraag of ik het niet zag zitten om bij Soulwax te komen spelen. Wha ? Direct : ‘Ja, natuurlijk.’  Maar het eerste optreden was al over drie weken. Het eerste optreden was… Pukkelpop. En de dag ervoor – mijn echte debuut bij Soulwax – in de Popkom. Echt zot. In korte tijd heel veel gerepeteerd in het oude repetitiekot van Soulwax op de Beestenmarkt. Ik denk dat we daar tien dagen gespeeld hebben. Was wel cool. De drums van Soulwax zijn niet de voor de hand liggende dingen. Heel erg cool.

Had je veel muzikale vrijheid binnen Soulwax?
Steve: Ja, toch wel. Maar ze hadden vooral goede hooks en riffs. De drums moesten daar wel in passen. Maar dat lukte wel. Ook qua sound en kracht. We hebben ook altijd wel dezelfde muzikale smaak gehad. Er was echt wel een klik. We wisten direct wel over welke bands we het hadden als het over sound ging.  Dat was eigenlijk het begin. Daarna hebben we zes maanden aan een stuk drie á vier shows gedaan per week. Echt zot ! Van jeugdcafés, dus ook kleine dingen tot de grote zalen.  Ook in Nederland.  We hebben toen ook nog een tour met Tracy Bonham gedaan. Dat was kort na Pukkelpop. Daar is toen nog een staartje aan gekomen. Ik ben op haar verliefd geworden. En Tracy op mij. Ik zat net bij Soulwax. Ik woonde even bij Steph. En ik begon een relatie met iemand in Amerika. Niet handig, die long distance-dingen.  Eigenlijk hebben we veel geluk gehad omdat toen wij in L.A. gingen spelen, en zij daar dan ook moest zijn. En dat zij toen ook naar België kwam toen ze op Pinkpop stond. Ik denk dat we dat een jaar uitgehouden hebben. En dan moest ik kiezen…


Je hebt op één elpee van Soulwax gespeeld : Much Against Everyone’s Advice uit 1998?
Steve: Daarvan heb ik alle demo’s ingespeeld. Daar bestaat nog een cassette van. Eigenlijk was dat meteen af. Die plaat was heel snel in vorm gegoten. Die demo’s waren af en toen moest ik kiezen : de  band of de vrouw (lacht).  En zij waren natuurlijk heel teleurgesteld. Ik ben toen eind 1997 verhuisd naar New York. 

Even over de clips van Soulwax…
Steve: Ha ! Caramel. In die clip zit ik naakt in een aquarium. Het verhaal van die clip is een murderscene. Iedereen in de clip wordt vermoord op een andere manier. Ik word vergiftigd door een salamander in een leeg aquarium. Ik denk dat Kurt, toen de keyboardspeler, vergiftigd wordt door een drankje. Allemaal van die dingen…. Heel cool om te doen.


Ik wou het hebben over NY Excuse. In die opvallende clip speel je luchtdrum.  
Steve:  Klopt. Die clip is eigenlijk een parodie op de Belgische clip van See Emily Play van Pink Floyd die werd opgenomen voor het BRT-programma Tienerklanken. (Ook in die clip drumt Nick Mason zonder drumkit. nvdr.). Er staat enorm veel van Soulwax op YouTube. Part Of The Weekend Never Dies is een dvd met footage van anderhalf jaar concerten.

Welke festivals heb je allemaal gedaan met Soulwax?
Steve: The Big Day Out in Australië was fantastisch. Het bestaat niet meer. Een ongelofelijk festival.  Het is een verre reis naar Australië. Er zijn daar maar een zestal grote steden. Ze wilden eigenlijk tijd geven aan muzikanten om elkaar te leren kennen en samen te reizen. De organisatie had een mooi boek geprint met alle mogelijke informatie met onder andere waar je platenwinkels of wassalons kon vinden. Ongelofelijke verwennerij, maar heel tof. Ook met afterparties zoals The Kings of Leon die The White Stripes uitnodigden en dat soort dingen. Iedereen begon met elkaar te hangen, in plaats dat iedereen in z’n kotje bleef zitten. Tof !  Een reizend festival. Met een optreden in bijvoorbeeld Sydney, dan had je ervoor of erna twee dagen vrij. Toen we van de ene stad naar de andere vlogen, was het in de rij staan met Iggy Pop, Henry Rollins en Franz Ferdinand.  De line-up was ook zo goed dat jaar!  

Had je daar ook echt contact met die mensen?
Steve: Ja.  Zo ben ik bevriend geraakt met Darren Cross. Ook Wolfmother heb ik leren kennen.  Staan dansen met Mike Watt (bassist van o.a. The Stooges) en zo.  Dat festival was ook gecontroleerde chaos… Zoals het hoort…We hebben ook Summer Sonic in Japan gedaan. Ook Fuji Rock in Japan. Maar ook Singapore, Argentinië,… Ook veel festivals in Brazilië. Drie keer in Amerika getourd. Heel veel gewerkt in die periode.

My Cruel Joke. Wat kan je daarover vertellen?
Steve: Da’s een samenwerking met mijn ex Tracy Bonham. Opgenomen in de Galaxy Studio.  Snel enkele dingen samengegooid.  Toffe track voor die tijd.  Samples, distorted drums,… Steph en Tracy hebben de lyrics geschreven en Dave de muziek.

STEVEN SLINGENEYER © Hendrik Hindrex
STEVEN SLINGENEYER © Hendrik Hindrex

Je bent kort daarna naar de USA verhuisd. 
Steve: Ik weet nog dat bij mijn eerste poging om naar de USA te gaan, ik niet toegelaten werd. Ik vloog via Dublin. Ik droeg een broek met gaten en had een platenbak mee.  En ik had te weinig cash bij me. Ik moest zo veel uitleggen aan de customs :  ‘I am just going to see my girlfriend.’  Waarop die : ‘No sir, you are going to work or to tour.’  Ik had niks te zeggen. Ook geen credit card mee.  Dus volgende vlucht terug.  Een vals afscheid.  En toen kon ik drie maanden later pas vertrekken.  Een rare periode ook. We zijn samen van Boston naar New York verhuisd.  En daar zijn we beginnen werken aan de de preproductie van haar tweede plaat met producer Mitchell Froom (keyboards bij Crowded House, producer van o.a. Los Lobos, Suzanne Vega nvdr.)  Op mijn aanraden werd er producer Tchad Blake bij gehaald.  Dat is nog gelukt ook. Hij kwam bij ons thuis wat muziek maken.  In januari zijn die opnames begonnen.  Dat was klaar in veertien dagen. Maar dan bleek dat ik op de opnames niet mocht drummen, wat eigenlijk wel het plan was.  Ik had aan Mitchell de demo’s van Soulwax’ Much Against laten horen.  Maar hij was niet into die punky drums. Whatever… Hij werkte liever met zijn eigen sessiemuzikanten. Maar dat waren niet minder dan Pete Thomas, de drummer van Elvis Costello en Sebastian Steinberg, de bassist van Soul Coughing.  

Dus ik ben daar veel een fly on the wall geweest.  Wel veel geleerd.  Ik had eigenlijk heel weinig ervaring in de studio. Ik heb toch een ballad op de plaat gespeeld. Toen we bij een ander nummer vastzaten, heb ik het gespeeld in het drumhokje.  En dan deed Pete wat ik voorgespeeld had.  Maar dan meer professioneel (lacht).  En dan zijn we eigenlijk in een lange sleur beland.  Zij had haar eerste plaat met die hit op. Toen werd Island Records verkocht. Heel die focus en structuur van die platenfirma, de A&R en zo, begon uit elkaar te vallen. 

Er komt iemand nieuw binnen en die luistert dan :  ‘Ik hoor geen single.’  Weer naar de studio.  Dat heeft zo twee jaar of zo geduurd.  Uiteindelijk is Down here  uitgekomen in 2000. We waren al bezig van januari 1998. Super lang.  Al die mensen die we zagen passeren in de studio.  Dat was ook de periode van de ommekeer van Alanis Morissette, Meredith Brooks, Liz Phair. Er waren zoveel vrouwen in de scene.  En toen kwam in 1999  Korn, Limp Bizkit, de male macho nu metal, de mix met hip hop.  Island Records en Def Jam recordings werden één label.  De focus lag waar het geld zat.  Verschrikkelijk.  Ik was haar drummer.  Maar we hadden hetzelfde probleem : als de promoposters niet op tijd aankomen…  Toen alles minder begon te gaan, had dat ook een effect op onze relatie.  

Ik was ondertussen beginnen werken bij Sam Ash, een kleine keten muziekwinkels rond 48 Street en bij Times Square.  Tien maanden gewerkt, slecht betaald. Je krijgt je geld na aftrek van de belastingen, maar de staat New York heft zoveel taksen dat er uiteindelijk bijna niks overblijft. Ik ben toen in de horeca beland en begon toen te werken als dj in de club Mercury Lounge.  Dat was wel tof omdat ik de opkomst van The Strokes en andere bands daar meemaakte.  In 2001 zijn Tracy en ik uit elkaar gegaan.  Die zomer was ik aan ‘t couchsurfen.  En toen kwam 9/11 ! Ik werkte toen in een brasserie. Ik heb Tower 1 naar beneden zien komen : ik stond foto’s te maken op het dak van mijn gebouw.  Zo surrealistisch!

Ik zat toen ook in de band White Light Motorcade.  De zanger van die band, Harley Dinardo, werkte in de brasserie Bar Six en heeft me daar die job als kelner kunnen scoren.  Dat was vrij tof, want dat waren daar allemaal muzikanten, dansers of schrijvers.  Als we op tour gingen, dan kon dat en toen we terug kwamen mochten we weer werken.  Maar dat was wel horeca.  Die zaak is om de hoek van New School, een opleiding voor acteurs.  Ik heb daar ongelofelijk veel sterren bediend.  Op mijn eerste shift droeg ik een volle plateau cosmopolitans.  Eén daarvan heb ik gemorst op de jas van Matthew Broderick.  Waarop de grappige acteur Dana Carvey : ‘Don’t worry, it ain’t an expensive suit.’  Wie heb ik daar nog bediend ?  Meryl Streep, Chris Martin, Gwyneth Paltrow,…   Toen ik in het begin met Tracy was, was het er gewoon over.  ‘Hallo Bono, hi Elton John’.  Je wordt dat gewoon.  Net voor 9/11 woonde ik in Brooklyn. Ik kwam daar toen ook regelmatig Steph en Dave Dewaele tegen die moesten draaien met 2manydjs.  De modellen van Gent waren er toen ook : Delphine Bafort, An Oost.  Ik bleef toen actief met White Light Motorcade. Nog wat getourd. En toen kwam Soulwax terug in the picture.  Ze vroegen me, ik denk in 2003, of ik goesting had om terug te komen. Ja ! Toen ben ik beginnen reizen tussen New York en Gent of Londen, afhankelijk waar er opnames van Any Minute Now (2004) waren.  Ik heb toen ook mijn huidige vrouw leren kennen.  De tour met White Light Motorcade was met The Raveonettes uit Denemarken. Ik kon goed opschieten met zangeres Sharon van die band. Zij heeft mij toen in 2004 voorgesteld aan mijn vrouw in New York. We zien Sharon nog minstens een keer per jaar. Dan kunnen we praten over twintig jaar geleden in New York. Er is zoveel veranderd. 

Even naar je meest recente grote project : Vincent Starwaver. Hoe ben je bij hen terecht gekomen? 
Steve:  Dat was nog voor corona. Ik deed een werk als sessiedrummer waarbij Bart en Serge van Vincent Starwaver ook betrokken waren.  Dat ging allemaal zo vlot. We werken al een aantal jaren samen. Straks komen we trouwens samen om wat te jammen. Vree wijs omdat het zo’n democratische band is. Alan Gevaert en Naomi Sijmons werken ook mee. Een toffe ploeg. Serge is eerder heel structureel, iemand die niet zo makkelijk improviseert. Geef hem iets op papier of op scherm en hij doet het. Alan is dan weer intuïtief en kan soms met heel geschifte dingen aankomen.  Ik heb nog een andere manier. Het is tof. 

Ik zag je een half jaar geleden in het Gentse muziekcafé Fatima met een nieuw project : Katamaranders.  Hoe staat het daarmee?
Steve:  Dat moet je vragen aan zangeres Nette. Ze is nu even van de aardbol verdwenen. Ik speel wel nog met Andreas. Ik voel dat ik nu rijp ben om in meer improvisatiebands te zitten. Zonder dat ik geschoold ben in jazz en zo.  Meer in het moment dus. Ik vind dat zelf heel tof, spannend!

KATAMARANDERS © Hendrik Hindrex
KATAMARANDERS © Hendrik Hindrex

I H8 Camera, al een aantal jaren de leukste Belgische live-band.
Steve:  (Enthousiast). Ja ! Met Stef Kamil en zo. Ik vind dat superinteressant. Ik denk dat dat ook zal evolueren met hAKA (Alweer een ander project met Steven de Bruyn en Nic Roseeuw nvdr.  hAKA treedt op 25 september op CC Meulestede te Gent.).  Hoe meer dat we improviseren, hoe beter ! (lacht) Ik ben iemand die niet graag te veel repeteert. Dan bewaar je ook een soort alertheid als het echt in het moment moet gebeuren. 

Je bent ook actief als dj onder de naam One Man Party.  
Steve: Dat is mijn project waar ik al een jaar of tien mee bezig ben én gesukkeld heb. Ik ben niet in staat om een solo-project uit te werken zoals ik het in mijn hoofd wil. Het is ook omdat ik terugkijk op wat ik al tien jaar geprobeerd heb. En omdat ik eigenlijk zo veel dingen beu ben van mezelf, als ik zelf alleen speel. Ik zou graag tot een plaats komen waar ik meer kan improviseren. Daar heb ik tijd voor nodig. Ik ben niet geïnteresseerd in een enkel genre of zo. Ik ben als drummer verzadigd in muziekstijlen.  De reden waarom ik zo negatief en denigrerend over dit project spreek is omdat ik liever met andere mensen speel. Het is ook zo ‘one man party’. Dat was trouwens mijn bijnaam bij Soulwax. Ik heb die gekregen van James Murphy van LCD Soundsystem omdat ik overal als dj stond te springen en te feesten. Dat is ook een deel van mij.  Maar voornamelijk vroeger. Ik ben nu al een beetje kalmer. Niet meer zo hyper. Het voelt dat ik daar één plaat zou moeten mee maken en dan dat project begraven of zo.  Een soort van One Man Party of James Brown Is dead. Zo iets.  

Death Man Party?
Steve: Death Man Party ! Oh my God ! Het is ook grappig omdat ik niet meer terug aangetrokken om primal punky muziek te maken.  Dat zal iedereen dan wel weer tegenspreken : ‘Ja, maar je hebt vorig jaar zo wijs gespeeld.’  Maar voor mij is toch dat ik zelf het eerst goed moet vinden. Ik heb de neiging om superkritisch te zijn als ik alleen sta.  Dat was mijn eigen muziek : alle genres door elkaar gegooid.  Electro, met loops en zo.  Er was toch altijd iets wat ik niet juist vond. 

Ook op festivals gestaan ?
Steve: Ja, een sidestage op Pukkelpop gedaan, dancefestivalletjes,  Dour gedaan, dat was al in 2015.  Soms alleen op een groot podium in een grote tent.  En ik voelde mezelf imposter.  Ik heb liever klein en dicht. Michul Kuun van Nah is One Man Party in ‘t kwadraat en eigenlijk doet hij dat veel beter. Een uitbarsting op zijn eigen! Je hebt nu ook Landrose. Dat is een drummer die gewoon tekeer gaat op zijn drumstel met een backing tape : noise, een fysieke uitbarsting.  De max ! Maar voor mij hoeft dat niet meer. Ik ben nu meer aangetrokken tot zachtheid van dingen. One Man Party was meer ghetto house inspiratie. Ik heb dat nu niet meer. Ik vind het nu heel tof om simpel, heel zacht te spelen. Ik heb heel mijn leven heel hard gespeeld. Daar stond ik om bekend. Als drummer begin je pas echt te voelen wat je doet als je heel zacht speelt. 

Wie is de betere drummer die je zelf ooit live gezien hebt?
Steve: (zonder nadenken) Elvin Jones (1927-2004 Amerikaans jazzdrummer, bekend van o.a. John Coltrane nvdr.)  Dat was hier in de Gele Zaal in Gent in 1992 of zo. Heel expressieve speelstijl. Je hoort hem ook kreunen. Je kan dat ook op YouTube ook zien. Dat brengt me bij Peter die bij Chronic Disease speelde : die luisterde naar Jimi Hendrix en John Coltrane and that was it ! Hij luisterde niet naar hardcore. Hij vond dat geen toffe muziek. Hij deed dat om ons plezier te doen. Eigenlijk was hij muzikaal ver vooruit op ons. Hij heeft ons Live at the Village Vanguard of A love supreme gegeven.   Maar als je 18 bent, klinkt dat als punk bijna.  Allez, ik hoorde een link tussen jazz en punk. Je had natuurlijk ook The Ex. Ik heb altijd die bands leuk gevonden die niet in het genre pasten.  In de Frontline vroeger ook toffe dingen gezien. Dat is inspiratie voor mij.  Vooral die Nederlandse bands : ‘wij spelen niet in 4/4’.

Dan is de cirkel rond : even terug naar het begin van dit interview.  Enig idee wie de dag voordien in Centrum Netwerk heeft gespeeld ? Slagerij Van Kampen!
Steve: Moh ! Zjust ! (lacht)

Facebook

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More