Interview en foto’s : Hendrik Hindrex
Peter van Heirseele, alias Herr Seele, interviewen, levert doorgaans een boeiend gesprek op. In dit interview wilden we het met de befaamde Oostendse humorist, kunstenaar, pianostemmer en geestelijke vader van Cowboy Henk het vooral hebben over de de rol van muziek in zijn leven. Bijna alles wat hij doet of maakt, krijgt minstens een muzikale knipoog mee. Daarom dus.

Laten we beginnen bij Four One And Only’s. Je hebt samen met die band uit Breda de single Euh… Euh… Beuh!!! opgenomen op het label Noet Lachten Records. Vertel !
Ja, dat klopt. Marthy Coumans heeft me dat gevraagd. Hij woont nu in Antwerpen en heeft daar één van de beste platenzaken van Europa voor alternatieve muziek. De namen van de andere bandleden ben ik vergeten. Ik heb dat gedaan uit sympathie, maar ik ben geen geboren zanger. Die single is iets wat ik liever vergeet. Maar het was sympathiek om te doen. Ik vond die band wel heel leuk. We hebben dat in een klein studiootje in Tilburg opgenomen. Dat nummer was ook nog niet geschreven. De helft is geschreven toen ik daar in de studio zat. Ik ben er niet echt tevreden over.
Maar ik heb wel een gezongen oeuvre. Ik zou best een lp kunnen vullen met mijn nummers. Ik heb meerdere nummers gedaan: De klootzak van Honolulu zat als bijlage bij het tijdschrift Lava. Ik heb nog dingen opgenomen. Als Vader Godverdomme heb ik vroeger gezongen op scène. Dat was een soort Jacques Brel-achtig nummer (zingt): “Ik studeerde aan het seminarie waar ik zong als een kanarie, samen met een heel groot koor. Je kon me zien, ik stond van voor.’” Dat is geschreven door Kamagurka, maar ik weet de titel er niet meer van. Wat heb ik nog van nummers?
Ik heb het opgezocht. When Giants Meet. Maar ik kan er helaas niet veel over terugvinden.
Ja, dat is de plaat met Eddy Wally op Telstar Records. En het is nogal moeilijk terug te vinden. Eddy Wally zat levenslang vast aan dat contract met Telstar. We hebben toen nog gecommuniceerd met de dochter van Johnny Hoes, de smartlapzanger. Hoes was toen al heel oud. Ik denk dat ze daar toen duizend exemplaren van gemaakt hebben. In Het Heelal Is ‘t Alle Dagen Carnaval en dat soort nummers. Een prachtige plaat met een zestal nummers. Die bestaat in twee versies: een met een wit boordje en een zonder dat wit boordje.
Daar is dus nergens iets van terug te vinden op Spotify of Youtube.
Ja, erg is dat. En er is ook een nummer van Kama dat nergens terug te vinden is : Moord Eens Een Volkje Uit. Nu met Nethanyahu en de Gazastrook zou het wel zinvol zijn om dat eens ergens te plaatsen.
In die tijd waren dat toch wel opgemerkte nummers bij de generatie die met Kama en Cowboy is opgegroeid.
Ja, zeker weten. Ik denk dat Kama bij Humo insloeg als een bom. Guy Mortier was in 1969 begonnen bij Humo. Dat was op het goeie moment, toen bij ieder huisgezin een televisie werd gekocht. Daar hoorde natuurlijk ook een programmablad bij. En natuurlijk ook rock-‘n-roll. Humo is meteen een ook een soort rock-‘n-rollblad geworden. Daar hoorde vormgeving bij. Kama begon voor Humo te werken in 1975: hij werkt er nu 50 jaar! Kama en ik waren toch meer liefhebbers van een ander genre dat Humo nooit omarmd heeft: de punk! Toen de punk begon, waren wij daar dol op. Toen ik hem leerde kennen had hij nog lang haar. Hij kwam uit de hippiebeweging. En vooral Frank Zappa had een grote invloed op hem. En Jean Mongaré, onze grote vriend die hier in de buurt woont. Ook een Zappa-fanaat, net als Kama. Hij kent al die nummers uit het hoofd. Jean is een beetje mijn muzikale mentor. Zelfde leeftijd als Kama.
Ik kom dus eigenlijk meer uit de punkbeweging. Ik was 17 jaar in 1976 toen de Sex Pistols verschenen. Ik luisterde naar piratenzenders in mijn jonge jaren. Maar ik ben thuis opgegroeid met klassieke muziek. Mijn ouders hadden twee singles : La Valse van Maurice Ravel en Vous Permettez, Monsieur? van Adamo. Ik luisterde thuis naar radio Mi Amigo en ze maakten reclame voor een rockabillyplaat, Back In Time. Dus mijn eerste plaat was een rockabilly-lp. Het eerste nummer dat ik beluisterde was Rock-‘n-Roll Is Good For The Soul van Burt Blanca. Toen we dertig jaar Cowboy Henk vierden in Bredene heeft hij daar gespeeld. We zijn nu aan 44 jaar Cowboy Henk. Dat is ongeveer veertien jaar geleden. Ik had Burt Blanca uitgenodigd met zijn band. Hij had een enorm rijk repertorium. Guy Mortier was ook dol op rockabilly. Ik herinner me de Humo’s Pop Poll in de AB. Vroeger was dat in de AB. Dat was een uitstekende aangelegenheid. In 1982 heb ik daar voor het eerst Kees van Kooten ontmoet. En wie speelde daar live? Burt Blanca! Daar was misschien tweeduizend man. Dat was toen nog heel klein. De Pop Poll is later veel groter geworden.
Ik kom natuurlijk ook uit de wereld van de klassieke muziek. Altijd grote fan geweest van Mozart. Oude muziek, barok, middeleeuwse muziek. renaissance muziek. Ik heb zelf gecomponeerd ook. Als elfjarige ben ik begonnen met componeren. Ik ben eigenlijk een naïeve componist en ben van oude muziek voor blokfluiten geëvolueerd naar avant garde. Ik heb heel veel stukken avant-garde voor orgel en strijkkwartet geschreven. Ik heb nog een sonate voor de Koningin Elisabethwedstrijd geschreven. Allemaal ‘flauwekul’ omdat het naïeve muziek is: muziek geschreven door iemand die niet weet wat muziek is. Ik maakte zelf mijn muziekinstrumenten: balalaika’s, gitaren, blokfluiten, panfluiten,… Een contrabas heb ik ook nog gemaakt. En een swanee whistle, dat is een soort schuiffluit. Vanuit die optiek ben ik dan pianostemmer geworden.
Ik ging eerst naar Wales om vioolbouwer te worden. Maar die school was volzet: dat waren vier leerlingen per jaar. Dat was een heel kleine school. Toen vroegen ze aan mij of ik pianostemmer wou worden. Ik was daar de eerste en de enige leerling. Die opleiding was pas begonnen. Toen het schooljaar al bezig was hebben ze nog drie leerlingen gevonden. Ik was dus een pianostemmer en ik zat in Wales in de punktijd. Maar punk was nog niet echt doorgebroken in Wales. Het was nog de tijd van de ‘olifantenpijpen’, de wijde broeken en het lange haar. Ik liep daar in Cardiff en Caerphilly rond als een punk. In Caerphilly hadden de Sex Pistols opgetreden. Ongelofelijk, dat was ongeveer drie maanden voor ik daar ging wonen. Die heb ik toen juist gemist.
Wat ik daar toen wel gezien heb in Barry Island, dat ligt bij Cardiff, is Crass (de Engelse anarcho-punk nvdr.). Die heb ik gezien in 1979. De Ramones heb ik ook gezien in 1978. Één van de grote teleurstellingen in mijn leven is dat ik de tripple bill in 79 met Madness, The Selecter en The Specials heb gemist. Ik heb deze week Pauline Black van The Selecter gesproken in Brussel. Ik vertelde haar van die grote teleurstelling van het gemiste optreden in 1978. Maar ze corrigeerde me meteen : ‘Nee, dat was in 1979, want we zijn maar begonnen in 79’. Dat was in Coventry waar de Britse ska is begonnen. Ik heb dus veel van die groepen vanuit de eerste hand meegemaakt. Ik herinner me nog The Vibrators, die ik in een pub in Londen heb zien optreden. Ik zag de UK Subs in 1978. Ook minder bekende groepen. Ik deed al die zalen, zoals de Roxy. Crass had een nummer: Banned From The Roxy, Okay. Wel de Roxy heb ik ook bezocht. Al die zalen in de jaren ’70 in Camden! Ik was een punkfanaat van het eerste uur. Sex Pistols, maar dan later ook PiL en zo.

Liep je ook als punk gekleed toen ? Wat in de UK toch belangrijk was.
Iets minder. Hier in Oostende had je heel weinig punks. Misschien drie of vier mensen die dat ook beleefden. Dat was minder extreem. Die waren niet echt punk gekleed, eerder gekleed zoals Keith Richards. Ik kom eigenlijk uit Torhout en daar werd in de Kromme Elleboog ook wel eens de Ramones gedraaid. Maar ik had die in Cardiff in ’78 dus al live gezien. Dat was voor vijfhonderd man. Dat was een vrij agressieve show. Er werd veel gevochten. Dat was in de UK, hé. Een fantastische show natuurlijk. Nee, die typische punkkledij heb ik nooit gedragen. Ik heb er wel over nagedacht om teksten of een afbeelding op mijn jas te zetten. Dat was een gewone tweedjas zoals die die ik nu draag. Maar dan met het vierkant van Malevivitsj op mijn jas. (Het zwart vierkant van avant-gardekunstenaar Kazimir Malevitsj is een beroemd schilderij nvdr.). Iets bizars. Ik droeg vooral de kleren van mijn vader. Ik droeg eigenlijk anti-hippiekleding. In plaats van ‘olifantenpijpen’ droeg ik broeken met smalle pijpen. Het is heel vreemd. Toen ik naar Engeland ging, was ik eigenlijk als een soort skinhead gekleed. Dat was puur toeval. Ik droeg graag een polo. De skinheads droegen dat ook. Dat was van het merk Fred Perry. Ik droeg ook bottines, maar die waren niet van Dr. Martens. Daar had ik nog nooit van gehoord. Ik had wel zo’n Harrington-jacquet zoals de skinheads droegen. Maar ik droeg een oude pardessus en ik had een oude winterjas. Ik droeg knalrode handschoenen bij die jas. Ik zag er wel heel vreemd uit, want op de academie van Gent zei een leraar: ‘Jij ziet er uit als een overlevende van Buchenwald.’ Ik had gemillimeterd haar, ik was kaal. Als ik toen stond te liften in Torhout of Gent werd ik sneller meegenomen omdat men dacht dat ik een soldaat was. “We gaan die milicien even helpen! We gaan die soldaat helpen!” Ik voelde nieuwe tijden aankomen. Ik had een soort avant-garde in mij.
Ik denk dat dat eigenlijk komt door mijn sterrenbeeld. Ik ben een ram. Dat zijn vernieuwers. Het eerste teken van de Zodiac. Je hebt dat ook bij Vincent van Gogh. Ook hij was een vernieuwer. En natuurlijk ook bij James Ensor, de grote Oostendse schilder. Ik ben op dezelfde dag geboren. Je ziet ook dat die rammen vaak het haar scheren. Van Gogh heeft dat ook gedaan. In de late jaren ’70 had ik al zo’n kapsel. Ik heb de volledige hippietijd in Gent ook meegemaakt en toen had ik al zo’n kapsel. Ik ben als zestienjarige gestopt met de humaniora. Ik was een enorm slechte student. Ik heb de laatste twee jaar dan in de academie in Gent gedaan. Dat was een heel laag niveau, ik kon daarmee niet naar de unief gaan. Dat was eigenlijk een technisch diploma, maar wij deden niet anders dan paffen en luisteren naar zware muziek. Jimi Hendrix, Led Zeppelin of Deep Purple. Ik herinner me nog Iron Butterfly met In-a-gadda-da-vida. Dat was een heel populair nummer in de jaren ’70. Maar ook Roxy Music en Frank Zappa. The Bonzo Dog Band was ook zeer aanwezig in Gent.
Wij zaten op de grond te headbangen en te blowen. Ik heb eigenlijk jarenlang niks anders gedaan dan geblowd. We zaten in de Plotersgracht vlakbij de academie. Dat is in het Patershol. Nu is het heel chique en een heel dure buurt geworden. Maar dat was toen heel arm. Er was daar ook een abdij : het Caermersklooster. Mijn broer heeft daar ook nog iets gehuurd. Maar dat was later. Hij studeerde in Sint-Lucas. Dat was een katholieke school. Ik zat op de academie. Dat was veel meer avant-garde. Daar leefde de conceptuele kunst. Al mijn leraars waren conceptuele leraars. Ik was toen ook al bezig met het componeren en het maken van muziekinstrumenten. Veel meer dan met tekenen en schilderen. Ik was zeventien, achttien jaar. Ik liep er toen al punk bij, maar niemand had dat ooit gezien. Ik was de eerste man in Vlaanderen met zo’n kort haar. Er was een voorman van de communisten in Brussel en die had ook een kaal hoofd. Je had Yul Brynner en je had Kojak, maar dat was iets vreemds. Toen ik in Wales was, werd ik ook vaak in de pub geweigerd : ‘no skinheads, sir.’ En mijn vrienden waren vioolbouwers. Die waren gechoqueerd. “But he’s not a skinhead.” Ik ging daar ook naar de The Chippy waar je fish en chips bestelde. En daar vroegen ze : “What are you, a skinhead or a punk?” Ik zat een beetje tussen de twee. Ik heb altijd die tweedehandskledij gedragen.
In België was dat minder, maar in de U.K. was dat in de jaren 70 toch heel radicaal : kale mensen waren skinheads. Absoluut. Ik woonde in The Valleys, zo’n 15 km van Cardiff. Daar vochten de punks en de skinheads tegen mekaar. Maar ik was daar niet bij. Ik heb nooit in die vetes gezeten tussen skinheads en punks. Ik was altijd aan de linkse kant. De skinheads waren vaak rechts. Maar er bestaan ook ‘SHARP skins’ Skinheads Against Racial Prejudice. The Oppressed was trouwens een linkse skin-groep uit Cardiff. Maar die heb ik nooit gekend. Die zijn pas in ’83 begonnen. Ik ben nogal dol op die muziek. Work Together is een fantastisch nummer. Zij hebben een cover gemaakt van These Boots Are Made For Walkin’ van Nancy Sinatra: Boots For Stompin’. Daar gaat het natuurlijk over Dr. Martens-boots. Maar ik heb dan later wel een klein beetje dat vestimentaire van de skinheads omarmd. Dat kwam na een ontmoeting met de zanger van The Ex. Dat was de tijd van hun plaat Too Many Cowboys. Net ervoor heb ik die mensen van The Ex leren kennen op een optreden van Kama en ik in Het Paard Van Troje (tegenwoordig Het Paard, concertzaal in Den Haag, Nederland nvdr.). Zij waren naar ons optreden gekomen. Zij hadden twee zangers : Jos (G.W. Sok nvdr.) en Johannes Van de Weert, die nu in Rotterdam woont. Hij was ook de zanger van de Rondos Ik kende die band niet. De Rondos brachten een soort minimale OI-punk. Heel eenvoudige muziek, heel minimalistisch. Ik vind dat fantastische muziek. Er was nog een andere band: Tandstickor Shocks was ook één van die groepen uit Rotterdam. Johannes heb ik goed gekend. Hij was trouwens getuige op mijn eerste huwelijk met Ines Schweiger.
Dát is de tweede punkbeweging. Ik kom eigenlijk uit de eerste punkbeweging. Dat heeft een naam: Punk ’76. Ik luisterde op mijn kot in Wales naar de Dead Kennedys en naar de John Peel-bands. Maar ik luisterde ook naar klassieke muziek. Ik had eigenlijk maar één plaat: een box met De Toverfluit van Mozart. Grappig! Ik luisterde naar die muziek zonder versterker. Ik hoorde enkel de naald in de groef van die plaat. Je kon die muziek ook zo horen. Ik vond dat wel goed want ik wilde pianostemmer worden, ik moest mijn gehoor aanscherpen. Ik luisterde heel stil, ook naar Crass. Ik had hun plaat Stations of the Crass in Caerphilly gekocht en ik sprong een gat in de lucht toen ik merkte dat Crass naar Barry Island kwam. Dat ligt op amper twee kilometer van Cardiff. Dat was fantastisch. Daar waren vijfhonderd punks bijeen! Dat was met Poison Girls (Anarcho-punk uit Brighton) en Vi Subversa in het voorprogramma. Drie groepen, een superbill! Misschien wel hét optreden van mijn leven. Maar ik heb zo nog een aantal groepen gezien. Ik zocht alternatieve muziek. Ik was ook de eerste student van de school die eigenlijk een vriendinnetje had in de regio. Al die anderen waren pijprokende hippies die in de vioolbouw zaten. En die pianostemmers waren helemaal niet met punk bezig. Die zijn er dan later bijgehaald. Wij hadden een klas met vier leerlingen. Die andere studenten waren brave jongens uit Cardiff. Er zat een gast bij met lang haar. Hij was van de Free Welch Army. Dat was een soort van I.R.A., maar dan van Wales. Ik was een punk en ik liep daar rond in Cardiff. Er waren hooguit een tiental punks.
Dat vestimentaire was wel heel belangrijk voor mij. Ik had een punkvriendinnetje, Sally Kovacik. Die woont hier nu in Oostende. Later hebben we nog vijf jaar samengewoond. Ik herinner me nog dat er in Cardiff een gast rondliep en die had maar één lang haar (lacht). Dat was iets heel grappigs. En hij was een beetje gothic gekleed. Echte gothic bestond nog niet eigenlijk. Misschien dat Joy Division of Orchestral Manoeuvres in the Dark of andere duistere groepen toen wel al bestonden. Ik spreek hier nu over nu over 1979 of zo. DEVO kende ik ook al. Die had ik in België leren kennen. Die had ik voor het eerst gehoord in de Vooruit in Gent. Dat was heel vroeg met hun hit I Can’t Get No Satisfaction. Dat nummer was nog maar pas uit. Ik was een kid van de eerste generatie punk. en ik was dan met Sally, die punkette uit Cardiff. Zij was écht punk en had een mohican, een hanekam. We hebben mekaar dan weer ontmoet. Die kwam hier bij mij wonen. Mijn grootmoeder schrok zich een aap toen ze dat zag. Die had nog nooit zo iets gezien. Die heeft hier vijf jaar gewoond en die is er met mijn beste vriend vandoor gegaan. Ik heb daar nooit een punt van gemaakt. Ik vond dat toen ook niet zo erg. Ik herinner me nog dat we eens in de gang stonden. Die postbode kwam met een brief voor haar. Die postbode zag haar en zijn mond viel open van verbazing. Hij kon niets meer zeggen en stond daar twee minuten aan de grond genageld. Hij had nog nooit een punkette gezien. Ze was ook volledig in’t zwart gekleed en met die mohican. Een heel mooie dame. En Serge Simonart van Humo vond dat een fantastisch mooie vrouw. En die loopt hier nog steeds rond in Oostende. Ze is iets jonger dan ik. We zijn uit mekaar gegaan en ik heb toen een beetje harde tijden gekend. Dat gebeurt als een vriendin je verlaat. En toen ben ik door mijn vriend Jean-Marie in een zwaarder genre terecht gekomen. Ik ben toen nog naar D.R.I. geweest: Dirty Rotten Imbecils (Crossover uit Houston, U.S.A., nvdr.).
Ik ging toen ook wel naar Netwerk in Aalst (waar toen veel hardcore geprogrammeerd werd nvdr.). En hier in Oostende kwam ik in een punkcafé waar Frank Dubbe van de Oostendse punkband Revenge 88 ook wel kwam. Hij was hier ook een van die vroege punks. Maar je had hier enkele punks die gekleed waren in een Ramones-jasje. Ik was toen meer gekleed zoals The Fall. Die band van Mark E. Smith is altijd een enorme inspiratiebron geweest. Daar ging je vraag ook over. Mijn goeie vriend Jean-Marie heeft The Fall toen gezien in Kortrijk in de jaren ’70 voor negentien man. The Fall is altijd een enorme liefde in ons gezelschap geweest. Ik heb ze maar één keer gezien: dat was veel later in de VK in Brussel. Toen wel een latere versie van die groep, in 2010 of zo. Die bandleden liepen niet rond in punkkledij. Die droegen gewoon versleten kleding en domme, soms belachelijke kleren eigenlijk. Dat vestimentaire van Mark E. Smith vond ik juist heel interessant. Hij droeg ook kitscherige kleding. Zo droeg hij ook eens een trui met een kerstmotief. Totaal niet sexy. Maar toen ging ik op een bepaald moment uit in Oostende in een punkcafeetje. Oostende heeft nooit een goeie band gehad met punk gehad. Oostende had wel altijd een goeie band met soul. Het is alsof de soul hier moet bestaan. Ik heb Arno Hintjens goed gekend. Hij had ook niets met soul: hij kwam uit de blues. Marvin Gaye is toen in Oostende komen wonen. Je zou denken dat Oostende een stad is voor soul… Ik zou niet weten waarom. Ik heb toen de term Soul Ostendaise uitgevonden. Sole á l’Ostendaise is eigenlijk tong met garnalen erop. Die woordspeling komt van mij en die wordt hier nu veel gebruikt.
Maar goed, ik zat dus in dat punkcafeetje, waar nu de Manuscript zit, en daar zaten enkele punkmeisjes. Ik ging dus uit met dat gezelschap. In de buurt waren enkele hardcore-optredens. Ook in Bredene in de zaal Cruysduyne. Dat was een kerk, maar de priester liet dat toe. Daar was hardcore en punk. Een dame uit dat gezelschap zei : “Er woont in Vladslo bij Diksmuide een meisje en die is dol op extreme muziek. Da’s misschien iets voor jou.” En inderdaad, we waren geknipt voor mekaar. Dat was Ines Schweiger. We zijn twintig jaar samen geweest, waarvan zeventien jaar getrouwd. Toen ik binnenkwam in dat boerderijtje was er een wall of sound, pure hardcore met kleine groepen zoals The Cowboy Killers uit Wales. Ik had de Dead Kennedys al gezien in Mechelen. Ik heb die toen geïnterviewd met Jean-Marie. Jello Biafra heeft ons toen zelfs geïnviteerd om mee te gaan naar Amsterdam. We zijn toen meegegaan naar de Paradiso. Dat was het moment dat die jongens van The Ex daar stonden aan te kloppen om binnen te kunnen, want het concert was uitverkocht. Wij zaten daar binnen in die zaal. Wie we toen ook nog ïnterviewden was D.A.F., bekend van Der Mussolini. Die traden op in De Groene Meersen in Zedelgem. Talking Heads heb ik toen nog met Kama gezien.
Geïnterviewd voor… ?
Geïnterviewd voor Humo. Maar nooit iets mee gedaan. Eén van die cassettes is verloren gegaan. Dat is een van die tragische dingen in mijn muzikale loopbaan is toen… Ik ging ooit The Birthday Party interviewen. Wij waren immense fans van The Birthday Party. Meer dan van Nick Cave. De vroege Nick Cave was nog okee, maar nu vind ik daar niks meer aan. Nu is hij de nieuwe Messiah en dat interesseert me niet zo. Ik hou daar niet zo van. Hij heeft natuurlijk zijn persoonlijkheid. Ik vind wel dat je hem niet kan vergelijken met het niveau van Bob Dylan of Leonard Cohen.
Wij waren fans van het eerste uur in de jaren ’70 van The Birthday Party. Die vier platen vind ik gewoon magistraal. Ik las ook de NME of de Melody Maker en daar werd gekopt ‘Most Heavy Punkband in the world.’ Op een bepaald moment – in ’81 of ’82 – hebben we aan Humo gevraagd of we The Birthday Party mochten interviewen. Maar ik kon de zaal niet vinden: in die tijd was er nog geen GPS. Ik nam in Brussel de bus naar de Hallen Van Schaarbeek. Maar ik nam die in de verkeerde richting. Jean-Marie was er naartoe gereden in zijn Renault R4. Hij heeft dus toen wel Nick Cave gezien én hem geïnterviewd, maar hij is die cassette kwijtgeraakt. Met een heel setje en interview erop (lacht)! Zo heb ik wel een rijk leven in de muziek gehad en veel mensen gekend. Toen ik Ines leerde kennen, heb ik hier veel optredens georganiseerd van vooral Schotse punk en hardcore. Muziek zoals Captain Beefheart, rommelige muziek maar op punk en hardcore niveau. Ik denk aan The Membranes. Hun nummer Shine On Pumking Moon is eigenlijk het eerst noise-nummer uit de geschiedenis. Een fantastisch nummer dat zo’n zes minuten duurt. Ik heb die persoonlijk goed gekend. Die hebben hier allemaal geslapen. Ook No Means No uit Amerika. Ook Donkey, Schotse hardcore punk. Heel veel groepen. Ik heb toen The Ex gebracht in Torhout en Oostende. Ik heb ook de eerste optredens van De Kift meegemaakt toen ze nog maar met z’n vieren waren. Toen nog met Maarten Oudshoorn als zanger. Die hebben hier in dit huis (het atelier van Herr Seele nvdr.) nog opgetreden. Waar we de piano’s restaureerden, hadden we vroeger een zaal voor optredens. We hebben daar ook klassieke Indische pianomuziek gebracht. Maar ook De Kift voor een publiek van 120 man. Ik heb ze betaald met een piano, want ik had heel weinig budget. Ik heb toen ook veel optredens gedaan in de 4AD in Diksmuide, de beste zaal voor alternatieve muziek in de buurt. Ik ga al heel lang mee in de alternatieve muziekscene.
Ik heb nog een jaar in Italië gestudeerd. Ik heb daar ook de volledige punkscene onderzocht. Ik herinner me dat in ’79 of ’80 in de zomer in Firenze een groep optrad. Dat was een groep zoals de Sex Pistols. Ze keken daar enorm naar op, maar eigenlijk was de punk toen al dood in Engeland. Maar in Italië begon dat toen pas. Ik heb die groepen allemaal persoonlijk gekend ook. Neon was zo’n groep uit de regio van Firenze. Ik ging toen ook vaak naar Bologna voor optredens: Talking Heads in ’80 of ’81. Pere Ubu gezien. DNA met gitarist Arto Lindsay: hele korte nummertjes. Wat nog meer? Bad Manners in Firenze. Italianen waren dol op ska! Er was in Firenze ook een new wave disco. Daar zat ik voortdurend. Altijd een leven in de marge, een leven in de muziek. Het is mijn levenswijze. Maar toch ook gekoppeld ook aan klassieke muziek.
Ik kom toch nog even terug op Crass. Ben je toen ook nog naar hun commune Dial House in Essex geweest?
Ik had dat wel kunnen doen. Wij zijn nogal commune-gericht. Mijn broer heeft nog deel uitgemaakt van een macrobiotische commune in Canada. Hij heeft een jaar studie gevolgd in East West Centre: Macrobiotics in Boston.E n hij is toen met een paar gasten naar Canada getrokken. Daar hebben enkele Torhoutenaars een macrobiotische commune gesticht. Mijn broer heeft daar een tijdje bijgehoord. Wij waren het communeproject wel genegen. Mijn moeder ook trouwens. Toen mijn vader overleed, heeft mijn moeder er nog over nagedacht om in Brugge een religieuze commune rond gezonde voeding te stichten. Binnen de macrobiotiek gingen wij heel vaak naar Sint-Martens-Latem. Daar was een commune van Lima, het merk van gezonde voeding. Dat was van de familie Gevaert. Om de twee weken zaten wij daar. Daar werd macrobiotische les gegeven. Zij kookten. Daar leefden hippies gemeenschappelijk.
Hippie en punk is voor mij altijd een beetje hetzelfde geweest. Een subcultuur, een alternatieve manier van leven. Ik had inderdaad naar die commune van Crass kunnen gaan. Ik had ook dat interview met hen gelezen in de Melody Maker of de NME in ’79 of ’80. Ik vond dat heel interessant. Ik vind die muziek nog altijd enorm goed. Het is mijn favoriete muziek of all times. Vooral die Stations of the Crass is geweldig. Dat is eigenlijk een groot mysterie. Er staan geweldige nummers op: Shave The Women bijvoorbeeld. Alle nummers zijn ook anders: dat conceptuele denken ook. Ik volg die interviews ook. Ik ben niet gaan kijken naar de nieuwe versie met Steve Ignorant. Ik heb wel zijn autobiografie gekocht. Crass heeft weinig in Europa opgetreden. Voor hun Europese tour hadden ze gedacht aan de Rondos uit Rotterdam als voorprogramma. Ze hebben toen ook samen opgetreden in Engeland. Maar ze kregen toen ruzie met de Rondos: dat waren maoïsten! En Crass was anarchie. Dat ging niet samen. Johannes van de Rondos – ik heb hem goed gekend – verzamelde ook die posters van de Maoïsten. Natuurlijk zullen die later ook wel ingezien hebben dat het ook een soort dictatuur was zoals die van Stalin. Maar dan in China. Johannes maakte ook die punkstrip Red Rat. Zij waren ook fans van ons, van Cowboy Henk. Ik heb ook wel samengewerkt met hen voor bepaalde kleine projectjes. Zo hebben wij ook in Amsterdam met hen, met The Ex en met Chumbawamba opgetreden. Wij als Kamagurka & Herr Seele. Dat was een prachtige affiche ontworpen door Johannes Van de Weert. Dat was in een kraakpand in Amsterdam en dat heette Een plezante aangelegenheid. Dat was is in ’85 of ’86.
Kon je met die muziek thuiskomen? Jouw broer houdt ook van alternatieve muziek.
Nee, mijn broer is twee jaar ouder. Hij is twee jaar ouder: hij is van 57, ik van 59. Hij had – toen we jong waren – een andere muziekkeuze. Hij luisterde naar Herman van Veen. Ik haatte Herman van Veen. Maar nu vind ik dat eigenlijk wel interessant. Hij heeft bijvoorbeeld een heel mooie kerstplaat gemaakt met een klassiek ensemble. Ik bekijk dat nu op een andere manier. Het is ook een hele sympatieke, een heel intelligente man. Maar mijn broer heeft totaal geen gevoel voor punk. Hij houdt van jazz, hij houdt van bebop, cool, Thelonious Monk. Ik hou vooral van oude jazz uit de jaren 20. De jazz is eigenlijk geboren in 1923 met Louis Armstrong. Dat is de geboorte van de jazz. Er zijn ook nog een klein beetje vroegere dingen te vinden… Maar ik vind Charlie Parker één van de grootste kunstenaars van de twintigste eeuw. Ik zou het niet non-stop beluisteren. Het is nogal heftig, maar het is ook een vorm van punk uiteraard. Charlie Parker is gewoon buitenaards, maar Thelonious Monk ook natuurlijk. Ik heb hier laatst een videoclip bekeken van Bill Evans, de pianist. Ook geweldig goed, uit de jaren 60. Ik sta er wel voor open. Via de mensen van The Ex heb ik veel mensen uit de jazz leren kennen. Ook uit de Nederlandse scene.
Thuis hadden we vooral klassieke muziek. Dat is een yange muziekvorm. We hebben altijd gedacht in macrobiotische termen: yin en yang. Ik heb toen wel de plaat van Janis Joplin gekocht. Vroege jaren yinne muziek. Ook de muziek van Jimi Hendrix. Daar werd dus in andere termen over gedacht. Je hebt dus ook yange muziek, dat is veel rustiger. Ik volg dat allemaal wel. Moeilijk om uit te leggen wat die termen nu precies willen zeggen. Macrobiotiek streeft naar evenwicht. Natuurlijk is het yinne muziek, want drugs nemen is heel yin. Ik kon thuis wel gewoon een jointje roken. Mijn moeder maakte daar geen bezwaar tegen. Maar zij wist dat het heel yin is. Als je een joint rookt, ga je misschien vlees moeten eten. Want vlees is extreem yang. Om weer in evenwicht te komen. Ik bekijk het ook op een macrobiotische manier. Ik denk dat mijn ouders misschien meer naar rust streefden binnen de opvoeding van de kinderen. En dat klassieke muziek meer aan de orde was. Maar we waren grote muziekliefhebbers. Ook van volksmuziek.
Mijn grootvader is onthoofd in Wolfenbüttel in 1944. Hij zat in het verzet. Heel vreemd: mijn grootmoeder, zijn vrouw dus, ging na de oorlog op vakantie naar Garmisch-Partenkirchen. Maar wij luisterden ook heel graag naar Tiroler-muziek. Ik herinner me dat wij in de jaren ’70 naar Musikantenstadl (Oostenrijks televisieprogramma met Duitstalige volksmuziek van de zender ORF, nvdr.) keken. En ik hoor dat nog steeds heel graag. Ik hou wel van heel veel muziekjes. Ik denk dat die hoempamuziek toch een yange vorm van muziek is. Tja, heel raar. Toch heel raar met die onthoofding. Je had tijdens de oorlog de ‘witten’ en de ‘zwarten’. Wij waren van de witte kant, de anti-fascisten. Toch heel vreemd dat we graag naar die Duitse muziek luisterden. Maar die volksmuziek was redelijk authentiek ook. Dus we staan daar allemaal wel open voor. We veroordeelden niet. Anti-kitsch ook. Ik denk dat we ook heel anti-kitsch waren. Heel vreemd omdat de kitsch ook een belangrijke rol heeft gespeeld in Lava, het televisieprogramma met Eddy Wally. Da’s pure kitsch. Maar je zou ook kunnen zeggen : eigenlijk is dat een wet van de macrobiotiek. Als iets extreem yang wordt, slaat dat om in yin. Dat is een wet uit de zen-macrobiotiek. Extreme kitch kan ook omslaan in niet-kitcherig. Je kunt dat ook op een kunstzinnige manier bekijken. Zoals Gerard Reve het deed, volgens mij. Reve was dol op de Zangeres Zonder Naam.
Je kunt het ook op een andere manier bekijken. Ik ben ook dol op de smartlap. Eddy Wally was een gigantische grootheid in de smartlap. Ik denk dat hij enigszins uit de school komt van Johnny Jordaan, de Amsterdamse zanger die hij heel goed gekend heeft. Johnny Jordaan was gay en zijn carrière is eigenlijk kapot gemaakt door zich te outen. Ik denk dat Eddy daar wel een les uit geleerd heeft. De VRT gaat nu een documentaire over hem maken. Ik ga daaraan meewerken. Hij is een ongelofelijk fenomeen. Ik denk dat niet dat zo iets in Nederland of ergens anders heeft bestaan. Je hebt in Nederland bijvoorbeeld André Hazes, maar dat is toch iets anders dan Eddy Wally. Eddy Wally is meer hardcore smartlap. Het is ook meer van in een kleine zaal, optreden met een accordeonist en een drummer en dan op de schoot van de vrouwen gaan zitten of desnoods op een tafel staan zingen. Door de zaal lopen met een microfoon. De kunst van de improvisatie ook. Wij hebben hem lang gevolgd. Wij gingen al naar zijn zaal in Ertvelde: Paris – Las Vegas. Van zijn grote hit Chérie zijn honderdduizend exemplaren verkocht. Hij zong het altijd weer anders. Dat was geen geijkte formule. Dat is de kunst van het improviseren. Dat is eigenlijk the story of his life. Waar hij ook kwam, hij improviseerde. Hij kwam altijd op zijn pootjes terecht. Hij had niet veel woorden nodig. Hij had een Hollands accent. (Imiteert Eddy Wally): “Zeker weten, fantastisch, geweldig…” Met die Hollandse tongval. Ik denk dat hij zeer veel opgestoken had van de Hollandse smartlappen. Zijn favoriete zangeres was Zwarte Lola. Hij heeft de Zangeres Zonder Naam ook goed gekend. Hij was gepokt en gemazeld in de smartlap.
Wij hielden daar enorm van. Kama is uit de punk gekomen: eerst de Dachau Dollies en daarna De Vlaamse Primitieven hebben daar allemaal deel van uitgemaakt. In het koor en ook de mandoline. Ik speelde unplugged mandoline terwijl de rest versterkt was. Dus ik profiteerde van de stilte tussen de nummers om mij te laten horen. Want je kon niet mij anders niet horen terwijl de band speelde. Ik speelde eigenlijk luchtmandoline want je kon me toch niet horen tijdens de nummers. Ik heb ook wel eens versterkt gespeeld. Geleidelijk aan is dat geëvolueerd naar smartlappen. De grote hits van Kama, zoals Marjoleintje zijn smartlappen. Het kan marsmuziek zijn, het kan wals zijn. De Vlaamse punk van Kama was geïnspireerd op smartlap. Eddy Wally was extreme kitsch, maar in een hele eerlijke vorm. Het is ook heel grappig natuurlijk. Ik heb veel met Eddy geacteerd en het was heel moeilijk om lang naar zijn gezicht te kijken zonder plat te liggen van ‘t lachen.
Hij begreep er de humor van ?
Nee, helemaal niet. Hij was ook dyslectisch en hij had een kantje van neurodiversiteit. Ik weet niet welk kantje. Wij hebben hem bijvoorbeeld een tekst laten lezen van Hugo Claus en hij probeerde dat ‘á l’improviste‘ verstaanbaarder te maken. Het was een modernistisch gedicht uit de jaren 60. Hij had het nog nooit gelezen en kreeg dat zo maar voorgeschoteld. En dan zette hij daar ‘geweldig’ en ‘fantastisch’ tussen. Het werd daardoor totaal onbegrijpelijk. Eddy is altijd heel up geweest. Nooit down. Altijd heel beleefd ook. Ik denk dat je in punk en rock-‘n-roll enkel kan overleven door een zekere etiquette. Ik denk dat beleefdheid en een goede attitude heel belangrijk is in de rock. In je hoofd heb je de middelvinger. In de punk heb je dat ook. Het is het leven van het alles zelf doen. De punk is ook de kunstvorm van de zelfstandige. Je doet alles zelf. Je werkt niet voor een baas. Het is dat waar de punk heeft tegen geageerd.
De grote rockgroepen waren fabrieken. Je was in dienst van een platenfirma. Dáár heeft de punk tegen geageerd. Denk aan het fantastische nummer van de Sex Pistols: Here am I. Punk is meer DIY. Maar de kleine zelfstandige moet altijd de middelvinger in gedachten hebben. Maar in de omgang met de mensen, ben je heel beleefd. We hebben dat ook gezien bij de jongens van The Ex. Altijd heel welkom. We werden met open armen ontvangen. De mensen van The Ex, Chumbawamba, No Means No,… Die mensen hebben hier geslapen. Dat was ietsje verderop: ik had daar toen nog een ander huis. De Schotse hardcoregroepen waren heel beleefde jongens. De beste groep die ik ooit gezien heb én gebracht heb, was de Stretchheads, Schotse hardcore. Dat is het beste wat ik ooit gedaan heb qua geluid. Ik was al een liefhebber van noise als jonge knaap, en luisterde vooral naar de avant-garde van Mauricio Kagel en John Cage. Daar zat ook pure noise in zoals Krysztof Penderecki, de Poolse componist. En Stockhausen, die had een strijkkwartet in vier helicopters. Ik heb dat live gehoord via de VRT. De eerste violist zat in een helikopter, de altviolist zat in een andere helikopter, enzovoort.
Maar ook muziek voor autoclaxons. Ik schreef zo’n muziek ook zelf. Noise is een cluster. Wij maakten die muziek thuis zelf. Mijn moeder werd hoorndol van de muziek die mijn broer en ik maakten. Mijn instrument is eigenlijk de blokfluit. Ik hou van avant-garde op blokfluit. Ik hou van noise op blokfluit. Ik heb dan ook nog altviool geleerd. Dat heb ik nog met The Ex gespeeld. In This song is in English speel ik altviool á la John Cale van The Velvet Underground. In 1976 had ik de lp met de banaan van hen gekocht. Ik ben wel een grote liefhebber van The Velvet Underground. Die muziek is ook een beetje noisy. Ik ben altijd een liefhebber geweest van dissonantie. Als pianostemmer leer je dissonantie te appreciëren want je stemt alles perfect. De piano is het ideale instrument om juist dissonante akkoorden op te maken. De jazz is eigenlijk groot geworden door blazers omdat erop gedanst werd. Het moest heel luid zijn. Je had de trompet en je had de tuba’s. In de tijd van de New Orleans jazz waren het allemaal blazers. Maar later na de tweede wereldoorlog is – mede door Duke Ellington – de jazz zeer pianogericht geworden.
Ik denk dat de piano het belangrijkste instrument in de jazz van de na-oorlogse periode is geworden. Het gaat dan vooral over de deconstructie van de piano. Dat wil zeggen het klassieke majeur-akkoord wordt in de jazz do-mi-sol, wordt in de jazz si bemol of ga je naar de si gaan om hem dissonant te maken. Er bestaan drie akkoorden die enorm belangrijk zijn in de jazz. Dat is enorm leuk om te beluisteren. Ook als de piano nog maar net gestemd is. Je speelt bij voorbeeld do-re-mi. Dat is een bijzonder complex, onbegrijpelijk akkoord. Maar dat klinkt heel goed op de piano. Niemand loopt daar van weg. Zelfs niet een omaatje van 92. Op andere instrumenten klinkt dat niet zo. Ik was dus eigenlijk al heel vroeg een liefhebber van dissonantie. Want we komen uit een dissonante cultuur. Volksmuziek is altijd consonant. Volksmuziek en blues wordt gespeeld in Griekse toonaarden. Daar hou ik ook wel van. Maar hedendaagse jazz is dissonant. En punk en hardcore is grote dissonantie. En wall of sound ook. Ik hou daar van. Maar ook de schoonheid van de cluster. Het hoeft daarom niet altijd luid te zijn. Maar ik hou van atonaliteit. Het is een beetje de kunstvorm van de twintigste eeuw, denk ik. Het was al begonnen met de Weense school. Met Wagner stopt het. Maar dan heb je Schönberg. En Schönberg was aanwezig op de begrafenis van Mahler. Er waren maar een paar mensen aanwezig. Het is een zoektocht weg van het sentimentele. Het sentimentele hebben we daarnet al besproken met de smartlap. Maar het zou ook samen kunnen gaan. Je zou het sentimentele wat Webern deed, kunnen verbinden aan Eddy Wally. Dat is heel vreemd. Maar in de geest van de moderne mens kan dat allemaal. Begrijp je ? Dát is zo’n beetje mijn denken over de muziek.

Maar je volgt de hedendaagse pop en en rockmuziek dus niet ?
(Zucht) De alternatieve muziek? Ja toch wel. Ik volg het wel een beetje. Ik luisterde wel graag naar BBC Radio 6 Live. Maar we kunnen het niet meer beluisteren. De BBC heeft het allemaal afgesloten. Je kan ook naar podcasts gaan, maan dat doe ik niet zo graag. Ik luisterde wel graag naar het programma van Marc Riley, van The Fall en The Creepers. Maar dat is een beetje de aangename, alternatieve muziek van het moment. McClusky vind ik een heel goeie band van het moment. People Person vind ik een uitstekend nummer. Heel zware muziek is dat. Er zijn ook heel goeie meidengroepen. Ook hedendaagse punkbandjes. Alleen komt het heel moeilijk tot ons. Er is geen enkel radiostation die dat draait. Je moet echt heel hard zoeken om de goeie muziekjes eruit te halen.
Ik heb ook enorm gehouden van Ivor Cutler. Hij heeft The Beatles gekend. Hij heeft in een van hun films meegespeeld (Cutler was een dichter, muzikant en performer. Hij werd door Paul McCartney gevraagd voor de film Magical Mystery Tour nvdr.) Ik heb een leuke anakdote over Ivor Cutler. Ik was met Ines Schweiger, mijn eerste vrouw, in Camden Town in 1988. Ik moest geld afhalen van de bank. En – fuck me – wie komt daar naast mij staan? Ivor Cutler! Dus ik zeg: “Hey mister Cutler, I am a great fan of your work.’ Ken je zijn muziek? Het is fantastische muziek, eigenlijk ook een beetje absurdistisch. Maar The Bonzo Dog Band is dat nog meer, natuurlijk. Wij hebben daar een half uur gepraat met hem. In het volgende boek dat hij uitbracht stond: ‘Ivor Cutler has fans all over the world, even in Belgium.’ En hij heeft mij nog brieven geschreven. Ik heb hier nog een prachtige brief van hem, waar ik helaas nooit op geantwoord heb. Maar ik heb die man gekend. Hij heeft maar een paar keer in België opgetreden. Toen hij naar de AB in Brussel kwam, heb ik hem ingeleid. Ik heb een soort inleiding geïmproviseerd op bas-blokfluit. En ook wat teksten gelezen en die anekdote verteld. Jaco Groot van mijn uitgeverij De Harmonie, vond dat ik een soulmate was van Ivor Cutler. Alles wat hij vond in de kranten The Observer en The Guardian – hij las al die Engelse kranten – knipte hij uit en stuurde die naar mij.
De Engelsen hebben het surrealisme omarmd na de Tweede Wereldoorlog. Surrealisme werkte voor de oorlog niet in Engeland. Surrealisme is de grote vrijheid. Alle remmen los! Wat heb je daarvoor nodig: een grote vrijheid op vlak van seksualiteit, van sensualiteit. Wij hadden dat omdat we een invloed van de Franse Revolutie hebben ondergaan. Zwitserland ook, Spanje niet. Maar wij wel. Engeland is puriteins. No sex, we’re British. Na de oorlog is wereldwijd die deur voor het surrealisme opengezet. De popmuziek heeft dat omarmd. De grootheid van The Beatles is hun surrealisme. Strawberry Fields Forever. Het nummer A Whiter Shade Of Pale van Procol Harum was het favoriete liedje van Spike Milligan, de grote Ierse komiek. Dat is een totaal onbegrijpelijk nummer. Puur surrealisme. De Engelsen kenden dat. En daar is Ivor Cutler en The Bonzo Dog Band uit voortgekomen. En ook Monty Python natuurlijk. Maar toch zijn de Britten een puur surrealistisch volk. Meer dan wij het zijn. Maar het is natuurlijk een Bijbelvast volk. Het zijn vaak protestanten. En wij zijn een katholiek volk. Surrealisme heeft ook veel met beeld te maken. Onze kerken hangen vol met beelden. De Engelsen zijn meer voor het woord. Dat zie je ook. Dat maakt Monty Python ook groot. Heel goed geschreven sketches.
Ik hou wel van de waanzin van het pure absurde, het onbegrijpelijke. Luis Buñuel is voor mij is dé grote kunstenaar van de twintigste eeuw. En hij was een beetje doof. In zijn films zit heel weinig muziek. De muziek is eigenlijk niet door hem bepaald. Als er al muziek in zit. In zijn geboortedorp waren processies waar heel hard op trom werd gespeeld. Dat komt voor in Las Hurdes, zijn derde film. Muziek en film, ook heel belangrijk natuurlijk. Ik denk ook aan de Finse cineast Aki Kaurismäki. Het is allemaal rock-‘n-roll wat hij speelt. Ik vind ook dat rock-‘n-roll, en vooral Sun Records, een belangrijke pijler is van de samenleving is. Ik heb trouwens nog de piano van Carl Perkins gestemd. En ik heb nog een gesigneerde plaat van hem. Het is ook een vorm van surrealisme : vaak worden in up tempo-songs heel triestige verhalen verteld. Rock-‘n-roll is een mysterie. David Lynch heeft dat goed gezien : in Blue Velvet zit dat prachtig nummer In Dreams van Roy Orbison.
Rock-‘n-roll heeft een enorme surrealistische impact. Ik heb dat als klein jongetje al begrepen. Muziek is in mijn bestaan een soort pijler van mijn bestaan. Ook als pianostemmer via de tonaliteit, de cluster en de muziek die daar uit voort kan komen. Jazz als grote muziekvorm van de twintigste eeuw. En ook punk en rock-‘n-roll. Waar ik het minst van hou is rockmuziek. Natuurlijk is Led Zeppelin wél prachtig. Bruce Springsteen vind ik grappig. Maar met normale rock heb ik weinig mee. Op Radio 1 heb je het programma Classics. Ik vind dat wel grappig om naar te luisteren. Ik heb daar weinig mee. Ik pas niet in dat imago. Ik ben eigenlijk totaal alternatief. Ik ben opgebouwd uit alternatieve bakstenen. Rockmuziek is voor mij een vreemd iets. Ik heb liever freaky. Jij houdt ook van David Bowie. Bowie heeft ongelofelijk goeie dingen gemaakt. In de jaren ’80 luisterden wij hier in de danszalen in Oostende naar Let’s Dance. Ik vind dat vreselijk slechte muziek. Maar natuurlijk als je dan naar de vroege jaren ’70 BBC-sessions van Bowie luistert. Dát is geweldig goed, hé. Kama was ook fan van T.Rex. Ik vind ook Gary Glitter geweldig goed. Helaas is die man nu verguisd. Bowie was een man met een oeuvre met een soort filosofie erachter. Crass ook. The Beatles ook. En John Lydon van PiL ook. Bij Marc Bolan en Gary Glitter is dat minder het geval. Daar gaat het om de nummers.
Ik wou het nog heel even over Cowboy Henk hebben. Welke platen mogen mee als we onze favoriete held naar een onbewoond eiland sturen ?
Cowboy Henk heeft natuurlijk zijn eigen nummer (zingt): “Cowboy Henk, Cowboy Henk. Henk de Cowboy, daar komt hij aangereden op zijn paard van vlees en bloed. Galopperend tot op heden, avonturen tegemoet. Hij is niet bang van lepels. Hij plooit ze met zijn tepels.” Ik ben vergeten hoe het allemaal gaat. Maar hij heeft zijn lijflied.
Ik heb voor de viering van ‘dertig jaar Cowboy Henk’ Burt Blanca, Belgische rock-‘n-roll, gevraagd. Henk is eigenlijk ontstaan als een soort Elvis. De kuif! Henk was oorspronkelijk een soort held uit onze jeugdjaren. Elvis, de jonge John Wayne, de cowboys uit die tijd. Zo’n held. Maar het is eigenlijk geen cowboy. Hij heeft wel een paar avonturen in de Far-West beleefd. Het is eigenlijk een Vlaamse cowboy. Heel vroeg heeft hij al een strijkkwintet van Arnold Schönberg gespeeld. Dat is een van de eerste moppen van Cowboy Henk. ‘Cowboy Henk speelt een strijkkwintet van Schönberg. Dat kunt u natuurlijk niet goed horen, maar kijkt u goed toe! Dan ziet u hem deconstrueren.’ Dat is een van de eerste moppen van Cowboy Henk. Een halve pagina! Ik denk dat de muziekkeuze van Cowboy Henk en mijn keuze heel gelijklopend is. Meer dan die van Kamagurka (die de grappen van Cowboy Henk bedenkt nvdr.) en Henk, denk ik.
Dus welke platen neemt hij mee naar een onbewoond eiland ?
Welke platen zou hij meepakken ? Ik denk misschien toch wel Mozart. En van Beethoven toch ook wel. De late strijkkwartetten van Beethoven. En Robert Schumann. Carnaval, op.9 van Schumann uit zijn pianowerken. De orgelwerken van César Franck. Misschien wel de Consortmusic van Byrd uit de zestiende en zeventiende eeuw. Alles van Bach ook, uiteraard! Bach is dé grote figuur, hé! Incontournable. Niets grappiger dan Bach, denk ik.
Wij hebben hier zitten schilderen met Kama voor een tentoonstelling die nu loopt in Knokke. En we hebben non-stop naar de muziek van Bach geluisterd. Kama is niet thuis in klassieke muziek. Hij heeft nog gezegd in een interview met Humo: “Het spijtige aan de opvoeding van mijn kinderen is dat ik ze geen klassieke muziek heb meegegeven.” Dat klopt niet helemaal, want ze hebben wel piano leren spelen. Zijn dochter Sarah Yu Zeebroek heeft nog viool gedaan. Maar dat kwam allemaal door de Chinese moeder die ze hadden. Die heeft de klassieke muziek binnengebracht. Kama kent niets van klassieke muziek. Maar wij hebben hier Bach beluisterd en Kama vond dat ‘Wow !’ Het is zo inspirerend om te beluisteren. Het valt nooit in een gat. Het blijft altijd opgewekt. Het is heel opgewekte muziek om naar te luisteren. En daar hebben wij twintig Cowboy Henk-schilderijen op gemaakt. Met Bach als background. Dus ik denk dat Bach en Cowboy Henk een heel goeie combinatie is. Ik ben meer de schilder dan Kama. Hij is een poëtisch genie. Ik ben meer de noeste Vlaamse Primitief. Je hebt in Cowboy Henk twee dingen: het noeste Vlaamse primitieve werk, het hakken uit het steen. En je hebt het lichte, het poëtische. Van de man die op straat loopt en een vogel komt op zijn schouder zitten. Of die vogel laat een drol op zijn schouder. Dat is een anekdote uit het leven.
En heel poëtisch bovendien ! Wie heeft jullie groepsnaam de Vlaamse Primitieven bedacht?
Eigenlijk komt die naam van mij. Ik was toen vooral bezig met filosofie, met Wittgenstein. Kama heeft toen nog een nummer gemaakt: Waar Je Niet Kan Over Spreken, Daar Moet Je Over Zwijgen. Dat komt natuurlijk van Wittgenstein. “De wereld is wat het geval is. Wat het geval is, zijn de feiten. De feiten zijn connecties in de logische ruimte. Waar je niet kan over spreken, daarover moet je zwijgen.” Ik was daarover bezig. Wij spraken daarover met Kama. Hij heeft ook een nummer De Pijn Van Het Zijn. Dat is op Heidegger gebaseerd. Ik heb aan Kama nog een boek van Heidegger cadeau gegeven voor zijn verjaardag: Wat is metafysica? Ik was bezig met de Vlaamse Primitieven. Toen ik hem leerde kennen, kwam ik met een boek over René Magritte. Ik toonde hem dat en hij zei: “Ik vind de grappen niet goed genoeg”. Hij vond die schilderijen van Magritte ‘grappen’ (lacht). Hij kende niets van kunst. Ik was als jonge knaap enorm met filosofie bezig. Ik ben eigenlijk een amateur-filosoof. En daar komen veel van die begrippen daaruit. Maar ik wil die eer niet naar mij trekken. Kama heeft dat gemaakt. Kama kon dat zien en vond dat grappig. Hij heeft mij op het podium genomen. Als een soort Walt Disney. Hij dacht: “Die man is grappig. Die man is natuurlijk. We gaan hem op het podium duwen.”
Hoe heb je Kamagurka eigenlijk leren kennen ?
Ik was zeventien en Kama was twintig. Kama was tot mij aangetrokken. Ik straalde iets ‘moderns’ uit in de academie van Gent. Het waren de academietijden. Ik liep daar rond. Kama liep daar rond. Hij moet gezegd hebben: ‘Wow, ongelofelijk hoe iemand zo hard zijn best doet om er zo lelijk uit te zien.” Zoals ik al zei: men noemde mij een ‘ontsnapte uit Buchenwald’. Dat waren de exacte woorden van de leraar Nederlands. Kama was geïntrigeerd door mij. Hij kwam uit de hippietijd. Hij had nog lang haar toen. Hij was opgebouwd uit grappen. Ik stond op het perron. Ik droeg een golfbroek zoals Kuifje. Ik droeg een grote strik zoals de schilders van de negentiende eeuw. Ik vind het logisch dat een kunstenaar zo’n strik droeg. En een alpinomuts. Toen ik binnenkwam in het station van Torhout, want ik nam elke dag de trein, lag het hele station al plat van ‘t lachen. Dat was ook al zo met mijn vader. Mijn vader werd ook enorm uitgelachen. Maar ik heb me daar nooit iets van aangetrokken. Ik denk dat Kama dat fantastisch vond. Ik ben altijd mezelf gebleven. Ik denk dat het wel voedend was voor Kama. Ik denk dat hij daar een soort steun uit heeft gehaald. Die gezonde voeding ook. Dat kwam daar ook nog bij. Mijn moeder deed al vanaf ’68 aan macrobiotiek. Kama was gebiologeerd door mij. Hij kwam me opzoeken in Torhout met zijn eerste autootje. Ik zei tegen mijn moeder: “Die vervelende gast is daar weer. Kan je niet zeggen dat ik niet thuis ben?” Maar ik kon me niet wegsteken, want hij had gehoord dat ik blokfluit zat te spelen. Ik zat in mijn raam blokfluit te spelen als een soort troubadour. Ik schreef ook mijn eigen blokfluitmuziek. us hij kwam naar me toe (imiteert Kama); “Je moet je niet wegsteken”. Ik vond hem vervelend. Ik zat in een soort sfeer van de middeleeuwen. Kama kwam uit een ander sfeertje. Hij hield van van Zappa. Hij was heel satirisch, hij was heel spottend. Er werd met alles gelachen. Mijn vriend Jean-Marie, die hier vlakbij woont, en Kama waren meesters in het treiteren. Ik heb iedereen altijd heel serieus genomen. Eddy Wally ook.
Nog een laatste vraag. Kamagurka en jij zijn tot heden altijd ontkomen aan de canceltoestanden. Gelukkig maar. Hoe zou jij reageren…
Ja. Maar dat is omdat ons werk niet meer bovenkomt. Ons werk is te obscuur. Het wordt niet meer herondekt. We hebben hier nog een quickie opgenomen in Oostende. Ik ben daarin een zwarte man met mee-eters. Die waren met een zwarte stift op mijn gezicht geschilderd. De grap is dat ik met een pot zwarte verf mijn hoofd helemaal zwart schilder, zodat je die mee-eters niet meer ziet. En ik praat dan zoals een Congolees, Bwana, met een heel slecht accent. Als je dat nu zou tonen : blackface. Pure blackface. Maar niemand kent die sketch. Die staat niet op YouTube.
Moord Eens Een Volkje Uit, die prachtige song van Kama, staat ook niet op YouTube. Bij ons is er heel veel om te cancelen. Bijna alles. Ik denk dat het te complex is voor de mensen die het zouden willen cancelen. Ze begrijpen het niet. Wij zijn oud-medewerkers van Charlie Hebdo. Kama heeft jarenlang in de Charlie Hebdo gestaan. Ik ben ook een tekenaar van Hara-Kiri, dat is dezelfde groep. Dat zijn dezelfde tekenaars. Ons werk is veel surrealistischer dan die cartoons van die Deense cartoonisten. Dat zijn simpele cartoons. Ik denk dat die mensen die ons zouden willen cancelen, ons werk simpelweg niet begrijpen. Ons werk is te complex.
Cancel-culture. Ik moet er wel in meegaan. Ik denk dat je niet anders kunt. Ik ga er ook in mee. Het is begonnen met Black lives matter. Uiteraard geldt dat. Maar die Black lives matter geldt iets meer in een samenleving waar segregatie is. Wij hebben hier geen segregatie gekend. Wij hebben natuurlijk onze kolonialisering gekend. In mijn klas zat een Congolese jongen. Dat was de eerste zwarte in Torhout. Op de markt van Torhout hadden stond op de hoek een zwarte man uit Congo en die verkocht drop. Hij maakte zwarte drop een ijzeren plaat. De mensen vonden dat zwarte van die drop en zijn huidskleur heel passend. Wij zijn ook nog opgegroeid met Sinterklaas en zwarte Piet. Ik heb daar een eigen opinie over. De Sint en zwarte Piet is een komisch duo, een komisch archetype. Misschien uit de commedia dell’arte. Als je de Sint alleen neemt, dan is die zeer afschrikwekkend voor de kinderen. Maar zwarte Piet erbij brengt dat in evenwicht. Dat vergoelijkt. Da’s Stan Laurel en Oliver Hardy, een komisch duo. Als dat nu niet meer kan, is dat ook goed voor mij. Waarom moet die zwarte Piet zwart zijn? Ik vind dat de Sint ook een blanke helper kan hebben. Het is een archetype zoals Don Quichotte en Sancho Pancha.
Kama en ik, wij zijn ook een archetype. Ik ben een grote kale en Kama is iets kleiner. Als de samenleving verandert en vindt dat de Sint niet zwart kan zijn, vind ik dat goed. Daar ga akkoord mee. De Sint alleen is pure horror, die moet wel een tegenpersonage hebben. We neigen nu veel meer naar de horror. We hadden hier allerzielen en nu hebben we halloween. Dat is een feest met horror en vroeger was het meer een feest van de doden. We hebben dat gecommercialiseerd. Ik denk dat commercialisering ook een grote rol speelt in dat woke-verhaal. Dat het woke-systeem een oefening van het kapitalisme is. Door woke wordt het kapitalisme sterker. Heel vreemd is dat. Maar dat is een oude wet. In essentie komt dat van De eendimensionale mens van Herbert Marcuse, een Marxistische filosoof. Hij heeft daarin geschreven: alles wat tegen het kapitalisme is, dat gaat het kapitalisme omarmen. Dus ook woke. Het kapitalisme wordt daar sterker door. Woke geeft kritiek op de kapitalistische samenleving. Woke wordt door het kapitalisme meteen omarmd. Het kapitalisme gaat dat omarmen en wordt daar sterker door. Het kapitalisme gaat daar profijt uit halen. Je kunt woke commercieel maken. Je merkt dat al die rechtse gasten woke zijn : hier bij de rechtse partijen, maar ook bij Trump. Ik denk dat ze het nog niet begrijpen: dat woke goed past bij het kapitalisme. Alles wat tegen het kapitalisme is, wordt door dat kapitalisme omarmd. Neem de punkbeweging! De punk was tegen het kapitalisme. Wel het kapitalisme ging in de jaren ’70 meteen die broeken met vele ritsen maken. Én al die platen uitbrengen. Dat is moeilijk om te bevatten. Dat is filosoferen.
Dan zijn we in dit interview toch weer bij de punk beland. Bedankt voor dit interview, Herr Seele.


