Haast en spoed zijn bij deze release een must. Het Leuvense Aguirre, gespecialiseerd in de eclectische smaak van de labelbaas wat inhoudt dat het alle kanten uit kan, perste slechts honderd stuks op vinyl van Orchid Alto.
Een heel beperkte oplage dus voor een release die eigenlijk een veel ruimer publiek verdient. Jef Mertens heeft zichzelf namelijk overtroffen en dat is straf want ook zijn eerdere werk, solo of met onder meer Ben Van Houxdt (Sitka), Jean DL of Dirk Wachtelaer was al heel erg goed.

Muzikant en filmmaker tegelijk, met documentaires over Sonic Youth en Borbetomagus op zijn naam, kiest hij dit keer voor de taishōgoto, ook wel nagoyaharp genaamd. Het is een Japans snaarinstrument waarvan de naam verwijst naar de Taishōperiode, toen het instrument voor het eerst verscheen.
Dat zorgt uiteraard meteen voor een exotisch accent, maar de muziek, tien nummers in totaal, klinkt minder veraf dan we in eerste instantie hadden vermoed. De stukken doen ons namelijk wat denken aan Terry Riley of zelfs Glenn Branca en dat is natuurlijk een compliment.
Mertens volgt, zoals gewoonlijk, zijn eigen pad en exploreert het instrument in al zijn mogelijkheden en zonder zijn virtuositeit te willen etaleren is toch heel goed hoorbaar dat hij het instrument en de bijhorende klankenwereld meer dan een beetje beheerst.
Waar Mertens normaliter met gitaren aan de slag gaat, koos hij ervoor om uit zijn comfortzone te treden, een voor hem nieuw instrument op een niet alledaagse manier te benaderen en er zijn verbeeldingskracht op los te laten.
Missie geslaagd want dit is echt wel een heel sterke plaat binnen wat we als drones zouden kunnen catalogeren. Verrassend, eigentijds en boordevol fantastisch klinkende geluiden. Prima keuze om dit instrument onder de aandacht te brengen en er meteen uitmuntende resultaten mee te boeken.