Wie denkt dat enkel hiphop de term mixtape mag gebruiken komt hier bedrogen uit. Andy Shauf en zijn minstens even invloedrijke kompanen bricoleren er hier een indiefolk equivalent van. Wie die associés exact zijn? Helemaal in de Canadese prairie, waar ze te midden van een sjofele schuur op deze eieren hebben gebroed, wonen de broers bestendige Kissick. Beide trekken deze huifkar op een sobere, maar solide manier voort, zoals ritmesecties horen te doen. Bovendien wonen de broers wonder boven wonder ook nog in het landelijke gehucht Foxwarren, wat klaarblijkelijk voor de groepsnaam heeft gezorgd.
Voor de gelegenheid mocht Colin Nealis de ‘indiaan’ spelen die met pijl en boog de talrijke filmische arrangementen voor zijn rekening nam. Andy en Dallas Bryson daarentegen fungeerden als gitaristen, de cowboys van de band. Kenners weten echter dat bassisten en drummers steeds met de knapste vrouwen gaan lopen. Big up, Kissick brothers! En toch lopen de muzikanten hier hand in hand de vredespijp te roken zonder enige echtelijke kwesties.

De plaat heeft evenwel totaal niets te maken met de schietgrage cultuur. Foxwarren bewijst dat het een band in volle ontwikkeling is. Op 2 schieten ze de soberheid van hun debuut aan flarden door er pittige film noir-dialogen aan toe te voegen. Het draagt bij aan de evolutie van een band die veel belang hecht aan ambitie en het plezier van componeren. Een speelplein waar kleine kinderen kriskras door elkaar het eeuwenoude cowboy en indiaantje-spelletje spelen, dartel en fantasierijk zoals op de laatste single Deadhead. Deze wordt gedragen door een strak knullig ritme met blijmoedige fluitjes plus een simpele riff waar Jack White direct voor getekend zou hebben mits meer distortion.
Het album start eerder voorzichtig met een uitnodiging van een tedere Andy om te dansen (Dance), heel behoedzaam en voet per voet. Vanaf dan krijgen we een expressief geheel waarbij de hoekige ritmes een dosis fijnzinnige ADHD verraden, toch houden ze alles met korte tijdspannes retestrak samen. Ook de thematische samples zijn slim gekozen en zorgen samen met de drums voor een warm klanktapijt waar de verhalende zang van Andy Shauf heerlijk bij past. Ontegensprekelijk een frontman die de finesse onder de knie heeft om het evenbeeld te boetseren van een prachtige vervlogen film waarbij de taferelen vanzelf op ons netvlies verschijnen terwijl de naald zachtjes werkend door de diepe groeven van de platenspeler draait.