Geen LD fotograaf op zondag in Leffinge, maar dat weerhield ons niet van om ook van die dag een verslag uit te brengen. Er zullen ongetwijfeld veel foto’s te vinden zijn ook van die laatste dag want bij momenten was het op de eerste rij een echt gevecht voor een goede plaats met al die paparazzi.
Leffinge kiest ervoor om geen frontstage te hebben voor fotografen zodat het publiek en de bands dichter bij mekaar staan en dat vinden wij als publiek geweldig, dus die schermutselingen, nemen we er graag bij. Of die fotografen allemaal de details opgemerkt hebben zoals de belwaarde tattoo van Willy Organ op zaterdag of de liefdesverklaring van Kleine Crack aan Kasteelbier Rouge op vrijdag is nog maar de vraag dus vonden we een geschreven verslag van die derde dag ook zonder foto’s heel relevant.
Starten deden we met Vito in lazy sunday mode. Aan de oogjes van Vito en z’n bandleden was te zien dat er zaterdagavond nog een feestje was gebouwd en dus stond de Fanta klaar en geen pintjes. Vito bracht vandaag zijn zeskoppige band mee met onder andere Nathan Ysebaert (shht) en Mauro Bentein op gitaar, zus Ciska en drummer Ramses Van de Eede. Op het programma stond de langspeler Restless Kid.
De muziek van Vito klinkt als Crazy Horse meets Bob Dylan meets War on drugs. De boodschap vraag je? Flower power, liefde en pluk de dag. Vito gaf een sneer naar de ‘zwartzakken’ van de dag ervoor die t-shirts hadden met het opschrift “Sadness is a Rebellion” als boodschap. Het contrast met de t-shirts van Vito kan niet groter zijn: “I wonna make love” stond in rode tekst op een witte t-shirt. Maar even focussen, het gaat tenslotte over de muziek en die was kort gezegd echt goed. Je hoeft geen fan te zijn van het belgicana genre om je mee te laten drijven op de golven van deze gitaarmuziek. Het plezier spatte werkelijk van het podium en werkte aanstekelijk op het publiek dat spontaan line-dances en andere dansmoves ten berde bracht. Hier en daar begonnen toeschouwers ook mee te zingen met de teksten die ze duidelijk voor het eerst hoorden. Samen met Vito hopen we dat de meegebrachte vinylplaten een eigenaar hebben gevonden en dat de teksten bij het volgende optreden wel gekend zijn.
Op naar het Buskerpodium. Op zaterdag was het programma zo vol dat we dat podium integraal lieten voor wat het was. Zondag bewogen we zon en aarde om er toch bij te geraken. Wij wilden graag Keun nog eens zien die we eerder deze zomer ook op Dranouter hadden leren kennen. Vandaag stond zanger Bert Aernouts er alleen voor want “gobbit” Ward was op reis en de reguliere violist was net vader geworden. De omstandigheden waren verre van ideaal: naast het Busker podium was de kinderanimatie en op de achtergrond kon je de bassen horen van een optreden in de kapel en ook die van de dj-boot aan de andere kant van de kerk. Al die achtergrond muziek waren we evenwel meteen vergeten op het moment dat Bert op zijn bouzouki begon te tokkelen om een paar wondermooie Ierse traditionals te brengen. Eigen werk van op de ep Hi Nice Bye was er ook en daarmee demonstreerde Bert meteen dat er zowaar Belgische traditionals te verwachten zijn voor onze achterkleinkinderen.
Een hele ander universum ontplooide zich in de kapel waar Joe and The Shitboys van jetje aan het geven was. Deze band uit de Faeröer eilanden brengt harde snelle punkrock en uit zich als ‘vegan queers’. De muziek is rommelig en vuil net als outfits van de protagonisten. Joe ( de zanger) zag eruit alsof hij met zijn meest comfortabele short slaapdronken uit zijn zetel was opgestaan en in rechte lijn naar het podium was gekomen. Hij vertelde dat de backstage hier lichtelijk fantastisch was omdat ze allerlei lekkers hadden gedronken en gegeten.
Ze hadden er overduidelijk veel energie uit geput want de muziek ging als een rotvaart vooruit. De zanger liep bij momenten door het aanvankelijk wat gereserveerde publiek maar door die acties creëerde hij een moshpit op z’n eentje. Op zijn t-shirt stond ‘Wresteling Gay’, een statement van de LGBTQ+ gemeenschap. Het bleef niet bij een holle slogan: ‘male, straight, white men’ en vleeseters kregen het zwaar te verduren in de bindteksten van Joe. Ook vleesetende macho’s kregen lik op stuk in een stijl van muziek die doorgaans net dat publiek aantrekt. Shitboys in da house!
In de zaal konden we nog het laatste stukje van Ill Considered meepikken, een band die door de programmatoren in een zin genoemd wordt met Sons of Kemet en Ezra Collective. Wie die namen ook niet kent moet dringend eens wat jazz beluisteren. Het is muziek die velen prikkelt maar die tegelijk vele anderen niet uitproberen wegens (zogezegd) te moeilijk of zelfs wat saai, maar dat is een misvatting. Ill Considered is een trio met een bassist, een drummer en een saxofonist. Instrumentale muziek dus maar die saxofoon vervult de honger naar vocalen. Live lijkt het zelfs alsof het helemaal improvisatie is en dat ze inspelen op de vibe van het publiek. Het publiek was vandaag alvast dol-enthousiast aan het dansen. Na het optreden hoorden we mensen met allerlei superlatieven strooien: schitterend, meesterlijk complex en toch toegankelijk. Wij dachten er hetzelfde van.
Meridian Brothers was de volgende in rij. We wisten niet goed wat te verwachten. In het programmaboekje wisten ze er duidelijk ook geen blijf mee. Tips voor muziek vallen meestal tegen, maar hier ging de vlieger wel op want er stond dat Meridian Brothers staat voor een combinatie van elektronische en organische instrumenten met elementen van latin rock, cumbia, reggaeton en een flinke scheut psychedelica.
Ze stonden op het podium met een bassist, een drummer, een toetsenist en extra percussionist en Eblis Alvarez als zanger/gitarist en een hele rits computers, effectenpedalen en allerlei knoppen. Knap hoe ze inderdaad al die op papier verschillende stijlen met elkaar combineren zonder dat het storend wordt. Het ene moment maken ze eerder klasssieke cumbia-achtige muziek, het andere moment spelen ze met diezelfde ritmes maar dan in een modern jasje met samplers en synthesizers. Het werkt allemaal heel erg op de heupen, en dat is niet fout bedoeld. Stilstaan was gewoon geen optie.
Derya Yildirim & Grup Simsek, probeer die naam 3 keer te zeggen zonder erover te struikelen. Deze band heeft van oorsprong Turkse bandleden die wonen in Frankrijk, UK, Duitsland. Frankrijk en Italië. Ze worden gezien als een product van de ‘outernational’ generatie van Turken die teruggrijpen naar hun roots De band wordt wat geassocieerd met Altin Gün maar muzikaal tappen ze eigenlijk uit een heel ander vaatje, dit is meer retro en een tikkeltje traditioneler ook. De meest voor de hand liggende naam om ze mee te vergelijken is de Turkse jaren 70 sound van Selda.
Ze brachten zondag eigen werk maar ook liedjes van ene Asik Mahzuni Serif, blijkbaar een legendarische liedjes schrijver die voor z’n muziek in de gevangenis is beland omdat folkmuziek een hele tijd verboden was. We zouden het allemaal niet geweten hebben als zangeres Derya Yildirim niet steeds de vibe onderbrak om ons te onderrichten in Turkse muziekgeschiedenis. Mooi maar zonder onderbreking mogelijk net iets meer vibe.
Vandaag werd de eclectische luisteraar wel op z’n weken bediend want in de kapel was Vanishing twin de volgende. Vanishing Twin staat voor dromerige, psychedelische muziek. De zangeres had een zonnehoed aan met zwarte cirkels en tijdens het spelen keek ze naar beneden zodat het leek alsof daar een soort statische pop stond die je hypnotiseert. Ze werd geflankeerd door een gitarist met een vormloos zwart pak aan en een bassist met een wit hemd en een zwarte broek. Achteraan hoorden we nog een drummer, maar die was onzichtbaar in de rook. Het optreden was een ervaring als een LSD trip. De muziek bracht de aanwezigen in een dancing vibe en dus zagen we genietende mensen die meebewogen zoals de muziek hen leidde, en dat was langs wegen die we vandaag nog niet hadden gezien.
Terug in de grote zaal ging het een paar versnellingen hoger met de trots van het waasland want SONS mocht even laten zien dat snelle punkrock niet alleen uit de UK en Australië komt. Gewapend met de nieuwe plaat Sweet Boy onder de arm, stormden ze met een tweede adem doorheen het festivalland. Begin juli bijvoorbeeld, in Werchter, was de nieuwe plaat amper uit en klonken liedjes als Sweet Boy en Succeed nog een beetje braafjes, zondag klonken ook die nummers als bijna-anthems. Ze hadden duidelijk een aantal dingen uitgeprobeerd wat betreft speciale effecten en die ervaring namen ze vandaag mee voor een spetterende show. Ook over de belichting werd goed nagedacht want nog meer dan anders leken de stroboscoop-lichten het publiek op te peppen. Bij de oude nummers was er net wat meer animo maar het was pas bij I need a Gun dat er zich een volwaardige moshpit vormde, en die was hevig. Het leek wel alsof een aantal aanwezigen hier voor nog een laatste keer deze zomer, alles wilden geven. Afsluiten deden ze met Ricochet waar het publiek een heuse ‘wall of death’ creëerde die niet enkel het publiek in het midden vooraan betrok. Na de finale floepten de lichten aan en klonk er harde techno als outro.
Het zou het einde van het festival kunnen geweest zijn maar uiteraard mocht ook Sylvie Kreusch niet ontbreken. De koningin va, de hedendaagse Belpop wordt ze genoemd en dat is helemaal niet overdreven. Kreusch is werkelijk overal. Ze speelde dit jaar op maar liefst 25 festivals en vaak hoog op de affiche. Sylvie vertelde dat ze daar toch wel trots op was, ook dat ze vermoeid was maar vooral dat ze er nog eens een lap op wilde opgeven.
Vandaag was Sylvie in een koninklijke rode satijnen stof gehuld, met kniehoge laarzen en een zonnebril. De band was in de zwoele setting met de twee drummers. Niettegenstaande deze show al meerdere keren te zien kregen, kon het ons ook deze keer boeien van de eerste tot de laatste noot. Starten deed ze met Let it all burn waar ze het publiek op het verkeerde been zet door de stiltes in het nummer…. het lijkt alsof ze er alsmaar beter in wordt, dat ze blijft groeien. Al de nummers van dat prachtalbum Montbray werden precies verder vervolmaakt met elke show die ze brengt. Het werd nog een keer zwoel met Shangri-la en Wild Love. Sylvie die bleef maar paraderen op haar catwalk en ook deze keer konden we niet genoeg krijgen van haar zwoele opzwepende dansmoves. Voor Walk Walk haalde ze opnieuw een handtas van vriend ontwerper Stef Van Loveren tevoorschijn, dit keer één die even rood was als haar kleed. Net als elders op de festivals zat er weer confetti in en die kwistig over haar hoofd strooide. Het leek wat op vuurwerk maar dan hadden we de sterkste momenten nog niet gehad.
Want het ging nog crescendo eerst Just a touch away dat het publiek helemaal tot extase bracht. Afsluiter was Please to Devon waarmee ze de hele zaal in een ritmische voodoodans naar het slot van de festivalzomer begeleidde.
Het is mooi geweest.