Na twee coronajaren en een vorig jaar minimalistische editie werd Leffinge dorp opnieuw the place to be voor alle inwoners van het dorpje en de onmiddellijke omgeving rond Middelkerke want het was weer tijd voor drie dagen Leffingeleuren. Wij gingen op de uitverkochte zaterdag een kijkje nemen en beide oren te luisteren leggen en hebben intens genoten van een alweer erg sterk programma. Leffingeleuren wordt georganiseerd rond de kerk van Leffinge wat zorgt voor een heel sfeervol decor. Het festival speelt zich af op vier binnenlocaties en buiten is er gratis voor alle inwoners de dansvloer met de DJ-booth en een buskerstage waar doorlopend bands optreden. Het kerkplein liep dan ook aardig vol, ook omdat er gisteren geen druppel regen viel en het al bij al best warm was. Dat werd het in de vroege vooravond al in de grote zaal van De Zwerver want optreden na optreden kwam er meer volk binnenstromen en de temperatuur liep gestaag op.
Het eerste optreden in de grote zaal was gereserveerd voor Helena Mayorga Paredes met haar gloednieuwe band Mayorga. Het kwartet speelde nog maar haar vierde concert en heeft één single uit, die de afsluiter was van de set. Mayorga’s set was er eentje die we met de volgende adjectieven willen belonen: veelbelovend, charmant, zoekend. Helena werd volwaardig gitariste bij Pavlove en studeerde af aan het conservatorium. Ze speelde ook mee met Aarde Aan Daan, niet te verwarren met haar aan Pavlove overgehouden beste vriend Daan Van Isterdael, met Manngold en Noémie Wolfs. Ondertussen had ze haar eigen band opgestart. Aan de samenstelling van de band werd al flink gesleuteld want oorspronkelijk was ook Lotte Lauwers van Patches betrokken bij de opstart van het project. Helena liet zich in Leffinge omringen door drummer Willem Alexander-Langlet, en de twee manusjes van alles op de flanken, Charline D’Hoore (gitaar) en Trui Amerlinck (bas), die zowel de backing vocals, de synths en het snarenwerk voor hun rekening namen en dat met superveel goesting deden aan de fonkeling in de ogen te zien.
Mayorga heeft toch al een paar leuk klinkende songs bij elkaar geschreven en als het een keer té glad of te poppy dreigt te worden zorgt het uitstekend gitaarwerk van Helena wel voor de nodige korrel in de songs . Heel overtuigende versies van All I Wanna en Girlcrush werden met veel animo gebracht. Rekeninghoudend met het feit dat ze nog maar pas podia bestormen was dit een heel energieke set en niemand dacht er een seconde aan de zaal te verlaten. Het was niet altijd rozengeur en maneschijn want dieper in de set werden de songteksten pittiger, zoals in Hide bijvoorbeeld. Het sterkste moment in de set was de cover van Love Song van The Cure. Altijd gevaarlijk om één van de ‘best bands ever’ te coveren, maar het werd een beklijvende versie waarin Helena met veel passie zong en speelde. Heel sterk dit. Weekend Lover sloot het vierde optreden van dit viertal af. Benieuwd waar 2023 Mayorga brengt. Leffinge zaterdag hebben ze in ieder geval met bravoure geopend.
Het op één na grootste podium op Leffingeleuren staat in een grote tent die is opgebouwd in de vorm van een kapel en heet dus De Kapel. De eerste band die daar zijn opwachting maakte komt uit het land van Queen Elisabeth. The Lounge Society bracht postpunk die flink rammelde met 3 zangers op een rij waarbij bassist Cameron Davey de meeste présence had maar wel de met voorsprong meest onverstaanbare van de drie was. Best wel grappig op zich. Het slordig geluid kwam wel aardig binnen want debuut Tired Of Liberty pulkt van de straffe songs. We hoorden een mix van The Velvet Underground en Arctic Monkeys.
Zaal De Zwerver opende opnieuw haar deuren voor wat ons inziens achteraf bekeken het meest in het oog springende en dus beste concert van de dag was, Opus Kink uit Brighton live is een absoluut spektakel. Het is een soort met blazers geïnjecteerde funkrock met tal van jazzy erupties, en een bont allegaartje van extravaganza dat het midden houdt tussen National Geographic, avant-garde performance art en komedie. De band werd aangedreven door een frontman uit de duizenden, Angus Rogers, die geen grenzen leek te kennen maar vooral ook erg goed bij stem was. De knotsgekke keyboardspeler Jazz Pope flankeerde hem met veel overgave en bassist Sam Abbo was in een innige romance versukkeld met zijn flesjes tripel Karmeliet. Rechts op het podium leken we vestimentair naar The Blues Brothers te kijken en hoorden we sax (Jed Morgans) en trompet (Jack Courtney) die al meteen bij Dog Stay Down voor hilariteit zorgden. Een tekst werd gepreveld en oerkreten weerklonken. De trompet liet een olifant op het podium en de postpunksong ontpopte zich tot een feestje in de stijl van The Birthday Party.
I’m Going Down To That Hole In The Ground had iets jazzy van het vroege Absynthe Minded. The Unrepentant Soldier was dan weer een song die deed denken aan Flogging Molly zonder doedelzak en met uitbundige blazers, pompende percussie en een drang naar fanfare. De zaal vond het geweldig en iedereen ging aan het dansen. St. Paul Of The Tarantulas opende opnieuw met subtiel bedaard samenspel tussen keyboards en zang. Een met zuiderse blazers ‘opgefunkte’ piano deed de song dan ontpoppen tot naar Calexico hunkerende americana. Angus liet zich door de verwijzingen naar het dierenrijk in sommige fragmenten inspireren en kronkelde over het podium. Eerder in de set was hij al de zaal ingesprongen en zat hij letterlijk tussen het publiek te zingen.
De finale was groots en in alle opzichten opzienbarend. ‘Til The Stream Runs Dry is het titelnummer van hun debuut en Angus Rogers had enkel nog een slipje aan. De podiumkunsten werden dan een paar niveaus de hoogte ingejaagd met een ode aan drummer Fin Abbo waarvoor alle bandleden zittend of liggend verder speelden en de drummer opjutten om een ouderwetse drumsolo ten berde te brengen. Toetsenist Pope hing ondertussen te bengelen over zijn instrument dat net niet over de rand van het hoge podium tuimelde. ‘I Will be happy’ schreeuwden ze uit volle borst en dat was dan meteen de aanzet voor het geweldige This Train, een awel ja, als een trein voortdenderende jazzfunksong waarin ze zongen over ‘the streets of London, the streets of heaven’. Het was ons een raadsel wie dit optreden zou gaan overtreffen en het is uiteindelijk niemand gelukt.
Famous in De Kapel was een ander paar mouwen. Dit trio uit Londen bracht postpunk met veel electro, in die mate zelfs dat het storend was dat bijna alles op tape stond, even abstractie makende van de drummer en een schaarse baslijn links. Het was echter de podiumprestatie van de zanger die opzienbarend was. We waren van mening dat de man best wel therapie kan gebruiken want niet alleen leek hij ladderzat op het podium te staan, hij haalt de inspiratie voor zijn teksten bij zichzelf en dat leek ons een miserabel leventje met een laag zelfbeeld te zijn. En toch bleef best veel volk staan, en dat was omdat het op de één of andere manier toch werkte. Muzikaal was het strakke postpunk die soms verraste en dan wordt al vaak naar Black Midi verwezen, maar die toer gaan wij niet op want er is teveel electro in de sound verweven. Ook hier werd Karmeliet genuttigd en de zanger opende het flesje gewoon met zijn tanden. Just like that. Performance art deel 2 zeg maar. Postpunkzwalpend op een podium staan kan een alternatief zijn voor wie zijn carrière als ‘chef hamburgers flippen’ in de plaatselijke hamburgerketen beu is.
Terug naar de grote zaal dan voor The Mysterines. Veel bands uit the UK vandaag en dat was hier ook zo want het kwartet rond zangeres/gitariste Lia Metcalfe is van Liverpool en kwam met het debuutalbum Reeling zowaar in de Britse albumcharts de top 10 in gedoken. Straffe stoot dat. De gitaarrock van Lia ligt natuurlijk vlot in het gehoor en past wel in het succesvol straatje dat ook Wolf Alice had ingeslagen. Hier bleven ze een ‘mysterine’ hoewel een volle zaal braaf licht hoofdschuddend bleef toekijken. Een lichte volkspsychose zoals ze over het kanaal wellicht gewend zijn kwam er wel nooit. Lia is een uitstekende zangeres en frontvrouw maar langer dan een halfuur kon ze onze aandacht niet vasthouden.
Daar had ene Tess Parks in De Kapel dan weer helemaal geen moeite mee. We hadden het geluk haar nog even te ontmoeten aan de merchtafel want eens ze haar optreden aanvatte was het podium een uur lang gehuld in een rode waas waar enkel contouren konden worden herkend. Fotograferen was volstrekt onmogelijk. Parks laat haar kunst spreken en wil niet de aandacht vestigen op haar mooie looks en indringende ogen. Ze is niet alleen zangeres en gitariste maar ook fotograaf en schilder. And Those Who Were Seen Dancing is dan ook pas haar derde album na 7 jaar radiostilte. Feit is wel dat ze met haar band een enorm sterke indruk maakte. We kregen een vol geluid te horen met stevige rocksongs die vaak aan Oasis deden denken, maar dan wel de puntige hoekige kant van die band. De vanuit Londen residerende Canadese startte sterk met Wow en Suzy And Sally’s Eternal Return, beiden van de laatste plaat geplukt.
Het waren songs die de Kapel meteen in een houtgreep gekneld hielden want wie aanwezig was is ook gewoon voor het leven fan van Cat Power en Angel Olsen. Dit is de leefwereld waarin we de stem en het geluid van Tess dienen te situeren en dat voelde behaaglijk aan. Niemand die de drang voelde opkomen een frisse neus of een pint te halen. De focus lag voor de meesten bij de muziek, de ogen gesloten en in vervoering wegdromend. Cocaine Cat en German Tangerine van haar plaat met Anton Newcombe in 2015 volgden. We waren ons een set lang aan het afvragen waaraan deze songs ons deden denken en nu daagt het pas. Het zijn vintage Mark Lanegan songs die in haar geval sensueel doorleefd klinken. Langzaam voortschrijdende songs met warme synths en dromerige gitaren. We waren meteen grote fan. I See Angels was dan dat ‘larger than life’ nummer met epische proporties zoals we ze bij de Gallaghers inderdaad ook al hebben gehoord. Parks speelde vaak gitaar maar even vaak dansten haar armen rond haar microstatief. Ja haar armen want zelf bleef ze gewoon staan. ‘Get me out of here’ zong ze in het scherpe slotnummer Happy Birthday Forever waarin ze bewust een heel ander stemtimbre bovenhaalde. ‘Tonight you’re sleeping alone. We’ll kiss again between the bars’. Tess vouwde dankbaar de handen, een kusje kregen we niet, maar we waren verkocht.
De sterke line-up vandaag verhinderde een bezoekje aan de buskers maar ook aan het podium in café De Zwerver. Maar er was ook het luikje Duyster met Ayco en Eppo. Er waren een paar akoestische optredens van een minuutje of 20 in de kerk van Leffinge, het epicentrum van het festival in feite. Eén van die optredens wilden we onder geen beding missen en we verkozen de kerk boven de geniale gekte bij Shht die in de grote zaal speelden. Nathan Ysebaert van Shht zagen we nadien en zijn grootste fan, zijn mama, was erbij en keek trots. Maar we zaten dus in de kerk. Daar speelde immers Sohnarr, en dit als duo.
Na haar verleden bij Balthazar maakte Patricia Vanneste in 2020 de buitenaards mooie plaat Coral Dusk die integraal tot stand kwam in het weidse decor van het desolate Scandinavië. De door piano, zang en viool gedragen composities snijden door merg en been, en in de kerk van Leffinge in duo-versie met vaste toetsenist Tom kwamen de songs nog indringender binnen om ons tegelijk koud en warm achter te laten op onze kerkstoel. Dat laatste is overdreven want het waren gewone saaie plastieken stoeltjes, maar het contrast met de prachtige vioolsongs als 11.10 en Melomania was des te groter. Uiteraard wilde niemand dat Patricia en Tom het bij 3 hemelse nummers hielden, maar de timing is op festivals onverbiddelijk. Sohnarr in een kerk, het was eens iets anders, maar het respect van de kerkgangers was onmeetbaar groot. Ayco vroeg Patricia wat ze van plan was om haar 20 minuten te vullen. De reactie was de enige juiste: ‘Moet ik het uitleggen of het gewoon doen’. Niets bij Sohnarr is gewoon, en de muziek legt zichzelf uit. Bij het verlaten van de kerk maakten we nog gauw een kruisteken met wijwater. Dat was nodig want we verplaatsten ons naar Ditz.
Er zijn weinig tot de verbeelding sprekende bands waarover zo weinig geschreven is als Ditz uit Brighton. Wat weten we wel? Ze klinken als Daughters en Metz en spelen snoeiharde postpunk maar niemand lijkt de band ooit te hebben geïnterviewd of besproken want de vraag die op ieders lippen na afloop brandde was ‘Is Callum Francis naast het podium ook in vrouwenkleren gehuld?’. Niemand durfde wellicht ooit de confrontatie aan, begrijpelijk want iemand die tijdens een concert een emotieloze indruk nalaat maar wel in het publiek rondstapt in meisjeskleren, zingt en ondertussen petjes en brillen van eigenaar verwisselt met een al even emotieloos gelaat, is per definitie intimiderend. Francis richtte de band op met Caleb Remnant en dit jaar verscheen eindelijk het straffe debuut, The Great Regression.
Wie denkt ‘hey Clocks opent zoals elke coole postpunkband’ wordt wel snel op zijn of haar plaats gezet want de naar Ausländer van Living Colour verwijzende metalgitaren gaan verder dan de meest radicale postpunkriffs. Three nam dan gas terug maar niemand kon Francis in volledig kostschoolplunje van de wijs brengen want het was schijnn die alweer bedroog. Tempo en temperatuur gingen gestaag de hoogte in en Ded Würst was in de beginfase hiervan wel de exponent met ziedende gitaren die door pulserende hyperkinetische electro voortgestuwd werden. Humor is een sterk punt van de band, je hoort de humor niet, je ziet ze enkel als je naar de songtitels kijkt. Gayboy en I Am Kate Moss vinden wij behoorlijk entertainend. Omdat we een grappige bui hebben en humor vele gezichten kent verlieten we met lichte tegenzin de zaal maar daar was een heel goede reden voor.
In De Kapel stelden de Portables, de band rond Jürgen De Blonde, hun nieuwe album voor. Een jaar of 6-7 na Killing The Horizon is er nu de titelloze en hoesloze opvolger. We vinden dit niet uit. Maar we hebben méér gelachen dan tijdens Ditz want geef toe, als je niet instant vrolijk wordt van songtitels als See You Later Arpeggiator, Uflakkie Space Station, of Johnny And Marimba, dan is er een fundamenteel probleem. De band verontschuldigde zich voor het feit dat ze vluchtige korte nummertjes spelen. Elk nummer duurt echter langer dan een kwartier, dit even ter verduidelijking voor nieuwkomers in het universum van de Portables (met kleine d jawel). Muzikaal werden we hoe dan ook weer verwend want de nummers kregen de verwachte epische proporties en het slotkwartier was een electrotrip waar geen dj een antwoord op klaar heeft.
En is er iemand die een venster kan openzetten in de grote zaal want die liep stampvol voor de komst van de afsluiters van de avond die ons kwa beleving en geluid 40 jaar terugslingeren in de tijd. De eerste van die 2 bands die geworteld is in het gouden new wave tijdperk is onze nationale trots Whispering Sons die we onlangs nog overtuigend zagen schitteren op Hear Hear! De band rond Fenne Kuppens leek wel onstuitbaar te groeien in de tour die na de release van Several Others werd opgezet. Waar ze strak en onhoudbaar klonken op Hasseltse bodem hadden ze in Leffinge precies wat last van de warmte, zoals de propvolle Zwerver. Het feest kwam niet zo goed op gang. We bleven dus wat op onze honger zitten, wat we de geweldige frituur De Swaene niet kunnen verwijten want de frietjes met stoofvleessaus zijn daar ambachtelijk en lekker. Onze excuses, we vergaten onze frietjes te fotograferen.
Terug naar Fenne. Het optreden ging bijna profetisch van start met Dead End en Heat. Het was traditioneel bij White Noise dat het vlammetje toch in de pan sloeg. Altijd gevaarlijk om vuur te vatten als je een oversized hemd draagt zoals Fenne. Tilt is een rustmoment in de set en toch was dit een sterk moment , de opgebouwde spanning is natuurlijk ideaal om hierna met Flood (nogal schatplichtig aan wat de volgende band zou brengen) en Surface uit te pakken. Hier ligt de sterkte van Whispering Sons. Dreigen en de dreiging dan gedoseerd laten ontsnappen. En natuurlijk was het leuk om nog eens Wall uit hun debuut-ep te horen. Dezelfde spanning als bij Flood kregen we in het alsnog strakke slot met Satantango /Surgery waarin Fenne zoals gebruikelijk haar duivels ontbond. Als een bloeddorstige vampier ging ze de eerste rijen af op zoek naar slachtoffers. Gelukkig werd haar hemd nooit besmeurd. ‘Stitch me up, tight me now’. De perversiteit in Waste was gelukkig ook nog alomtegenwoordig en vormde een gedroomd slot van een optreden dat niet helemaal aan de hoge verwachtingen kon beantwoorden.
Die waren ook torenhoog voor een duo uit Berlijn en Newcastle, met name Larissa “Iceglass” Georgiou en William Maybelline. Op tien jaar tijd wisten ze toch al zes platen uit te brengen, met steevast een gitzwarte portie minimal wave en darkwave geluiden. Het is in deze setting dat een keyboard (de zwarte doos van de band) in een occult sfeertje ophet podium werd gesleurd. Kaarsen werden aangestoken (welja fake kaarsen voor de goede verstaander) en de zaallichten werden voorgoed gedoofd. Naarmate het optreden vorderde werd het killer in de zaal, of was dat gewoon omdat veel postpunkers geen uur darkwave konden smaken?
Alien van Let Them Be Alien opende het donker feestje en de kilte van de sound werd in de verf gezet door de positionering van beiden op het podium, zover mogelijk uit elkaar. Larissa is de natuurlijke blikvanger omdat haar looks en de manier waarop ze over het podium schrijdt wonderwel in het plaatje passen. De pogo-danspasjes van Maybelline kwamen ietwat stuntelig over en hij leek ook te geforceerd laag te willen zingen. De koude stem van Miss Iceglass was hier ook de overwinnaar, dit in tegenstelling tot haar gitaar die gedurende het eerste deel van de set om de haverklap wegviel uit de monitor, tot haar zichtbaar en terecht ongenoegen.
Golden Child was één van de nummers uit de meest recente plaat, Sci-fi Sky. Terug naar de Alien-plaat dan voor My Favorite Black Cat. Larissa speelde hier de begrijpelijke hoofrol als zangeres. De vocals werden doorgaans mooi afgewisseld. Alle clichés uit het new wave genre werden uitgepuurd en net omwille van feit dat dit overdreven werd kregen we een tweeslachtige reactie, velen haakten af omdat ze niet in het verhaal geraakten. Anderen, zoals wij werden voluit meegezogen in het verhaal en gingen voluit aan het dansen op de geprogrammeerde gitaarsound die uit de kelder van Robert Smith op vaten getrokken leek. Kiss Me Until My Lips Fall Off werd door William gezongen. Neen, natuurlijk maken ze geen vernieuwende muziek, maar als pakweg The Jesus And Mary Chain optreden is dat ook niet zo. Niemand valt daar over, maar een relatief jonge band kan ook gewoon goed zijn in een genre dat ons ofwel 40 jaar jonger maakt ofwel ons 40 jaar te oud doet voelen. Het is een dunne lijn.
Eens de gitaar van Larissa hersteld was kwam zij op toerental en dat vertaalde zich in een bevlogen versie van klassieker Gallowdance van het 9 jaar oude meesterwerk Tomb For Two. De titeltrack uit die plaat volgde en is misschien wel het meest archetypische coldwave nummer uit hun oeuvre. Diep in de finale kregen we The Last Thing en Come Kali Come uit de laatste plaat. Opgezweept door de dansers op de eerste rijen kwam Larissa vaak over het publiek hangen, bevrijd van haar gitaarzorgen. Afsluiter van dienst was dan helemaal niet typerend voor het geluid van Lebanon Hanover want The Babes Of The 80’s, dat enkel op 12” single verscheen in 2015, klinkt vooral als New Order en is dus een pak kleurrijker dan de rest van de songs vanavond. Lebanon Hanover heeft zoals iedereen die vist in de darkwave-vijver het gros van het geluid op band staan en zal zich moeten blijven verantwoorden voor het maken van gedateerde muziek. Desalniettemin hebben ze de fans van het genre aan het dansen gekregen en waren ze alleen al daarom de perfecte headliner op zaterdag. Met Tess, Patricia, Callum en Larissa zwaaiden vooral vrouwen de scepter vandaag maar de ‘Opus Kinky’ postpunkers met hun blazers uit Brighton gingen met de oppergaai aan de haal.