Dat Hans Mullens heerlijke grooves uit zijn tentakels kan schudden, zullen de fans van Kameel zeker kunnen beamen. Zo loste het experimentele jazz trio onlangs nog hun nieuwste single Tonny als voorbode van hun nakende tweede full album. Wie echter al eens wat op het wereldwijde web gezocht heeft, kon vaststellen dat Mullens veel meer muzikale wapenfeiten op zijn naam heeft dan enkel zijn schitterende basspel bij Kameel. Zo leverde hij bijdrages aan onder meer Arsenal en Buscemi, componeerde hij voor heel wat series waaronder Undercover en De Bende Van Jan De Lichte en voorzag hij ook verschillende theaterstukken van muziek. Geloof het of niet maar deze opsomming is nog maar het tipje van de ijsberg. Voor een volledig overzicht van het muzikale reilen en zeilen van Mullens verwijzen we je dan ook graag naar zijn website.
Gelukkig had Mullens, ondanks zijn drukke agenda, ook nog tijd om voor het Geelse Dadaist Tapes eens van jetje te geven. En dat doet hij met de cassette Mormolyce Phyllodes a.k.a. de vioolkever.
Zowel de A-kant als de B-kant zijn titelloos maar het is toch wel duidelijk dat er vier composities terug te vinden zijn op deze cassette. Naar aloude goede gewoonte beginnen we met de A-kant.
De A-kant start met een enorme grandeur die bij momenten wat weg heeft van de sfeer van een kerkorgel die een stuk in mineur speelt. Diepe bassen regeren het geheel, in combinatie met strijkers die lijken te alluderen op de mysterieuze Duizend-en-een-nacht van Ali Baba. Naarmate de track vordert, worden percussieve elementen toegevoegd die wat aandoen als geluiden van de Japanse taiko. De percussie is enorm ritmisch en de frasering ervan doet denken aan iets dat voor een dansvoorstelling à la Stomp zou kunnen fungeren. Grootsheid in eenvoud lijken hier dan ook sleutelwoorden te zijn. De percussie zakt na een tijdje weg van de voorgrond en ruimt plaats voor een cello. Naarmate het geheel vordert, dikt Mullens de cello aan met andere strijkers en lijkt hij hiermee een gevoel van onrust te willen creëren. Tenslotte is het agressieve percussie die de bovenhand neemt in aanloop naar het einde van de compositie.
In dit eerste deel voelen we toch echt de hand van een meester. Mullens heeft al heel wat ervaring met het schrijven van soundtracks voor zowel series als theatervoorstellingen en dat is iets dat je zeer sterk hoort. Het geheel komt enorm theatraal over en naast componeren, slaagt Mullens er bovenal in om een sfeer te creëren. Spanning lijkt een centraal element te zijn binnen het eerste deel van de compositie. Mullens weet op een schitterende manier keer op keer de spanning te behouden en op te bouwen.
Zeer abrupt valt al het geluid weg op de A-kant en weerklinkt pure idylle die zo van een plaat van Poltrock had kunnen komen. Een zacht pianospel op een bed van lichte atypische ruis luidt duidelijk een nieuw deel in van de A-kant. De strijkers geven echter opnieuw noties weer van de etnische geluiden uit het eerste deel van de compositie. Naarmate de track vordert, maken de strijkers langzaam plaats voor subtiele elektronica en wordt er verder gebouwd aan het idyllische geheel. De strijkers mogen dan wel sporadisch terugkeren, uiteindelijk is het het rustgevende pianospel dat ons naar de uitgang van de A-kant gidst.
De B-kant start met het geluid van wat een contrabas lijkt. Net zoals bij de A-kant draagt ook hier de aanvang van de compositie een zekere droefheid in zich. Naarmate het geheel vordert, worden noties van elektronica toegevoegd alsook een piano die de baslijn lijkt te volgen in een poging deze verder te nuanceren en kracht bij te zetten.
Het is al snel duidelijk dat de B-kant veel sterker gestoeld is op repetitiviteit. Anderzijds bevat het geheel voldoende subtiele nuances om de nodige variatie te voorzien, al zijn deze nuances minder expliciet dan op de A-kant. De compositie zou wat ons betreft ook perfect kunnen fungeren in een theatersetting en dat specifiek in een moment van breekbaarheid of melancholie.
Naarmate de compositie vordert, wordt experimentele percussie toegevoegd. Dat deze percussie niet van een drum afkomstig is daar zijn we vrij zeker van maar zelfs dit element an sich vinden we prachtig in het groter geheel van de compositie. Na het wegvallen van de percussie zet de melancholische sfeer zich vervolgens nog even verder. Even lijkt een moment van euforie in de maak om tenslotte terug in droefheid te vervagen. Echt zeer mooi!
Ook op de B-kant horen we duidelijk twee delen. Het tweede deel van de B-kant begint met een zeer metaalachtige klank in combinatie met experimentele percussie. Wanneer de strijkers invallen, is het al snel duidelijk dat ze de metaalachtige klank van de percussie moet versterken en omgekeerd. Het geluid dat we nu te horen krijgen, is enorm onheilspellend van toon. Mullens laat het niet na om een scala aan experimentele geluiden toe te voegen aan het geheel. En hoewel de experimentele geluiden sterker op de voorgrond komen dan bij de voorgaande delen, nemen ze zelden de bovenhand terwijl ze ons, in combinatie met strijkers, zachtjes naar het einde van de cassette loodsen.
Mullens in de categorie muzikant klasseren, lijkt hem bijna oneer aandoen na het beluisteren van deze cassette. De bakken ervaring die hij heeft opgedaan in verschillende auditieve disciplines blijken overduidelijk op Mormolyce Phyllodes. Mullens is duidelijk een componist met een visie en met de nodige ervaring achter de kiezen om die visie in prachtige muziek te vertalen.
Voor ons is deze release alvast één van de hoogtepunten in het traject van Dadaist Tapes.
Hieronder alvast enkele relevante links om je van jouw luisterbeurt te verzekeren en je verder te verdiepen in de muzikale wereld van Hans Mullens.
DADAIST TAPES: WEBSITE – BANDCAMP – INSTAGRAM
HANS MULLENS: WEBSITE