De Canadees Richard Bégin zit duidelijk in een heel creatieve fase, al kan dat ook gewoon onze indruk zijn omdat we zijn naam frequent overal lijken tegen te komen. Het is misschien wel zijn moment om ruimere bekendheid te krijgen, zeker binnen het experimentele gedeelte van het ambientwereldje want dat is waar zijn muziek te situeren valt.

Verwacht bij Bégin geen standaardambient die lekker weg kabbelt, en waarbij je kan wegdromen zonder veel acht op de muziek te slaan, als behang waarop te weinig vliegen werden dood gemept. Ze moeten maar buiten blijven is hier het motto.
Bégin houdt van het integreren van allerlei veldopnames en dat juichen we toe. Het zorgt voor een uiterst boeiende trip, eentje waarbij we in een vloeken uitbarstten toen we een hond hoorden blaffen en dachten dat het weer het slecht opgevoede mormel van de overburen was, maar het bleek een sample die Bégin erin heeft gemixt. Ook horen we spelende kinderen en andere geluiden die dienen als een soort herinnering, het opdelven van vergeten gebeurtenissen in een poging ze weer te reactiveren, weer vooraan in de herinnering te brengen en ze opnieuw actueel maken.
Hij liet zich voor Déjà Vu inspireren door het werk van gelijkgestemde zielen als William Basinski, Fennesz, Boards Of Canada en Philip Jeck, die allemaal op een gelijkaardige manier hun klankenwereld opbouwen. Het is een soort puzzelen met geluid om uiteindelijk tot een zeer bevredigend resultaat te komen dat meer is dan alweer een ambientplaat. Het is een wereld vol ontdekkingen, eentje van be- en verwondering die smaakt naar meer, veel meer.
Ook de titels van de tien stukken verwijzen op één of andere manier naar een tijdperk, een histoire, een gebeuren. Huizinga of Au Sommet Des Minarets zijn titels die zowel de verbeelding van de maker als van de luisteraar aan het werk zetten.
Het is duidelijk niet toevallig dat we de naam Richard Bégin overal tegenkomen. Het is omdat hij een heerlijke ambienteske plaat heeft gemaakt.