Code rood. In de kranten zien we foto’s van gesloten eetkramen. Niemand die in het zijn of haar bol haalt om bij 40 graden een warme hamburger naar binnen te peuzelen. Ook heel wat Gentse podia waren bevolkt door artiesten die voor zichzelf optraden. Of dat aan hun muzikale kunnen ligt of niet, laten we in het midden. Feit is dat het snikheet was. Ene Mauro Pawlowski (oeps sorry Maurits Pauwels) kon zich voor zijn calypsoproject dan ook geen beter tropisch decor inbeelden dan Boomtown in de blakende (belachelijk hete) zon.
Calypso. Je leest het goed. Het enfant terrible uit Vlaanderen wil met zijn nieuw project Maurits Pauwels En De Benelux Calypsos aantonen dat deze dansmuziek die afkomstig is uit de Caraïben rock ’n roll is. Met zijn gsm betrad Pauwels het podium om vervolgens karaokegewijs een schlager uit de oude doos mee te zingen waarin de liedjesmaker van dienst het had over hoe rock ’n roll calypso was. Samen met een getraind huisorkest grasduint Pauwels in het muziekarchief van Trinidad. Hij vertaalt ze op zijn eigen manier en dat levert ultragrappige momenten op. Zuipen Met De Bol Op Je Hoofd, of een song over een papegaai die een scheefpoeper in de gaten houdt. Soms bekende songs (Harry Belafonte of Only A Fool van The Mighty Sparrow), en dan weer het obscuurste van het obscure. Maar het is meer dan een gimmick, hier zit verdomd veel finesse in, ook al blijft Pauwels zijn eigen zelve. Zwevend op een podium en steeds geladen met een portie onverslagen droge humor. Iemand moet de rol van God vertolken, in dit land blijft dat alsnog deze rare kwiet.
No mercy for the weak ones, want het Boomtownprogramma ging ondanks de kreunende hitte door in de opera met The Bony King Of Nowhere en Dez Mona. Gelukkig voor ons lieten wij de rode fluwelen stoeltjes voor wat ze waren en gingen we de richting van Mooneye uit. Muziek voor middernacht opperde Jan Douwe Kroeske. Dat we daar niet eerder zijn opgekomen! Muzikaal heeft Mooneye een transformatie van jewelste meegemaakt. Van langzaam twijfelend tot één van de stevigste Belgische indiepopbands van dit moment. Vergelijkingen zijn vlug gemaakt, dat weten we zelf ook wel, maar toch mag de groep rond Michiel Libberecht op één lat staan met pakweg Novastar. Poppy maar touchy met een melancholische hoek af en met teksten waar je meermaals een zakdoek voor nodig hebt, en dat was niet alleen om de zweetparels van het voorhoofd te dempen. Mooneye schrijft liedjes over het leven, en toont wat voor een straffe songschrijver Michiel Libberecht is. Artiesten komen en gaan, maar deze band zal nog een paar decennia op het podium staan. Zeg dat wij het hebben gezegd!
We hadden het zelf niet meteen verwacht, maar plots ruilden we het Sint-Jacobsplein in voor het Logos Tetraëder in de Bomastraat. Een ontdekking voor ons, ondanks het feit dat dit al jaren het levenswerk is van bezieler Godfried Willem-Raes. Ondertussen vulde hij dit centrum voor experimentele muziekproductie met een heus robotorkest, van klassieke piano, blazers, orgels, slagwerk, resonerende spiralen en tal van soms onherkenbare instrumenten die één voor één robotisch aangestuurd worden. Vanavond was het één en al Stravinsky. We kregen eerst een kort stukje uit Epitafium te horen, waarna we overdonderd werden met Le Sacre Du Printemps van Igor Stravinsky. De partituur werd noot voor noot gerespecteerd en letterlijk overgenomen door het robotorkest, dat geprogrammeerd werd door Lara Van Wynsberghe. Stravinsky schreef dit werk in 1913. Toen het stuk in Parijs ooit in première ging, haalde het ballet de tweede act zelfs niet. Mensen verlieten de zaal en het stuk werd stilgelegd. De balletwereld was op dat ogenblik helemaal nog niet klaar om tutu’s achterwege te laten en openheid te creëren voor erotiek en seksualiteit. Het opkomende futurisme hoorden we in de eclectische uitspattingen en werd krachtig neergezet door dit mechanische orkest. Zacht aangedreven of donderend luid werden we overspoeld, samen met een prachtige dansvoorstelling door de naakte Toshi Iwaoka en Emilie De Vlam. Verbazend hoe ook zij hun lichamen robotisch natuurlijk konden aansturen, maar even goed vloeiend evident in mekaar als in een gigantische ventilatiebuis konden laten over gaan.
De warmste dag aller tijden hield vooral in de vooravond lelijk huis. Zo werd de set van Circle Unbroken op de Korenmarkt ingekort. Het was letterlijk naar adem snakken. In de Kinky Star hadden ze waterpistolen en ventilators laten aanrukken om de set van Ponykamp in een goed gesternte te laten beginnen. Zanger-bassist Dimitri zette er blootvoets de beuk in hoewel er maar een 20-tal inschrijvingen te noteren vielen voor dit ponykamp. De afwezigen hadden nog meer ongelijk dan anders want ze hadden ook waterijsjes mee. Het was ook op het podium smullen geblazen want het eerste deel van de set concentreerde zich op de psychedelische lo-fi indierocksound van het trio waarbij we vaak aan The Cure dachten, zoals bijvoorbeeld tijdens The Farm. De’ kip in de ruggengraat’ van Dimitri was een aanklacht tegen het slechte cultuurbeleid in Oost-Vlaanderen. Vanaf Tip Of Her Hair werd het tempo opgeschroefd en hoorden we vooral early Blur-toetsen passeren. We hoeven immers niet per sé 40 graden, eh 40 jaar, terug te gaan in de tijd om op zoek te gaan naar stichtende voorbeelden. Of misschien toch even Wire oprakelen. De gebalde en erg gesmaakte set werd met een punkcover van Jessy Bulbo afgerond. Het was een blij weerzien met de band. Drumster Lynn mocht ter plaatse blijven want ze nam een uurtje later de basgitaar ter hand bij Mother.
Een steenworp daar vandaan werd Roland Van Campenhout gehuldigd. Een muzikale happening ’75 jaar Roland & Friends’ bracht op sommige momenten bijna 15 muzikanten op het hoofdpodium van Sint-Jacobs. Logischerwijze werd dit één lange ode aan de blues. Uiteraard werd er een banjo (Johan Heldenbergh) bovengehaald, en uiteraard mocht de mondharmonica evenmin ontbreken. Arno en Steven De Bruyn waren hiervoor de geknipte vrienden van dienst. In een sfeer van gemoedelijkheid werd de grootste hitte weggebluest voor een hoofdzakelijk ouder publiek, met een gemiddelde leeftijd boven de 40 graden, eh jaar.
Nie Neute Nie Pleuje. Logischerwijs met iets minder volk op straten en pleinen dan gewoonlijk bij een temperatuur die constant met de 40°-drempel flirtte. Rond de klok van acht gaf de Vlasmarkt een zelfs wat desolate indruk. Hier en daar een dappere enkeling die de hitte trotseerde. Onveranderlijk gewapend met drinkbeker en/of een waterpistool. Op de planken van Kinky Star rond 10 uur het driekoppige Mother met centrale figuur van de avond Lynn op bas. Een band eerder (Ponykamp) had ze nog post gevat achter de drumkit. Het dreigende Mother heeft bijzonder weinig met de lichtvoetigheid van Ponykamp, integendeel. Het trio kwam binnen als het hitte-onweer waar le tout Gand toen collectief naar snakte. En daar had de band niet eens volume 10 voor nodig. Mother, nog maar een goed jaar actief, maakte indruk met drie kwartier energieke sludge voorzien van heftige wit-zwart schakeringen en vocals die door merg en been gingen. Alles volcontinu opgeleukt met visuals van winterlandschappen in de achtergrond. De afkoeling was dus vooral van visuele orde. Geen bindteksten of pauzes tussen de nummers. Zeveren is voor zeveraars. Een eerste adempauze annex applausmogelijkheid werd pas na een half uur ingelast. Waarna de trein zich weer vervaarlijk donderend in beweging zette. Geen bis na drie kwartier catharsis, de cirkel was rond. En behoorlijk verhit. Knappe show ondanks de zo goed als ondraaglijke condities.
Tijdens de Gentse Feesten zie je vaak ‘vree schone, wijze’ performances op straat. En het rond punt bij Sint-Jacobs was zo’n hotspot vanavond, waar het net voor middernacht bruiste van energie met Naft. Twee drummers en vier blazers verzamelden in een mum van tijd meer volk rond zich dan er op dat moment op de Vlasmarkt stond. Ze speelden eerder deze week op Polé Polé en vanavond staan ze in de Kinky Star, maar volgens ons kunnen deze heren op eender welke plek een feestje doen ontstaan. Floris De Smet leek met zijn bassax vergroeid en bewoog mee alsof het geluid en het instrument één zijn met zijn lijf en ziel. Maar dat bleek even goed te gelden voor Niels Van Paemel (baritonsax), Tom Heynssens (tenorsax), trompettist Robbe Latré en drummers Jan Heirman en Geraard Buyck. De ene na de andere hit van Cherry Moon tot The Backstreet Boys gaven ze een energieke muzikale upgrade. Nog maar zelden zo’n energiek blaas- en drumgeweld gezien, dat met hun Naft een meute op volle toeren laat doordraaien!
Nel Mertens/Wouter De Sutter/Hans Vermeulen/Didier Becu