In Nederland moet je DeWolff al lang niet meer voorstellen. Al jaren staan ze garant voor uitverkochte shows of staan ze te blinken op festivals als Pinkpop, maar ook in het buitenland loopt het meer dan lekker met bijvoorbeeld op 1 februari een optreden in de Antwerpse Trix.
Het recept? Bluesrock die uit alle hoeken naar de seventies stinkt. Zonder belegen te zijn, maar wel met diep respect voor deze periode. Dat merk je niet alleen aan de platenhoes die zo van Creedence Clearwater Revival kon zijn, of aan hun hippie-outfit maar vooral aan de muziek die teert op soul en moddervette riffs zoals alleen Led Zeppelin ze kon bedenken. Met ondertussen tien albums op de teller zou je durven denken dat het een routineuze taak is geworden voor de Nederlanders, maar dat is gelukkig niet het geval. Hooguit wat voorspelbaar, maar steeds kwalitatief.

Muziekfanaten zullen ongetwijfeld wel de naam Muscle Shoals kennen. Een stadje in Alabama dat nauwelijks opvalt, maar waar je ook een studio met die naam vindt waar onder meer de Rolling Stones en Bob Dylan meesterwerken maakten. Decennia later staan deze Nederlanders er ook. Toegegeven dat er bij dit soort platen altijd wel het gevaar schuilt dat het allemaal net iets te retro zal klinken of dat het teveel een kwestie wordt van de grote goden na te apen, maar ook al herken je overduidelijk de invloeden bij DeWolff, toch blijft het een bijzonder origineel en vooral gevarieerd concept.
Soms wordt de kaart getrokken van vette bluesrock die doet denken aan het betere werk van The Black Keys – die overigens ook in deze studio waren – en dan weer wordt het dansbare soul. Van wild rockend tot soms innemend. Voor ieder wat wils, ook al moet je – maar dat had je al eerder begrepen – fan zijn van 70’s-muziek. Wie dat is, zal zich geen seconde vervelen met deze tiende plaat van DeWolff.