Foto’s: Lana Coessens (Röt Stewart) en Maxime Rötsomer (Freddie & Colère)
Tekst: Dirk Bauwens en Patrick Bruneel
Fuck That Weak Shit Revisited
Een vreemde avond zou het worden op de hoek (Pit’s Kortrijk). Op de vooravond van de verjaardag van de jongste besloot die als verjaardagscadeautje mee te gaan naar de Pit’s. De officiële release van All Split Up van de Kortrijkse, in de Pit’s opgegroeide bands Röt Stewart en Freddie & The Vangrails, stond op het programma.
Daar wij ons concentreerden op het welzijn van de kleinste en zeker ook de jongste aanwezige, lieten we het aan de oprichter van de Pit’s, zijne excellentie Bowy, over om zijn indrukken neer te typen.
Oké, Oké kalmeert uw ongedurige zelf hier is ie… Het bleek toch even zoeken voor er een passend muziekje gevonden werd om het gebeuren van vrijdagavond ietwat te portretteren. Projecteer het initiële geluid en sfeervol samenzijn van een Crucifix-concert (anno 1983) naar +40-jaar later. Voeg er drie gezelschappen aan toe die grasduinen en rondscharrelen in de achtergebleven restanten van toen en er de extra’s meegepikt doorheen de navolgende decennia gulzig aan toevoegen en integreren en er een ‘2020’-draai en snok aangeven en het afleveren alsof vandaag er niet zat aan te komen! Mooi!
Bij Colère dachten we er meermaals aan waarom onze punk-roots ons wel dwongen naar de gloriedagen van hardcore: razen, blazen, opgedreven, gebalde reactie tegen van alles en nog wat. Alsof de volledige Havoc-Records stal met Depression, Yuppicide of Tampere SS op de hort was gegaan (de goed geïnformeerde meerwaarde zoeker is sowieso mee!). Pril (het was hun eerste show, en ook de eerste die onze jongsten, met volle overgave, meemaakte), soms onwennig, maar o zo hitsig en gewillig om te razen, om te gaan. Het cliché van de ‘stille Kempen’ (daar komt deze bende anciens vandaan) ja, mijn gat!
En dan Freddie & The Vangrails: ze raasden door een eindeloze setlist, die meer tijd nodig leek te vergen om geschreven te raken dan, de duur van hun passage. Freddie bedankte véél, we vreesden even dat ie de heilige Pits-grond zou kussen. Gelukkig deed hij het niet. Wat ze wel deden: alles sneller spelen dan gewoonlijk en van hun set een portie noisepunk van jewelste fabriceren. Freddie was kortom enthousiast. Gitarist Wim wilde vooral één ding: zo snel mogelijk opnieuw pinten kunnen drinken en leuteren over het brede muziekspectrum dat zou geëtaleerd worden door de dj van dienst (opperfan Bowy zelf). De ritmesectie proestte/drumde en hoestte/baste de potentiële midlifecrisis definitief weg, tot drummer Sammy doorweekt bijna van zijn kruk viel. Het publiek werd zodoende aardig opgefokt voor de komst van Röt Stewart.
Röt Stewart, dat is zoveelste nieuwe bende poulains van het clubhuis-op-de-hoek. In plaats van een avondje kaarten met vrienden of een frietje steken met de familie zou Röt Stewart een setje upbeat hardcore uit de korte broek en het doorweekte marcelleke knallen. Een pot hardcore getrashed op strikte diëten door sjamanen uit Vort’n Vis en Pits-kringen.
Het spetterde als een ongezonde vuurvreter of een onsmakelijk ruikende bloedpens. Maar iedereen was mee in de lof der zotheid, ook toen een setje opgeblazen strandballen en opblaasbare gitaren de moshpit in werden gekeild. Mooi, aardig en aangenaam. Daarvoor wilden we wel nog eens een Scandinavische crimi op tv overslaan.
Röt Stewart dropte, zoals we al hoopten, ook hun versie van de classic Fuck That Weak Shit (van het onvolprezen The Jesus Disease) in hun set. Niet dat iemand, ook de schrijvers niet, de tekst nog weten. Brulboei Pieter besloot dan maar om de tekst uit veel fucks op te bouwen. Het werkte, zoals elke keer weer.
En dan? Dan begon de meute zowaar te dansen op de eclectische deuntjes van dj Bowy, terwijl de strandballen nog regelmatig in het rond vlogen.
Facebook Freddie and The vangrails – Facebook Röt Stewart – Facebook Colère