Terwijl de ochtenddauw nog nauwelijks was opgetrokken, dook Dead Poet Society klokslag 12:00 op de South Stage op. De alternatieve rockers uit Boston brachten met hun album Fission (2023) een broeierige mix van rauwheid en melancholie naar Dessel. Ze brachten een muzikaal relaas over verlies, verslaving en innerlijke strijd.
Hun sound denderde als een kruising tussen Queens of the Stone Age en Royal Blood: vuige riffs, strakke grooves en melodieën die onder je huid kropen. De ritmesectie pompte met overtuiging, terwijl de gitaren afwisselden tussen stuwende kracht en subtiele spanning.
Frontman Jack Underkofler stal de aandacht met zijn doorleefde, breekbare vocalen en zijn intense podium présence. Hij gaf elk nummer een extra laag betekenis, alsof hij het publiek persoonlijk door zijn teksten gidste. De respons liet niet op zich wachten. Wat begon als een nieuwsgierig publiek groeide uit tot een betrokken massa. Hoofden knikten, stemmen weerklonken, en de band greep het momentum bij de lurven.
Dead Poet Society zette een meeslepende en compromisloze set neer: rauw, eerlijk en loepzuiver gebracht. Een indrukwekkende start van de middag en een naam om in de gaten te houden.



EEn ijskoude wind uit Montréal blies recht de Marquee in toen Spectral Wound het podium beklom. Zonder franjes en zonder compromissen, dit was pure tweede-golf black metal in zijn meest rauwe en compromisloze vorm. De Canadezen zetten de toon voor een duistere middag met niets dan kilte, razernij en sfeer.
Vanaf de eerste noot werden de aanwezigen overspoeld door een spervuur van kamikaze-riffs en snijdende melodieën. Spectral Wound greep terug naar de essentie van black metal, maar gaf er een moderne, snedig geproduceerde draai aan. Geen ruimte voor sfeervolle pauzes of symfonische uitweidingen, enkel onversneden venijn.
De ritmesectie gierde als een woedende storm door de tent, terwijl de gitaren ijspegels in de lucht kerfden. Het geluid was strak, brutaal en rechttoe rechtaan, met een zeldzame vastberadenheid. Ondanks het vroege uur (12:40) stonden er verrassend veel geïnteresseerden voor het podium, geboeid door de nietsontziende intensiteit van de show.
Spectral Wound leverde geen ‘show’ in de klassieke zin, ze lieten de muziek voor zich spreken. En die sprak luid, donker en onontkoombaar. Voor fans van compromisloze black metal zonder theatrale opsmuk was dit een absolute voltreffer.



Terwijl de zon genadeloos op het Graspop-terrein inbeukte, zette British Lion om 12:50 de North Stage in vuur en vlam. De band rond Iron Maiden-bassist Steve Harris bracht een show die het midden hield tussen nostalgische hardrock en frisse energie. Het was een muzikale brok eerlijkheid zonder glitter, maar met karakter.
Geen grootse visuals of theatrale opbouw, maar meteen de vlam in de pan. Vanaf de eerste noten was duidelijk: deze band speelt met hart en ziel. Harris nam zijn vertrouwde plek in met zijn kenmerkende basgeluid, terwijl zanger Richard Taylor met krachtige zanglijnen en oprechte podium présence de aandacht greep en vasthield.
Met nummers als The Burning, Spit Fire en Lightning serveerde British Lion een set die klonk als een ode aan klassieke rock, denk Thin Lizzy meets Maidens ritmische spierballen. De dubbele gitaarlijnen waren melodieus en soepel, het drumwerk secuur en vol drive. Het klonk alsof ze al jaren op de grootste podia van Europa stonden en misschien is dat ook gewoon zo.
Hoewel het middaguur doorgaans wat minder opkomst kent, bleven de rijen voor de North Stage gestaag aandikken. De fans – jong en ouder – wisten het vakmanschap op het podium hoorbaar te waarderen. Er werd meegeklapt, hoofden knikten in cadans, en af en toe ging er een vuist de lucht in.
Voor wie speciaal kwam voor Steve Harris: hij stelde geenszins teleur. Met zijn typerende energieke speelstijl en vaste blik op het publiek, liet hij zien dat hij zich ook buiten Iron Maiden vol overgave smijt in zijn muziek. British Lion is geen zijproject, het is passie.
British Lion bracht een gebalanceerde en gedreven show die niet schreeuwde om aandacht, maar ze moeiteloos verdiende. Geen spektakelstuk, maar pure live beleving met scherpe riffs, warme melodieën en een podium vol muzikanten die oprecht (speel)plezier uitstraalden.
Een ideale start van de festivalmiddag en een fijne herinnering dat hardrock nog steeds springlevend is zeker in zulke handen.



De New Yorkse crossover-iconen Pro-Pain lieten de South Stage op haar grondvesten daveren. Onder aanvoering van frontman en bassist Gary Meskil, vurig ondersteund door de Belgische drumkanon Jonas Sanders, serveerden ze een compromisloze mix van rauwe hardcore en stuwende metal. Met Unrestrained als furieuze opener – net als in hun set in 2023 – zat het tempo er meteen goed in. De ritmesectie beukte strak door, terwijl Meskil zijn herkenbare, grimmige vocalen met volle overtuiging de weide in slingerde.
De sfeer sloeg van bij de start over op het publiek: circle pits rolden los, crowdsurfers vlogen over de barrières en tracks als Deathwish en Neocon werden met opgestoken vuisten onthaald. Pure energie, zonder franjes.
Toch kende de set een paar rustpunten. Sommige solo’s werden iets te lang uitgesponnen, waardoor de sfeer af en toe wat inzakte. Maar dat deed nauwelijks af aan de strakke, overtuigende performance van een band die precies weet hoe je een middagshow naar een hoger niveau tilt.



Myles Kennedy, frontman van Alter Bridge en vaste kompaan van Slash, gooide op Graspop 2025 solo het anker uit op de North Stage. Precies om 14:45 trapte hij zijn set af met een greep uit zijn drie soloplaten: Year of the Tiger (2018), The Ides of March (2021) en het recente The Art of Letting Go (2024).
Myles Kennedy opende met Wake Me When It’s Over en A Thousand Words: sfeervol, doordacht en direct raak. Daarna bouwde hij zijn set zorgvuldig op, van akoestische intimiteit naar stevigere nummers als In Stride en Get Along, die met hun groove en gevoel de hele weide in beweging brachten. Een absoluut kippenvelmoment was zijn akoestische versie van World On Fire – een eerbetoon aan zijn samenwerking met Slash. Het publiek hield letterlijk de adem in.
De North Stage was goed gevuld voor het vroege middaguur. Hoofden wiegden mee, stiltes vielen bij de juiste noten, en het applaus klonk telkens uitbundiger. Kennedy’s korte babbels tussen de nummers – oprecht, droog en sympathiek – zorgden voor extra verbondenheid. Er werd gelachen, gezongen en geluisterd, alles wat een sterk rockconcert nodig heeft, maar dan met de finesse van een vakman.
Myles Kennedy leverde een beklijvende, solo show af die muzikaal en emotioneel indruk maakte. Zijn stem stond als een huis, zijn songs waren doordacht opgebouwd, en de connectie met het publiek was puur. Een onverwachte parel op het programma en het bewijs dat ook zonder band Kennedy tot de absolute top van de moderne rockscene behoort.



Alsof er een portaal naar een andere dimensie openklapte, denderde Gloryhammer het podium op. Onder leiding van tovenaar-bassist Christopher “Zargothrax” Bowes dompelde de band het publiek onder in een kleurrijke mix van Highland-epiek en sci-fi absurdisme, compleet met capes, harnassen en lichtgevende wapens.
Voor de vierde keer sinds 2014 streek het bonte gezelschap neer op Graspop, en opnieuw brachten ze alles mee waar hun fans op hopen: mythische wezens, galopperende riffs en bombastische heldenverhalen. De show schoot uit de startblokken met In Hoots We Trust en meteen daverde er een oorverdovend “Hoots! Hoots!” over het terrein. Een strijdkreet die het hele optreden bleef terugkeren.
Met publieksfavorieten als The Siege of Dunkeld, Land of Unicorns en Fly Away bewees Gloryhammer dat hun campy universum nog altijd staat als een huis, een magisch, lichtjes absurd huis, maar een stevig gebouwd huis.
Zanger Sozos Michael, sinds enkele jaren in de huid van held Angus McFife, leverde een energieke performance die zelfs de meest nostalgische fans wist te overtuigen. Zijn stem klonk loepzuiver en hij bewoog zich met zoveel overtuiging over het podium dat niemand nog dacht aan zijn voorganger.
Het spektakelgehalte zat snor: vuur, rook, draken, goblins en een theatrale schurk die met overgave het kwaad belichaamde. Tijdens Gloryhammer werd er zelfs een heuse pintdrinkwedstrijd uitgevochten, terwijl Bowes zijn wapen als een magische staf door de lucht zwierde. Theater en metal, in perfecte harmonie.
De North Stage kolkte. Fans sprongen, speelden luchtgitaar in volledige outfit, en de moshpit was even chaotisch als goedgezind. De sfeer? Uitgelaten, absurd en hartverwarmend. Precies zoals het hoort bij Gloryhammer.




Tien jaar geleden sloeg het noodlot toe: een busongeluk dat de bandleden van The Ghost Inside bijna het leven kostte en drummer Andrew Tkaczyk een been. Maar wie dacht dat daarmee het boek gesloten werd, had het mis. The Ghost Inside kwam terug: harder, emotioneler en vastberadener dan ooit.
Op Graspop 2025 bewees de band dat hun verhaal er niet één is van tegenslag, maar van overleven. Gewapend met hun nieuwe plaat Searching for Solace (2024) beklommen ze de South Stage en bliezen ze iedereen omver met een set die tot op het bot raakte. Engine 45 zette de toon: een anthem dat niet alleen muzikaal insloeg, maar ook een lading droeg waar je stil van werd. De eerste moshpit brak los nog voor het nummer goed en wel op gang was.
Zanger Jonathan Vigil gaf zich volledig. Tijdens Dear Youth (Day 52) brak zijn stem en heel even leek het volledige publiek de adem in te houden. Een zeldzaam, intens stil moment te midden van een festivaldag vol geweld. De kracht van hun set zat in de combinatie van vlijmscherpe riffs, loepzuivere drums, emotie die nergens gekunsteld klonk. Pressure Point, Dark Horse, Aftermath… stuk voor stuk nummers die live een extra lading kregen. En telkens opnieuw die terugkerende donder van Engine 45, als hartslag van het concert.
Ondanks het vroege uur was de South Stage afgeladen vol. Tranen vloeiden tijdens de rustige stukken, vuisten vlogen omhoog tijdens de breakdowns. The Ghost Inside heeft geen fanbase, ze hebben een gemeenschap. Geen vuurwerk, geen gimmicks. Gewoon pure, eerlijke muziek. Een van de meest oprechte en krachtige sets van de dag: rauw, hoopvol, en keihard. Dit was geen optreden. Dit was een overwinning.



Wanneer Slipknot speelt, wéét je dat de poorten naar de hel opengaan. En zo voelde het ook toen de eerste dreunen over het terrein rolden. Rook, vuur, lichtflitsen: de South Stage veranderde in een inferno. Maskers, jumpsuits, chaos en daarbovenuit Corey Taylor, in bloedvorm.
Vanaf seconde één was het duidelijk: Slipknot kwam niet om te pleasen, maar om te verpletteren. Taylor schakelde moeiteloos tussen schreeuwen en fluisteren, tussen waanzin en kwetsbaarheid. Een absoluut kippenvelmoment kwam toen hij het publiek vroeg om een schreeuw te geven voor Clown, het afwezige bandlid. En toen Snuff inzette, viel de wei stil. Een fragiel moment, gedragen door duizenden. Wat volgde was pure catharsis: Spit It Out, een collectieve eruptie waarbij het hele publiek op Taylors teken neerhurkte en als één massa opsprong. Zelden zo’n intens publieksspel gezien.
De setlist was een masterclass in balans: klassiekers als Wait and Bleed, Duality en Psychosocial stonden zij aan zij met het verrassende live-debuut van Gematria (The Killing Name) een complex nummer dat live verbazingwekkend krachtig overeind bleef.
De South Stage gloeide na. Moshpits zwollen aan als wervelwinden, crowdsurfers trokken golven door het publiek. Maar boven alles was er die emotionele lading, die oprechte connectie. Slipknot bracht geen show, maar een ritueel. Brutaal, pijnlijk, schoon. Een van de absolute hoogtepunten van Graspop 2025.



Behemoth kwam niet om te spelen. Ze kwamen om te regeren. Vanaf het moment dat Ora Pro Nobis Lucifer weerklonk, was duidelijk dat dit geen concert werd, maar een duistere ceremonie. Onder leiding van Nergal werd de North Stage herschapen tot altaar. In priesterlijk gewaad, omgeven door rook, kruisen en bloederig licht, zweepte hij het publiek op als een prediker van het kwaad.
Behemoth balanceerde tussen oud kwaad en nieuwe dreiging. Klassiekers als Conquer All, Off to War! en Ov Fire and the Void werden afgewisseld met krachtig nieuw werk uit Opvs Contra Natvram (2022). Alles klonk intens, ritmisch messcherp en muzikaal griezelig precies.
Wat deze band onderscheidt, is hun vermogen om volledig theater te brengen zonder ooit aan geloofwaardigheid in te boeten. Kruisen werden ontstoken, maskers verwisseld, vuur barstte los maar de band bleef loepzuiver spelen, als een machine met ziel.
Aanvankelijk keek het publiek de kat uit de boom, maar gaandeweg werd het terrein meegesleurd in een bezielde trance. Geen losgeslagen chaos, maar een gecontroleerde overgave. Behemoth voerde een ritueel uit, grim en duivels goed. Een reis naar de onderwereld en een glorieuze terugkeer.


Dead Poet Society: Facebook – Instagram
Spectral Wound : Facebook – Instagram
British Lion : Facebook – Instagram
Pro-Pain : Facebook – Instagram
Myles Kennedy: Facebook – Instagram
Gloryhammer : Facebook – Instagram
The Ghost Inside : Facebook – Instagram
Slipknot : Facebook – Instagram
Behemoth : Facebook – Instagram