Een mens zou bijna denken dat er in de UK de laatste jaren alleen nog postpunk gemaakt wordt. Niet dat er geen hoop straffe muziek is voortgekomen uit deze revival, maar de spoeling lijkt wel hoe langer hoe dunner te worden.
Enter The Tubs! (trouwens niet te verwarren met de gelijknamige Gentse garagerockband) Deze jongens zijn de mosterd duidelijk ergens anders gaan halen. Ze grijpen terug naar de eerste Britse Indie golf begin jaren 80, die werd aangevoerd door bands als The Smiths of The Housemartins. Dat is op zich geen opmerkelijk feit voor een Londense band, ware het niet dat ze voor een ander deel van hun muzikale vorming naar de overkant van de grote plas hebben gekeken. De invloeden van de eerste lichting Amerikaanse Altrock bands zoals Buffalo Tom of Lemonheads, die in het kielzog van The Replacements en Hüsker Dü eind jaren 80 de kop op staken, is onmiskenbaar. Na hun debuut Dead Meat uit 2023 stellen the Tubs nu met Cotton Crown hun tweede album voor.

U begrijpt het al: songwriting en melodie staan centraal op deze plaat. De stem van zanger Owen ‘O’ Williams heeft wel een wat unieke klankkleur waaraan we moesten wennen. Zijn vocalen hebben een zachte, bijna wollige kwaliteit die een beetje atypisch is voor dit soort muziek. Hij wordt in de Britse pers wel eens vergeleken met een jonge Richard Thompson, een gelijkenis die we zeker kunnen beamen. Opmerkelijk ook, omdat we op het eerste gehoor Williams’ stemgeluid ook eerder binnen de folk zouden plaatsen.
Na een paar nummers waren we echter volledig mee en inmiddels zien we zijn bijzondere stem als een sterk pluspunt voor de band. Er is al meer dan genoeg eenheidsworst en verwachtingen zijn er om uitgedaagd te worden! Op de momenten dat Owen Williams toch eens uithaalt op Cotton Crown moesten we trouwens ook denken aan Paul Weller ten tijde van The Jam.
Zowel de typisch Engelse Johnny Marr jangle gitaren, als de overstuurde blokakkoorden die je met Amerikaanse Altrock zou associëren zijn ruimschoots vertegenwoordigd op Cotton Crown. Soms in afwisseling, maar even vaak simpelweg boven elkaar gelaagd, waardoor The Tubs op een erg organische manier hun invloeden verenigen.
Absolute uitschieters zijn wat ons betreft zijn het vinnige Freak Mode en het bij momenten wel erg Smiths-achtige Narcissist . Wat een mooi refrein heeft dat laatste nummer ook! De kwaliteit qua songwriting is consistent hoog, dus de hele plaat is zeker het beluisteren waard. Aangezien ze maar uit 9 compacte songs bestaat ben je er trouwens ook snel door. We merkten dat de repeatknop regelmatig lonkte en dat is altijd een goed teken.
De vergelijking met the Smiths is trouwens niet enkel te maken wat de jangly gitaren betreft. Ook de combinatie van tamelijk upbeat, zonnig klinkende muziek met donkere teksten doorspekt van een cynische humor doet denken aan de legendarische band uit Manchester.
De ingrediënten die The Tubs hanteren zijn erg vertrouwd en ze vinden ze op deze plaat dan ook niet bepaald het warm water uit. Toch is de resulterende sound die ze neerzetten zonder meer eigen en uniek te noemen. Niet revoutionair of vernieuwend dus, maar wel erg straf, catchy en welkom in het huidige muzieklandschap.
Dit album is een dikke aanrader voor fans van eender welk van bovengenoemde bands. Ook liefhebbers van 90s Britpop of early 2000 indie bands als Libertines, The Strokes en andere Artic Monkeys kunnen we ten stelligste aanraden om Cotton Crown eens op te zwieren. Ik denk dat de kans groot is dat we nog flink wat van deze heren gaan horen.
Facebook – Instagram – Spotify