En hopla, we zijn weer vertrokken voor een brok pure noiserock waar de energie en het spelplezier vanaf spatten. Dat is toch zo’n beetje het handelsmerk van het Gentse Needle And The Pain Reaction. Ze begonnen ergens in 1999, geïnspireerd door bands als Sonic Youth, The Jesus Lizard en Shellac en zolang ze zich amuseren, maakt het niet uit waarmee ze bezig zijn. Doorheen de jaren tourden ze doorheen Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Canada. Ze maakten een Velvet Underground tribute en speelden in het theaterstuk Chasse Patate van Studio Orka. Gelukkig hadden de heren tussendoor nog een beetje tijd over om een nieuwe plaat op te nemen. En die rockt!
Op No Borders staan twaalf nummers en die klinken allemaal alsof ze ter plekke verzonnen en opgenomen zijn. Zo spontaan komt Needle And The Pain Reaction nog altijd over na twee decennia. Ze weten de luisteraar meteen met de vettige haren mee te sleuren op de krachtige opener One To Fight For. Deze track maakt eigenlijk meteen duidelijk waar we het komende uur mee te maken gaan krijgen: stevige noiserock met een teugje stoner en de energie van een kleine kernbom. Hier en daar krijgen we nog wat experimenteel vuurwerk zoals in het betoverende Greta en Cultivate The Core maar over het algemeen is dit lekker rammen en beuken. En da’s leuk.
Er zijn verschillende hoogtepunten te vinden. De opener is er al zo eentje maar ook Mother Nature, dat ergens zelfs aan The Paranoiacs doet denken. Bad Habit en Backfire zijn meebrullers vanjewelste. Op She’s Happy zien we dan weer iemand als Lemmy goedkeurend mee knikken. Niet dat dit een Motörhead nummer zou kunnen zijn maar het bevat wel een even hoog rock-‘n-roll-gehalte. Voor de volledigheid zullen we dan ook maar vermelden dat we af en toe aan The Ramones moesten denken, net omwille van die rechttoe rechtaan mentaliteit. Dat maakt van Needle And The Pain Reaction zo’n toffe band: pure, onversneden rock-‘n-roll.
De enige reden waarom Needle And The Pain Reaction geen gigantisch succesvolle Belgische rockgroep is, is omdat het voor hen niet echt hoeft. Zelfs na twintig jaar zijn het nog altijd gewoon drie maten die zich te pletter amuseren met riffs, drums en sterke vocals. En waarschijnlijk met enkele pintjes erbij. Het grote verschil met hun eerste albums, is misschien het feit dat ze gewoon betere muzikanten geworden zijn met meer zelfvertrouwen. De nummers zitten sterk in mekaar. Er is gevoel voor melodie maar ook voor “uitfreaken”. Er is genoeg experimenteel gitaarspel aanwezig om in de noiserockwereld te blijven zitten en genoeg energie om elk festival in de fik te steken.
Dat gaat vonken geven aankomende zomer…