Een Franse rockband die muzikaal in de clinch ging met de al even Franse technogrootheid Laurent Garnier. We moesten even slikken, onze vooroordelen aan de kant zetten, want we vreesden platte beats met belegen rockriffs. Die kleine inspanning werd ruimschoots beloond.
We krijgen al van bij aanvang de goeie indruk dat er wel degelijk naar elkaar geluisterd werd en begeesterd gemusiceerd. Subtiel en gelaagd groovend komt Saul ons tegemoet waarin de gitaar slechts funky strumt en het lijkt alsof Gainsbourgs stem werd gesampled. Juliette Dans La Caravane heldert dat meteen op en het blijkt wel degelijk de zanger te zijn van het ons voorheen totaal onbekende Limiñanas. Het Serge-gehalte wordt zelfs nog opgeschroefd en ook Air sferen zijn niet van de… euh lucht. De uitstekende en door ons nogal bejubelde landgenoten dus.
Op single Quecalor kan Laurent evenwel z’n goede manieren uiteindelijk niet houden en maken de sfeervolle sixties aandoende funky breakbeats dan toch plaats voor een beukende four to the floor, met als toemaatje de schreeuwerige gastvocals van ene Edu. Als single een beetje misleidend, op het album werkt het wonderwel als sfeerbrekertje.
Steeplechase laat eveneens een opgestoken middelvinger zien aan de laidback, maar doet dat toch wel met een pak meer smaakvolle finesse; een dansbare instrumental die tussen de chemische en stoffige broeders zweeft.
Old school Franse chanson wordt het in Au Dçbut, C’çtait Le Dçbut, Becaud die zich verenigt met de noise-erupties van Patrick Coutin z’n J’aime Regardez Le Filles. Saul komt nog even instrumentaal terug in Saul S’est Fait Planter. Waarna er godbetert nog een overbodige remix volgt van Quecalor.
Buiten deze kleine bruine vlek, toch een uitermate geslaagde en gesmaakte samenwerking me dunkt.