Ondanks de vaak hoogstaande kwaliteit, blijft instrumentale muziek een nogal stiefmoederlijke behandeling krijgen. Geheel ten onrechte uiteraard. Kameel bewees al op hun debuut Barkas, tot die zeer kwalitatieve lichting te behoren. De opvolger Trugschluss tilt het drietal zelfs nog een niveau hoger.
Openen doet het nieuwe album met de twee reeds geloste singles, de titeltrack en het speels geflipte Tonny. Die uiteraard hier en hier al de nodige aandacht kregen op deze website.
Hun diversiteit zet zich verder in Von Grund Auf Am Zweig, waar jazzy voorliefdes in de clinch gaan met Shellaciaanse grilligheid. Na dit sterk staaltje mathematisch gestructureerde pokkeherrie komt Schimanski al een eerste rustpunt brengen. De eerste drie minuten worden de drums met mallets gestreeld, begeleid door spooky soundscapes, diep grommende bassen, een als synth vermomde gitaar waar Peter Vermeersch jaloers op zou zijn om dan die kortstondige explosieve breaks los te kunnen laten, geniaal!
Showgun vangt aan met digitale glitches die Alec Empire weer terug in ons midden doen verschijnen gevolgd door een “Dans Dans from hell” groove. Nog meer in Bert Dockx vaarwater situeert zich de gitaarpartij van Charlie Tango, easy listening op z’n Kameels. Dronken gevoerde ravesynth gitaren op een zacht bed van groovende drums op toms en een heerlijke baslijn is de inhoud van de Black Bag. Big L. wordt dan écht jazzy en lijken The Shadows versterking te krijgen van Charles Mingus. Zonnig, laidback en verrassend poppy is de sfeer van Point Comb, brushes op drums, weidse tokkel gitaren en Stevie Wonder baslijn.
Het magnum opus van de plaat moet zich dan echter nog aandienen in de vorm van de 8 minuten durende afsluiter General Motors. Staccato gitaren, subtiel tikwerk en Afrikaans aandoende percussie leiden in, worden weer neergelegd, maken plaats voor een akoestisch gitaar intermezzo dat gezelschap krijgt van een ijle synth. Het geheel komt weer rustig in bloei met dromerige Morricone melodieën waar Condor Gruppe ook niet vies van is, zelfs gelardeerd met iets dat op klassieke strijkers lijkt die in crescendo gaan, in de outro subtiel naar de achtergrond worden verwezen en abstracte noise even de bovenhand krijgt met eenzaam gitaargetokkel. Wij bleven ontdaan, verweesd en met bewonderende open mond achter.
Kameel heeft zevenmijlslaarzen aangetrokken. Zowel compositorisch als productioneel is dit een adembenemend album met een rijk klankenpalet dat nu al een hoogtepunt van het net begonnen jaar mag inluiden en dat dan nog in de week van de Belgische muziek.