Hoe doe je dat, volwassen worden? En kan je dat eigenlijk ooit zijn? Jacle Bow denkt alleszins van wel. “Sit down, look up, it’s me, grown up”, zingt zanger Jonas Bastijns op Hideaway, een single die de groep voorafgaand aan hun nieuwe plaat Whatever You Might Find op de wereld losliet, twee jaar na hun eerste worp en vier jaar na hun deelname aan de Nieuwe Lichting van Studio Brussel.
Getreuzel is niet aan deze drie heren besteed: het titelnummer overrompelt de luisteraar meteen wanneer de plaat begint. Gitaren snerpen en gieren, het gaspedaal wordt ingeduwd en we zijn vertrokken voor een onvergetelijke rit. De zonnige rockabilly van hun debuut is zeker niet verdwenen en zanger Jonas Bastijns klinkt nog steeds even hees, maar het palet aan klanken en klankkleuren dat Jacle Bow bespeelt is veel breder geworden. Mysterious Guy swingt soulvol je oren binnen, alsof David Bowie ten tijde van Young Americans herrezen is, inclusief extatische achtergrondkoortjes. Alone baadt dan weer in een nachtelijke jazzsfeer. Hideaway rolt eerst wel met de spierballen, maar mondt uit in een bloedmooi en hoopgevend refrein dat nooit meer uit je hoofd verdwijnt.
Run Part #1 stond ten tijde van Jacle Bows deelname aan de Nieuwe Lichting in een liveversie op YouTube en dook sindsdien geregeld op optredens op, maar nu valt het voor het eerst op cd te bewonderen. “Ain’t it good to know your life is on the run”, zingt Jonas, nadat de statige strijkers die het nummer aankondigen hebben plaatsgeruimd voor swingende, soulvolle rock. Maar net zo goed is er ruimte voor breekbare, intieme nummers, zoals In Time, waar ene Raymond van het Groenewoud zijn opwachting maakt als pianist. Het getuigt van grote klasse dat Jacle Bow schijnbaar moeiteloos afwisselt tussen exploderen en mediteren, tussen rammen en dromen.
De groep klinkt dan ook rijper en uitgepuurder, maar daarom niet minder oprecht dan ten tijde van debuutplaat What’s All The Mumble About. Alleen afsluiter Jump Into The Fire, een cover van Harry Nilsson, slaat de plank volledig mis. Live werkt dit nummer wel, bewees de groep recent nog toen ze hun album voorstelden in de AB, maar op plaat misstaat deze eindeloze brok gitaargeweld, zeker als slotakkoord van de rijke verzameling prachtliedjes over opgroeien die Whatever You Might Find geworden is. Een laatste opstoot van groeipijnen misschien, maar die vergeef je deze heren omdat hun zelfverklaarde volwassenheid zo’n mooie plaat heeft opgeleverd. Eeuwig jong zijn is schromelijk overroepen.