Op 12 oktober verschijnt O Hi Mark, de derde langspeler van de vier Hasseltse lawaaimakers van El Yunque. De titel verwijst alvast naar de ‘geniaal gruwelijk slechte’ film The Room, een cultklassieker. Het mag duidelijk zijn dat de heren van een grapje houden. Verder gaat het album over D-Day, Thelma & Louise en Google Street View, en verpulvert El Yunque met plezier de vierde muur én je trommelvliezen. Benieuwd? Very!
We kregen in augustus GOOGOL als voorloper van de plaat. 9 minuten van afwachtende trance ingeleid door distortiondreiging. Er komt percussie bij die nog nipt vrolijk kan worden genoemd, en later ook een groovy baslijn, al blijft het nummer zijn tijd nemen, ad infinitum. De tekst wordt geschreeuwd in een schelle, door effecten verminkte stem.
De auditieve sleur dreunt verder en maakt na weer enkele minuten plaats voor absurdistische parlando. Een greep uit de geestige lyrics: “I got my fortune from a Mongolian warlord, I got my children from the ruler of France. […] I might rip off a Japanese author, but I’ll never owe him a dime.” Ontploffen doet het nummer nooit echt, al wordt de geleidelijk warm gedraaide sound naar het einde toe een pak entropischer. Een best geslaagde en subtiele opener die de prut net niet uit onze ogen ramt – daar zal de rest van de plaat voor zorgen – maar slapen zal er ook niet meer bij zijn.
Op het verontrustend klinkende Sword Beach krijgen we hetzelfde dystopische getik, en zowaar een samenzang die ons in een nieuw onaangenaam trancetype brengt. Een diep in postpunk gedrenkte zanglijn haalt ons daar abrupt uit. Het nummer worstelt met zichzelf en met de wereld, en wij hebben nog geen kant gekozen. Het is zeker niet enkel de titel die ons voorzichtig aan Forest Swords doet denken, al kunnen we ook hier niet om vergelijkingen met Swans heen. We vragen ons af in welk verwrongen universum we zijn beland en vrezen voor onze veiligheid.
Koude gitaren en kletterende drums in De Milo krijgen gezelschap van een grafstem, en worden zo in een min of meer harmonieuze, zij het tegendraadse melodie gedwongen. Er komt een tweede zanger bij die applaus krijgt voor zijn openingszin en daarvoor bedankt. Al gauw gaan de twee in dialoog, terwijl een zwaar gedesoriënteerd orkest hen langs alle kanten met oogverblindende herrie bestookt. Het nummer voelt als een loodzware steen op de borst – hoe rekbaar zijn onze ribben eigenlijk? Hoeveel druk verdraagt een trommelvlies? – waarna een hilarische meta-dialoog voor de nodige ludieke afwisseling zorgt.
Siri Please [I, II & III] is een bevreemdende free jazz compositie in drie delen. In II denken we aan Whispering Sons. Logisch ook, het is de stem van Fenne Kuppens. In IIIlaat de zanger de woorden en de wanhoop de vrije loop. Een treurige klarinet krijgt het laatste woord. Indrukwekkend. Ook Earily begint moeilijk verteerbaar. Weerstand is tot een minimum gereduceerd wanneer de blazers onze weemoed aanwakkeren en spoken word onze hulpeloosheid bespot. Voor Boneyfacio wordt nog één keer alles uit de kast gehaald om ons al onze zekerheden en hoop op een straaltje zonlicht te ontnemen, waarna de korte bonustrack haast onhebbelijk assertief en roekeloos een einde maakt aan plaat 3 en aan onze kwelling. “There is nothing funny about rigor mortis.” Damn right. Gelukkig heerst er nu enkel rust en… fuck dat… we willen de plaat opnieuw opzetten.
El Yunque is schatplichtig aan Swans, dus een nummer van onder de zes minuten is zeldzaam op O Hi Mark. Het album is een free jazz trip vol onversneden bombast, bodemloze intensiteit, sublieme vervreemding, opgewekt door gejaagde percussie, gedurfde haast zorgwekkende teksten, bizarre zanglijnen strak van de effecten, en een eindeloze parade van spitsvondigheden. Zowel muzikaal als tekstueel is dit een verdraaid experimenteel meesterwerk.
Wil je El Yunque ook live aan het werk zien? Dat kan.
06/10 – Play Festival (Hasselt)
02/11 – Cactus Club (Brugge)
17/11 – De Nest (Sint-Niklaas)