Is het kinderlijke naïviteit om nooit bang te zijn om iedere ochtend op te staan? Of gewoon goed in je vel zitten? Het eerste solo-album van Lucas Schreel (Kloothommel) laat in elk geval een feelgoodsfeertje horen. Je hoort hem zijn eigen wereld weergeven met zijn stem en gitaar, bas, piano, toetsen en drums, bijgestaan door Casper Van De Velde als drummer en Bert Vliegen die voor de drumopnames, het mixen en masteren zorgde.
Als klassiek geschoolde multi-instrumentalist in verschillende jazz-projecten heeft hij o.a. ook bij Kloothommel een erg experimentele basis. Zijn solowerk ontstond uit het verlangen om ‘simpele liedjes’ te maken. In een eigen taal (gebaseerd op het Japans), met zachtheid en speelsheid en in 12 meer conventioneel opgebouwde songs, laat hij ons op die manier meekijken in zijn zelfgecreëerde wereld.
Irauna (maar ook Jugat verderop) laat ergens een Aziatisch, folkloristische tintje klinken in zijn stijl, terwijl de akoestische gitaartonen dan toch wel erg Westers (bijna zelfs traag ‘westerns’) klinken. De eigenzinnigheid van de muzikant dringt ook meteen door, als we daar tussendoor verstoorde noise bovenop krijgen. Een nogal geniale toevoeging vinden we!
Anifares is de sober sentimentele song die we enkele weken terug als voorsmaakje te horen kregen en even verderop het album vinden we ook Anifares II terug. Beide tracks zijn exact 2 minuten lang, maar nummer twee klinkt vanuit een diepere, melancholische toonaard toch helemaal anders en iets minder gepolijst. De spoken vocals naar het einde toe bevestigen de grimmigere sfeer van deze versie.
Ook met Lirpa (Old Joy) konden we eerder al de sfeer van het album opsnuiven. Een instrumental die de warme band van de mens met de natuur laat klinken in een erg natuurlijke, akoestische sound waarin wegdromen niet te weerstaan is.
Ook meer melancholische tracks kregen een plek binnen de eigen wereld van Schreel, wanneer we o.a. Traam en het knappe Inu horen. Iraurbe benadrukt dan weer bijna plagend en prikkelend het spel van onvoorspelbaar ritme en Ilu neemt je mee in een vloeiende stroom van warmte.
De klassiekere songopbouw zit zeker in het album verweven, met het gitaarspel als trekker. Maar hier en daar duiken de experimentele elementen toch op, wat de tracks telkens van dat bizarre unieke kantje voorziet. In het warme Inter bijvoorbeeld, dat overgaat in een wervelend getokkel, duiken voor ons ondefinieerbare geluiden op, die een elegante vorm van gehijg kunnen zijn, maar evengoed het krabbelen van een schrijfveer op papier.
Wanneer een artiest als Schreel zich voorneemt om ‘klassieker’ te werk te gaan, rekening houdend met striktere kaders rond songopbouw… dan krijg je een ongehoorde prachtige sound, die je warmte, rust en soelaas biedt maar vooral ook een stukje speels geruststellende kinderlijkheid terug schenkt. Geen uitzinnige tracks, maar ingetogen nummers die je wil meenemen in bed, in bad, tijdens een wandeling met een dikke sjaal rond je nek en je lief naast je… om tot de essentie van het moment te komen.
We’re Never Afraid Of Getting Up Every Morning is pas digitaal verschenen en ook op tape verkrijgbaar bij Sentimental Records, het Brusselse label van Fenne Kuppens en Kobe Lijnen (Whispering Sons).