Chantal Acda voorstellen, moet dat nog? Van oorsprong een Nederlandse, maar omdat ze al zo lang op Belgische bodem vertoeft is ze gewoon “één van ons” geworden. Vanaf het begin zocht Chantal haar eigen muzikale wereldje op, dat we ook weleens Duyster-muziek durven noemen. Je weet wel, licht experimentele muziek met brede horizonten die net niet te experimenteel is, maar vooral gemaakt is om bij weg te dromen.
Vanaf haar eerste stappen in de muziekwereld liet Chantal zich omringen door schoon volk dat muzikaal het verschil maakt. Zo stond ze met één van haar eerste projecten, Sleepingdog, op het podium met Low. Invloeden die je tot vandaag nog altijd hoort, ook al is Chantal Acda door haar eigen touch al lang Chantal Acda geworden. Ook in Vlaanderen stond ze vanaf het begin met allerlei klasbakken op de bühne zoals Isbells, True Bypass en Marble Sounds.
Chantals solowerk zou je het best kunnen omschrijven als sprookjesmuziek zonder dat het al te melig wordt, gewoon een combinatie van de juiste klanken zoals op haar solodebuut Let Your Hands Be My Guide dat ondertussen al meer dan tien jaar oud is.
Chantal liet geen enkele bocht links liggen en zocht alle mogelijke muzikale wegen op, zelfs met jazzgitarist Bill Frisell met wie ze op tour ging en een plaat uitbracht. Het kon niet anders of de IJslandse invloeden zouden in Chantals muziek doorsijpelen en dus was het geen toeval dat ze in 2019 betrokken was bij een theatervoorstelling waar ook Valgeir Sigurðsson (Björk, Thom Yorke, Sigur Rós) aan meewerkte. Ook in haar thuisland ging haar muzikale pad over rozen met als één van de hoogtepunten, een Edison – zeg maar de MIA van Nederland – voor haar album Silently Held dat verscheen als Chantal Acda & The Atlantic Drifters.

Een muzikale duizendpoot die alsmaar nieuwe uitdagingen aangaat, ook op haar laatste. Op The Whale legde ze immers voor het eerst het muzikale schrijfproces mee in de handen van anderen. En met wie kon ze dat beter doen dan met haar eigen band waarmee ze al meer dan tien jaar toert? Eric Thielemans, Alan Gevaert, Gaëtan Vandewoude en Niels Van Heertum dus. Voor één keer dus geen verhalen die uit Chantals eigen wereldje kwamen. Het werden 8 tracks die op het eerste gehoor wel wat afwijken van de traditionele Acda-route, maar uiteindelijk toch heel Chantal Acda klinken.
Het meest in het oog springende nummer is Heads, het kroonjuweel van de plaat dat we al een tijdje kennen. Naar Chantal Acda-normen dreampop met shoegazeinvloeden die vrij noisy uit de hoek komt. Zo’n track die je gelukkig maakt dat muziek een belangrijk deel van je leven is. De rest van de plaat, die geproducet werd door Chris Eckman van The Walkabouts, is heel wat rustiger, ook al voelt het allemaal wat meer “rock” aan dan vroeger.
De titeltrack is een rustig meanderende Mazzy Star-achtige americanasong waar de internationale allure van afdruipt en waar je naast melancholie ook veel hoop in hoort, dat geldt ook voor Rivers waar een zekere Talk Talk-feel in zit.
The Whale is dan ook duidelijk een mix van alle stijlen, net alsof Chantal en haar band in de acht tracks alles absorberen waar ze al jaren mee bezig is. Het mag zelfs een tikkeltje experimenteel zoals op Safety dat wel een bonte – maar geslaagde – mix lijkt van triphop en jazzy pop, terwijl de pakkende afsluiter Make It Work niet beter gekozen kon zijn.
Ook jazz – of wat dacht je? – schemert geregeld doorheen de nummers zoals op het rustgevende Hit The Verge, terwijl Togetherness geen passender titel kon krijgen. The Whale is dan ook een plaat vol hoop – en soms weemoed – waarin kwaliteit de rode draad is.


