Wie? Wel, David Johansen was de zanger en frontman van de New York Dolls. Wie? Zeg, zoek eens wat geschiedenis op, mensen. De Dolls! Héél in het begin van de seventies opgericht in, ja, waar denk je, en ze maakten een soort van guerrillarock compleet met een drumstel dat klonk als het geluid van in het rond vliegende kogels maar dan in de grootstad.

Ze kwamen compleet op tijd omdat ze toen en daar waren. Konden ze ook niks aan doen. In New York deden ze toen en daar aan artistiek doen, maar zij, zij speelden rock-‘n-roll. En vuil. Véél vuiler dan de Stones, toen. En ze droegen vrouwenkleren, want het was mode in die tijd om te flirten met het androgyne, zie Bowie. Hun zanger was David Johansen. Nogal een druk ventje. Zo speelde hij ooit op T/W anno 1984 en zag dat een journalist van Joepie een draagbare telefoon droeg, de voorloper van wat we nu een blok aan het been noemen. “Kan je hiermee naar New York bellen?” Maar hij was al een nummer aan het vormen.
Dat was Johansen. Te snel voor zijn tong. Met Johnny Thunders (gitaar), Sylvain Sylvain (idem), Arthur Kane (bas) en Jerry Nolan (drums) vormde hij dus New York Dolls en men zegt dat ze voorlopers van de punkrock waren maar ja, men zegt zodanig veel… Alleen: hun eerste twee lp’s hoort iedereen in de kast te hebben, want na 1974 deden ze niks meer want het was over en out wegens too much junkie business.
Johansen schoolde zich zo eind jaren tachtig om tot een volbloed entertainer genaamd Buster Poindexter, een martini’s slurpende playboy maar daar willen we het hier even niet over hebben. Waar we het wel over willen hebben? De New York Dolls. Laat songs als het geweervuur genaamd Trash of Pills of Personality Crisis door je doorgaans bescheiden kamer razen en weet en voel dat het écht was. Ze zijn allemaal dood, nu.