Home LijstjesDe beste Belgische platen van STEVEN H

De beste Belgische platen van STEVEN H

by Didier Becu

Steven Heyse aka Steven H. is naast muzikant, ook iemand wiens hart dagelijks klopt voor muziek. Een ideale man dachten we om te vragen naar zijn favoriete Belgen…

Steven: Nu ik mijn lijst herbekijk, schaam ik me wel dat ik geen enkele plaat van de laatste twintig jaar gekozen heb. Dat betekent niet er in mijn ogen niks goeds meer verschenen is of dat ik het allemaal niet meer volg – integendeel – maar wie eerlijk is, moet toegeven dat een plaat die je als 15-jarige hoort en waar je maanden mee leeft veel meer impact heeft dan een plaat die je als 40-plusser eens voorbij hoort komen op een streamingdienst. Mijn lijst bevat dan ook de Belgische platen die de meeste indruk op mij gemaakt hebben, eerder dan de ‘beste’ Belgische platen ooit.”

STEVEN H © Wouter De Sutter
STEVEN H © Wouter De Sutter

URBANUS – Is Er Toevallig Een Urbanus In De Zaal? (1980)
Dit moet zowat het eerste album zijn dat ik ooit gehoord heb. Ik heb het als zesjarige leren kennen via mijn buurjongen Sam, die het voor mij op cassette gekopieerd had. Op de A-kant staan liedjes en op de B-kant sketches. Als kleine jongens was het ons vooral om de sketches te doen, die we al snel volledig uit het hoofd kenden, maar later heb ik Urbanus ook leren appreciëren als songwriter. Zijn beste nummers vind ik Vaarwel Theo, De Wereld Is Om Zeep en Rustige Ouwe Dag – al staan die wel op andere albums. Dit is dan weer de plaat van Madammen Met Een Bontjas, wat we als kind natuurlijk een fantastisch nummer vonden.

WILLEM VERMANDERE – Als Ik Zing (1984)
De platenkast van mijn ouders bevatte vooral veel troep, genre James Last en Berdien Stenberg. Maar er was één album dat er voor mij met kop en schouders bovenuit stak: Als Ik Zing van Willem Vermandere. Vooral van het slotnummer, Voilà, C’est Ça was ik helemaal gek. Eigenlijk is het een soort voorloper van West-Vlaamse rap, met een eindeloze reeks rijmende familienamen. Heel grappig!

GORKI – Hij Leeft (1993)
Ik heb al een aantal keren Boterhammen van Gorky vernoemd als een van mijn favoriete platen, maar deze keer ga ik voor Hij Leeft, wat ook een prachtig album is. Al denk ik niet dat je er anno 2025 als Westerse band nog mee zou wegkomen als je in Afrika je plaat wat laat ‘opleuken’ door Afrikaanse muzikanten. Desalniettemin staan er heel wat schitterende nummers op dit album, zoals Berejager, Beste Bill of Samen In Dat Donkere Huis.

NEMO – Nemo (1993)
Via Humo’s Rock Rally, dat ik in de media volgde, leerde ik Nemo kennen, een trio rond Peter Houben. Iedereen zei dat ze klonken als de Pixies met Lou Reed op zang, maar de Pixies en Lou Reed kende ik toen nog niet zo goed, dus voor mij was Nemo ‘the real thing’. Bicycle Called Love is en blijft een heuse Belpop-klassieker en ook hun andere nummers klinken vandaag nog altijd fris.

EVIL SUPERSTARS – Hairfacts (1995)
Ook Evil Superstars leerde ik via de Humo’s Rock Rally kennen. Hun muziek sprong van de hak op de tak en klonk als niets wat ik vooraf al had gehoord. Hun debuutalbum Love Is Okay vond ik daardoor wat geforceerd, maar deze ep is perfect. Later heb ik Mauro Pawlowski leren kennen en appreciëren in zijn vele andere gedaantes, van noise-artiest tot Nederlandstalige folkzanger.

MOONDOG JR. – Everyday I Wear A Greasy Black Feather On My Hat (1995)
Ik moet toegeven dat ik nooit echt een grote fan van dEUS ben geweest – die snerpende viool in Suds & Soda jaagt me nog altijd de kast op – maar toen ik voor het eerst TV Song van Moondog Jr. hoorde en de bijbehorende videoclip zag, viel ik zowat van mijn stoel. Hoe kon een ‘zijproject’ van die kerel die bij dEUS “Friday, Friday” riep zo goed en zo aangrijpend zijn? Nu zie ik in dat Moondog Jr. indertijd heel veel mosterd bij Tom Waits gehaald heeft, maar dat doet geen afbreuk aan dit album. Ook vandaag nog maakt Stef Kamil Carlens trouwens heel interessant werk. Ik vind hem een echte rasartiest, een van de beste van zijn generatie.

DEAD MAN RAY – Berchem (1998)
Eind jaren 90 was ik volledig in de ban van de ‘Antwerpse scene’ die toen hevig floreerde. Behalve Stef Kamil Carlens volgde ik ook Rudy Trouvé op de voet. In België was hij een van de weinigen die de ‘lo-fi’-filosofie volgde en in de weer was met viersporenrecorders, zoals mijn helden van Guided By Voices. Ik keek dan ook raar op toen ik voor het eerst Beegee van Dead Man Ray hoorde, wat volledig geprogrammeerd was en waar dance-invloeden inzaten. Dit stond haaks op alles wat hij normaal deed bij Kiss My Jazz en Gore Slut. Het bijbehorende album, Berchem, heb ik indertijd grijs gedraaid, met dank aan nummers als Chemical, Copy of 78 en – misschien hun beste – Bread. Voor mij was dit meteen ook mijn eerste kennismaking met Daan Stuyven. Vandaag is hij een grote naam die vrij bombastische muziek maakt, maar ten tijde van zijn eerste soloplaat, die ook op Rudy Trouvés Heavenhotel-label is uitgekomen, klonk hij nog als een experimentele lo-fi-knutselaar.

’T HOF VAN COMMERCE – En in Izzegem… (1998)
Als je het over West-Vlaamse rap hebt, zijn ’t Hof van Commerce zonder enige twijfel dé pioniers. Toen hun eerste single Dommestik en Levrancier voor het eerst op Studio Brussel werd aangekondigd, dacht ik dat het een platvloerse bedoening zou zijn, maar niets was minder waar. Ik was meteen verkocht. Het grote verschil met eerdere pogingen tot rap in het dialect, was dat ‘t Hof hiphop niet als een parodie benaderde, maar als een muzikaal genre als een ander. Ook bleven ze in de teksten weg van de ‘gangster’- en ‘blingbling’-clichés, al werd er wel heel veel gestoeft, gelukkig altijd met een knipoog. 

KISS MY JAZZ – In A Service Station (1999)
Nog een album uit de Heavenhotel-stal, want ik zat indertijd als fan echt diep in de Antwerpse scene. Kiss My Jazz gaf je het gevoel dat alles kon en alles mocht. Jan en alleman deed mee op hun platen en er stonden ook altijd heel veel nummers op. Bij dit album waren er zelfs negen verborgen tracks die je enkel kon horen als je terugspoelde vóór het eerste nummer. Zoals de naam doet vermoeden is het uitgangspunt ‘jazz’, maar dat wordt heel los geïnterpreteerd. Ook heeft het album een overkoepelend concept: truckdriving songs, al wed ik dat geen enkele van de muzikanten ooit met een truck gereden heeft.

FLIP KOWLIER – Ocharme Ik (2001)
En nog eens Flip Kowlier, die met dit solodebuut aantoonde zoveel meer te zijn dan ‘zomaar’ een rapper. Bovendien bewees hij quasi achteloos dat je in principe elk genre geloofwaardig in het dialect kan brengen, als je maar authentiek blijft. Op deze plaat staat onder meer folk, hoempapa, punkrock en reggae, maar de beste nummers vind ik de meest verstilde, zoals Kwestie Van Organisatie, In ’t Park en het titelnummer. Kowlier is echt een veelzijdige artiest en stiekem hoop ik dat hij ooit nog eens een metal/hardcore album maakt.

Facebook – Instagram – Website

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More