Sam Comerford werd geboren in heksenstad Salem (Massachusetts, VS) en groeide op in Ierland. Hij is de man achter Thunderblender de jazzband die hij vormde samen met Hendrik Lasure en Jens Bouttery. In september verscheen hun eerste album Stillorgan waarvan de titel verwijst naar een buitenwijk van Dublin waar Comerford opgroeide. Ondertussen woont de saxofonist al een tijdje in Brussel waar we hem ontmoetten in zijn stamcafé in de buurt van Brussel-Zuid.
Je kwam een jaar of zes geleden naar België om muziek te studeren, was je in Ierland ook al bezig met muziek?
Ja absoluut. Eerst speelde ik traditionele Ierse folkmuziek op de tin whistle. Later ook op de traditionele Ierse fluit, die lijkt een beetje op de traverso (nvdr. de voorloper van de dwarsfluit). Vooral dansmuziek dus die je puur op het gehoor speelt. Het soort muziek dat je samen speelt in bars.
Tegen mijn vijftiende wilde ik echter iets anders doen en kocht ik een saxofoon. Eens ik daar het diploma van behaalde, wilde ik uit Dublin weg. Er zijn in Ierland heel goede jazzmuzikanten maar het is moeilijk om plaatsen te vinden om te spelen. Ik speelde samen met veel fantastische muzikanten maar de meesten waren van plan om naar het buitenland te trekken en hebben dat ook gedaan. Ik ben één van de weinigen die in het buitenland gebleven is.
Het klinkt alsof er maar een kleine jazz community is in Ierland.
Ja heel klein. Er is maar één conservatorium in Dublin waar je jazz kan leren en daar ben ik naartoe gegaan. Zo’n kleine scene heeft ook wel voordelen. Omdat we met zo weinigen zijn, ben je verplicht om samen met niet-jazzmuzikanten te spelen. Op die manier raak je betrokken bij andere projecten. Toen ik jonger was speelde ik in funkbands, alleen met jazz kom je er niet.
Waarom kwam je specifiek naar België?
Dat heeft veel te maken met John Ruocco. Ken je die? Ruocco is een oudere Italiaans-Amerikaanse saxofonist die al een hele tijd in Nederland en België woont en lesgeeft aan het conservatorium. Enkele vrienden volgden les bij hem in Den Haag en vonden hem een inspirerend figuur, dus daar wilde ik ook naartoe. Daarnaast had ik hier ook wat vrienden waarmee ik in het European Saxophone Ensemble speelde, een groep van twaalf saxofonisten.
Hoe ziet de Ierse jazz scene er eigenlijk uit, of is er nauwelijks één?
Oh jawel, er is er zeker één, ze is gewoon klein. De scene is wel heel divers. Binnen de groep muzikanten waar ik vaker mee speelde was er veel interesse in New Yorkse jazz van de jaren ’90. Zo was er een band die enkel muziek van Tim Berne speelde, met lange en erg complexe composities. Ik speelde voornamelijk met artiesten als Matthew Jacobson, Chris Guilfoyle, Ronan Guilfoyle en Sean Maynard Smith.
In België spreken we altijd over de Belgische nu-jazz, heb je ook zoiets in Ierland?
Misschien wel, maar niets dat vergelijkbaar is met Jazzlab. Er zijn geen georganiseerde tours, dus het is wat moeilijker om je muziek gespeeld te krijgen.
Ben je onmiddellijk ook begonnen op de bassaxofoon?
Neen, die speel ik pas sinds een jaar of vijf. Ik wilde een beetje weg van het idee dat ik alleen een tenor-saxofoonspeler was, al speel ik ook fluit en klarinet. Bassaxofoon spelen is best een uitdaging en vraagt een heel andere aanpak.
Misschien ook een moeilijker instrument om snel te spelen?
Dat valt best mee, je kan het heel snel spelen. De reden waarom je dat niet zou doen is omdat de noten niet helder genoeg klinken. Als je snel speelt dan komen de klanken niet goed over. Al heb ik nog heel snelle solo’s gespeeld, gebaseerd op transcripties van Mark Shim en zo. Ik wilde vooral bassaxofoon spelen omdat ik het een artistieke uitdaging vond. Om eens een andere rol in te nemen in een band. Om te spelen vanuit een ander perspectief en mijn eigen sound te blijven ontwikkelen.
Heb je Hendrik en Jens leren kennen op het conservatorium?
Ik heb Hendrik op het conservatorium leren kennen. Ik hield van zijn manier van spelen en hij leek me een heel open persoon. Ook wat hij samen met Casper doet in schntzl en het feit dat ze spelen zonder bas vond ik interessant. Ik wilde ook een band zonder bassist beginnen.
Zodat je zelf de bas voor je rekening kon nemen?
Niet echt. Een paar jaar tevoren volgde ik les compositie bij Tim Berne in New York en hij vertelde ons dat hij speelt zonder bassist om te zien hoe de band daarop reageert. Het heeft alles te maken met vrije improvisatie. Als je speelt zonder bassist dan wordt de drummer minder in de rol geduwd waarbij hij en de bassist aan mekaar vasthaken. Plots wordt de drummer veel meer uitgedaagd en uit zijn comfortzone gehaald. Dat is een erg belangrijk idee in deze band.
Jens zag ik spelen in Le Chat-Pitre in Brussel, ik dacht meteen: “Die wil ik in mijn band!” Zo snel ging het, ik wist op dat moment zelfs niet dat hij ook bassynth speelde, dat ontdekte ik pas later.
Maakt dat Thunderblender anders dan de andere bands waarin je speelt? Dat je vanaf nul kon beginnen en je een band kon samenstellen exact zoals jij het wilde?
Het verschil is vooral dat dit het enige project is waarvoor ik zelf componeer. Ik organiseer alles zelf. Wat de benadering betreft ben ik vooral op zoek naar het onverwachte. Ik wil de muzikanten uitdagen en hen af en toe op het verkeerde been zetten om te zien wat er dan gebeurt. (lacht)
Hoe kan je dat gevoel van “ongemak” bij de muzikanten behouden eens de nummers op plaat staan en je toeschouwers misschien met een bepaalde verwachting naar een concert komen?
Dat is het eeuwige dilemma van de jazz: hoe verkoop je de belofte van het onvoorspelbare? Alles ligt tegenwoordig vast, alles is voorspelbaar en veilig en dan ga je naar een optreden en heb je geen idee wat er gaat gebeuren! Dat maakt het net anders en bijzonder.
Door de jaren heen zijn we als band naar elkaar toe gegroeid waardoor wat je hoort op plaat en wat we spelen in de zaal niet radicaal verschilt. Kijk, iedereen benadert improvisatie vanuit zijn eigen visie. Door de manier waarop ik de muziek schrijf en de manier waarop we samenspelen en improviseren dwing ik ons om op een bepaalde manier te improviseren.
Een belangrijk deel van de muziek staat op papier en klinkt geïmproviseerd, een ander deel klinkt alsof het vastligt maar is in feite net wel geïmproviseerd. Het is de bedoeling dat je als luisteraar niet door hebt welke onderdelen geïmproviseerd zijn en welke op papier uitgeschreven staan.
Het elkaar aanvoelen van de bandleden is een belangrijk onderdeel van waar Thunderblender om draait. Merk je dan dat er een evolutie is tussen jullie eerste ep Last Minute Panic en het album?
De muziek op de ep werd opgenomen tijdens een liveoptreden, ik denk zelfs dat het het eerste optreden was samen met Jens. En je voelt dat ook. Iedereen was wat nerveus en je voelt de spanning omdat we allemaal probeerden om de muziek vast te grijpen. Bijna alle nummers op Stillorgan zijn nieuw en zijn geschreven met Jens en Hendrik in gedachten. Ik wilde meer ruimte in het muzikale spel.
Bedoel je meer ruimte voor de muzikanten om te “ademen” of meer ruimte tot improvisatie?
Beide. Ik schreef composities die minder druk waren. Ik wilde compositie en improvisatie met mekaar integreren om zo een eigen taal te ontwikkelen die eerlijk en persoonlijk klinkt. Dat lukt alleen als je echt op mekaar bent ingespeeld. We zijn nu op het punt gekomen dat we soms elkaars frasering en harmonische taal beginnen assimileren. Je weet instinctief bijna waar de ander heen wil. Ik denk dat dat het grote verschil is met 3-4 jaar geleden.
Last Minute Panic was eerder een documentatie van waar we mee gestart waren. Stillorgan is daarentegen het meest concrete, muzikale statement dat ik tot nu toe gemaakt heb. Het meest persoonlijke ook.
In je bio geef je Tim Berne en Henry Threadgill aan als grote invloeden, beiden saxofonisten. Zijn er ook andere invloeden?
Berne en Threadgill hebben mij niet zozeer beïnvloed als saxofonist maar vooral als componist. Het is misschien een cliché maar eigenlijk heeft alles wat je meemaakt in je leven een invloed.
Laten we het even over jullie album hebben. Ik bemerk een bepaalde structuur in de volgorde van de nummers. Een afwisseling van rustige, wat ingehouden nummers en veel meer chaotische nummers. Het lijkt wel alsof jullie erin slagen om zich even kalm te houden maar dat lukt maar voor een paar minuten voordat er een uitbarsting volgt. Een soort van hyperactiviteit die moeilijk kan ingetoomd worden. Herken je je daarin?
Oh ja, helemaal. Ik denk dat het enerzijds een weerspiegeling is van de tijd waarin we leven maar ook van mezelf. Het contrast tussen die twee uitersten, het vreselijk chaotische en het schone, daar ben ik naar op zoek. Ik denk dat je muziek kan maken die zowel verdriet als vreugde tegelijk kan oproepen. Muziek die bestaat uit verschillende lagen. Ik hou ook wel een beetje van die ambiguïteit.
Heb je die cadans er bewust ingebracht of is die erin geslopen zonder dat je het wist?
Het is echt zo uitgedacht en geschreven. Ik hou echt van chaos, van plotse dramatische veranderingen.
Daar hoor ik wel de link met Tim Berne. Soms wordt de chaos bij hem echter zo groot dat je dreigt het contact met de muziek te verliezen. Jullie zijn erin geslaagd om net niet over die grens te gaan.
Je hebt gelijk en dat is voor een stuk te danken aan de andere jongens in de band. Ik schrijf muziek die best wel abstract en donker is, soms wat moeilijk te vatten. Jens en Hendrik daarentegen houden meer van een iets meer consonante aanpak. Het lijkt dan soms ook alsof ik hen een soort monster voorschotel. Zij slagen erin om er terug iets moois van te maken. Die spanning is wat je hoort. Als we live spelen dan durven we al eens iets verder te gaan en komen we soms wat dichter bij de wereld van Tim Berne. Maar dat soort muziek werkt beter live dan op plaat.
In dat kader moet ik ook veel krediet geven aan de producer en mixer van het album, Koen Gisen. Het is niet dat hij ons vertelde hoe we moesten spelen maar de manier waarop hij de instrumenten heeft opgenomen en gemixt maken een enorm verschil in de klank. Het album is in feite live opgenomen in één kamer en dat kon alleen maar dankzij hem.
Maar je wilt natuurlijk ook dat de luisteraar blijft luisteren. Hoe vind je de balans tussen het weergeven van chaos en iets waar mensen ook effectief willen naar luisteren?
Ik denk dat we die balans wel gevonden hebben op deze plaat. Eén van de zaken die ik echt beu ben in de muziek, zelfs in de jazz momenteel, is dat er geen risico genomen wordt.
Loop je niet het gevaar dat je muziek als te intellectueel of ongemakkelijk wordt ervaren?
Er zijn genoeg mensen die graag naar muziek luisteren die op een bepaalde manier uitdagend is. Ik zie het niet als een intellectuele uitdaging. Als je kijkt naar wat er in de jaren 60 allemaal verschenen is in de jazz.
Jullie vertrekken binnenkort met JazzLab op toer door België samen met Kreis. Hoe bereiden jullie zich voor op die toer? Veel repeteren of net niet te veel zodat de spontaniteit niet verloren gaat?
We repeteren totdat we de nummers volledig in de vingers hebben. Eens we daar zijn, gaan we er gewoon voor. Sommige nummers zijn technisch best moeilijk, Jens moet drummen en tegelijkertijd op de bassynth spelen. Ook de live sampling van Hendrik gebeurt op het moment zelf.
Jullie nemen dan best wel veel risico’s live!
Natuurlijk, dat is net de bedoeling. Hopelijk wordt het optreden daarom ook heel opwindend en spannend. Ook de combinatie met Kreis zal interessant zijn. Ze zijn een compleet andere soort band en het publiek krijgt een heel divers programma voorgeschoteld.
Ben je van plan om de andere bandleden nog wat extra te verrassen door bijvoorbeeld een nummer op een heel ander tempo te spelen of zo?
Neen, dat niet maar nogal wat nummers zijn op zo’n manier geschreven dat de partituur plots stopt terwijl het nummer nog niet gedaan is. Vanaf dat moment moeten we verder improviseren maar wel op zo’n manier dat het lijkt alsof de muziek zo geschreven is. Dan moet je dus iets doen en daar ligt de verrassing want op dat moment kan er van alles gebeuren.
Klinkt erg spannend! Wat zijn je plannen van de komende periode?
Ik wil graag werken aan nieuwe nummers en die hopelijk al eens spelen tijdens de JazzLab toer. Het hangt er een beetje vanaf of er tijd voor is. Eigenlijk gingen we ook toeren in Ierland en later door heel Europa maar door het coronavirus is alles afgelast of toch tenminste uitgesteld. Ik hoop vooral dat we in 2021 terug de baan op kunnen.