Als Nir Shemmer iets vertelt, dan luisteren wij. Met elke zorgvuldig gesmede single die hij uitbracht, liet hij ons uitkijken naar meer. Die honger is nu voor een stukje gestild door de bijzonder knappe ep Camarillo Rain. Tijd om nader kennis te maken met deze liedjessmid en te praten over zijn schrijfproces en zijn voorliefde voor americana.
De vraag die op ieders lippen brandt: wat is Camarillo Rain?
Nir: Camarillo is een plaats in Californië, ten noordwesten van Los Angeles. Daar woonde mijn broer tot voor kort. Of beter gezegd, mijn halfbroer: mijn vader heeft ooit in de VS gewoond en daar een kind verwekt. Ik heb hem nooit echt goed leren kennen, al is hij tijdens mijn jeugd weleens bij ons op bezoek geweest, maar dat was raar en geforceerd. Een paar jaar geleden, toen ik meedeed aan Humo’s Rock Rally, zijn we via zijn mama opnieuw met elkaar in contact gekomen. Hij had therapie gevolgd, ik ook, toen bleek dat wel veel gemeen hadden. Hij is een goede kunstenaar, met dezelfde liefde voor literatuur en sciencefiction als ik. Ik zou hem echt eens moeten gaan bezoeken in Amerika.
In de tekst van het nummer Camarillo Rain zit een beeld van toen ik vijf, zes was, toen we hem gingen ophalen in de luchthaven. In zijn eentje, want we hadden geen geld om zijn mama ook te laten overkomen. Ken je dat, die kindjes met een kaartje rond hun nek die aan de hand van de stewardess van het vliegtuig komen? Zo’n beeld heb ik nog altijd in mijn hoofd, hoe hij daar wat verloren stond. Voor mij als kind was dat natuurlijk raar, hij sliep dan ook op mijn kamer. De tekening die hij toen voor me maakte, heb ik nog altijd.
Er zit wel meer Californië in je muziek: je hebt een zwak voor het geluid van de Laurel Canyon, waar in de jaren zestig en zeventig onder meer Jackson Browne, Joni Mitchell en Crosby, Stills, Nash & Young vertoefden en de wereld onvergetelijke muziek schonken. Hoe komt een jongen uit Oostende bij die muziek terecht?
Nir: Door platen die mijn vader had meegenomen uit Amerika. Niet alleen van de Laurel Canyon, hij had ook countryplaten van Waylon Jennings en Willie Nelson en albums van Steely Dan en de Eagles en zo. Als tiener vond ik dat niet hip, ik was liever met hiphop bezig, maar het speelde wel op de achtergrond en ergens is dat er toch in gesijpeld. Toen ik begon met mijn eigen muziek, ben ik daar weer bij uitgekomen. Ik denk dat iedereen op een bepaalde leeftijd gaat reflecteren over zichzelf en teruggrijpt naar zijn jeugd. Zeker tijdens de lockdown, toen er geen optredens mogelijk waren, ben ik meer in mezelf gaan kijken en me gaan afvragen “Wat leeft er?” Zo ben ik weer in die americana-vibes beland.
En je bent er nooit meer “uit beland”.
Nir: Dat voelt goed aan, op dit moment. Dankzij mijn vrouw Maaike Franco, die ook meezingt op de ep, ben ik dan in de teksten geïnteresseerd geraakt. Zij schrijft al heel haar leven en is enorm op de tekst gefocust. Vroeger was ik gewoon een gitarist, vooral geïnteresseerd in solo’s. Door haar ben ik ook songwriter geworden: die kritische blik op de teksten, polijsten tot het echt goed zit. Ik ben dus veeleisender geworden. Nu heb ik wat nieuwe nummers liggen, maar het zal nog even duren voor ik daar helemaal tevreden over ben.
Er zit dan ook veel inhoud in je teksten. Voor Bring Me Water ben je zelfs in poëzie uit de Eerste Wereldoorlog gedoken.
Nir: Ik was wat aan het opzoeken en belandde bij dichters uit die tijd die persoonlijke ervaringen vertelden in poëzie, zoals Siegfried Sassoon. Met dit nummer breng ik ook een persoonlijke visie van iemand aan het front: plots kreeg ik een mentaal beeld van een stervende soldaat die in de loopgraven ligt en voor zijn laatste zucht nog enige hoop en schoonheid in het leven wil voelen en zien. Ik zing niet graag over iemand, ik kruip liever in iemands vel.
In Eight Miles High kruip je ook in iemands vel, in dat geval een oorlogsmisdadiger.
Nir: Ik lees heel veel nieuws, al ben ik er de laatste tijd een beetje mee gestopt omdat ik er te verdrietig van werd. Zeker de berichten uit Israël en Palestina kan ik emotioneel niet meer aan. Maar bij de eerste dagen van de Russische inval in Oekraïne verschenen er artikels over de tactieken die Vladimir Poetin gebruikt. Stel dat hij nu opgepakt wordt en zich voor het Strafhof in Den Haag zou moeten verantwoorden voor wat hij allemaal doet, vroeg ik me af, hoe zou dat eraan toegaan? Ik beeldde me dat heel filmisch in: Poetin die met een grote cowboyhoed, zoals Russische oligarchen die gaan gokken in Las Vegas, in een kleine verhoorcel een bekentenis doet voordat hij levenslang krijgt. Zo is op korte tijd dit nummer ontstaan. Aan persoonlijkere nummers zit ik vaak lang te schaven, deze tekst heb ik sneller geschreven.
Wat niet op je ep staat, zijn je singles: I Don’t Know Just Why, Without It en Winona.
Nir: Die zijn natuurlijk al een paar jaar oud. En de kwaliteit verschilde teveel, we zijn intussen zoveel beter geworden in producen (lacht). Ik heb het nog besproken met Thomas Decock, de gitarist en producer van Camarillo Rain, maar die singles zijn niet zo dynamisch opgenomen als we nu doen, dus ergens paste het niet. Ik blijf heel tevreden over die nummers, maar ik ga ze ook niet opnieuw opnemen, ze mogen perfect digitaal verder leven.
Live klinkt Winona intussen ook heel anders dan toen op single. Veel steviger, we zijn meer een rockband geworden. Alles is een paar decibels luider. Live mag dat wel, natuurlijk. Onlangs zag ik Dylan LeBlanc optreden, die op zijn laatste plaat heel gepolijst, akoestisch en zacht klinkt. Ik geloofde mijn oren niet tijdens het concert: knal erin, de ene solo na de andere. Dat kan perfect.
En nu?
Nir: Ik heb de nummers ook naar de radiozenders gestuurd, maar dat is een beetje Russische roulette. Het is sowieso niet makkelijk om als indie-artiest airplay te krijgen, en dan wordt het ook moeilijker om optredens vast te leggen. Sinds de pandemie is het er niet beter op geworden. En we vissen natuurlijk met veel artiesten in diezelfde kleine vijver. Begin volgend jaar verschijnt de ep op vinyl, dan heb ik die natuurlijk als visitekaartje.
Intussen heb ik wel geleerd die afwijzingen niet persoonlijk te nemen. In de eerste plaats ben ik nog altijd iemand die naar muziek luistert. Ik speel heel graag, maar muziek zelf is voor mij nog altijd het belangrijkste. Moest ik niet meer kunnen spelen, maar wel nog kunnen luisteren, dan ben ik nog altijd gelukkig.