Een, zo heet de eerste ep van Meis. Meer hoeft dat soms niet te zijn. Zeven nummers lang bezingt de Nederlandse grote verwachtingen en kleine overwinningen, in haar sprankelende moedertaal. Met dezelfde openhartigheid en spontaniteit vertelt Meis over het leven en alles wat daarbij komt kijken.
Bij de naam ‘Meis’ denk ik meteen aan een meisje dat de ‘-je’ wegknipt omdat ze groot wil zijn.
Dat zou kunnen hé, dat ik al bijna groot aan het worden ben (lacht). Nee, ik heet echt Aysha Meis de Groot. Ik ben vernoemd naar mijn oma, die als bijnaam ‘Meis’ had. Dus haar bijnaam is mijn tweede voornaam.
Je kiest er heel bewust voor om in het Nederlands te zingen. Dat vind ik altijd een moedige keuze: er is minder om je achter te verstoppen.
Ik ben altijd erg met tekst bezig geweest. Tekst is voor mij melodisch op zichzelf, zelfs zonder dat er een melodie bij hoort. Toen ik studeerde aan het conservatorium, schreef ik eerst wel in het Engels, omdat dat inderdaad veiliger voelt. Je kan je er wat in verschuilen. Op een gegeven moment moest ik een lied schrijven in een kwartier, en het kostte me gewoon te veel tijd om te vertalen. Dus ik dacht “Ik ga maar even wat in het Nederlands doen.” En toen merkte ik ineens “Dit is fijn!” Het voelt veel natuurlijker om dat in mijn geboortetaal te doen.
Je beperkt er natuurlijk je markt wel mee. Eerst werd de wereld kleiner omdat je overal heen kon vliegen en je muziek via Spotify en YouTube overal te beluisteren was. Nu is het voor mij vet internationaal als ik naar België mag. Verder dan dat kom je natuurlijk niet echt. Suriname misschien, de Antillen nog een keer, maar dan houdt het wel op. Of je moet een publiek vinden dat het niet erg vindt dat ze het niet verstaan en vooral voor de muziek komt. En er zijn maar een paar Rammsteins in de wereld.
Zelf luister ik graag naar Tigran Hamasyan, een Armeense pianist. Die heeft ook echt Armeense volksmuziek in zijn nummers. Dan vind ik het juist wel leuk om die teksten op te zoeken en naar vertalingen te speuren. Maar muzikaal betovert het en voel je het meteen, dus het is niet altijd even nodig. Ik merk alleen dat ik het in het Nederlands heel belangrijk vind om duidelijk en direct te zijn en dat de muziek daarna een soort van ondersteuning is van mijn verhaal, het bedje van het lied. Het ritme en de melodie en alles zitten al in de taal. Tenminste, da’s hoe ik schrijf.
Er zit heel wat poëzie in je teksten. Alsof draag je bijna voor als een gedicht: “De ruimte is smal, de kamer valt naar binnen / alsof het zonlicht vergat dat dat zijn taak was.”
Dat is een van mijn oudere teksten, toen ik vers van school kwam en me heel braaf hield aan alles wat ik geleerd had (lacht). Ik was hard aan het zoeken naar een manier om het klein en kwetsbaar te houden, maar gezongen kreeg het iets overdramatisch.
Alsof is mijn dierbaarste lied. Dat wordt de single die we uitlichten als de ep uitkomt en daar ben ik het meest nerveus over. Ik zou het erg vinden als mensen die niet mooi vinden. Dat is echt je kindje dat je niet naar school durft te laten gaan omdat je bang bent dat-ie verpest terugkomt (lacht). Dat ’t niet meer de betekenis heeft die ’t voor mij heeft.
Ik vind Zee eigenlijk het mooiste. Vanaf die openingsregels “Ik ben heus niet bang voor water, ik weet alleen niet wat eronder zit”, wil je meteen verder luisteren.
En toch willen sommige radiozenders ‘m niet draaien! Die zeggen dat ze hem te donker vonden. Het gaat wel over depressie, het is een zwaar lied. Dus ik kan me voorstellen dat mensen dan denken “Het is een zware tijd, we moeten wat lichtere muziek draaien.”
Ik hoorde er wel meteen een verhaal over angsten in, maar ook iets over het overwinnen van die angst.
Ik worstel veel met depressie, al jaren gaat het nu eens beter en dan weer slechter. Eindelijk ben ik nu met een wat intensiever traject bezig dat heel goed helpt en waardoor je dus merkt “Dit is het absolute dieptepunt, ik weet dat het niet slechter kan worden dan dit, dan kunnen we naar boven toewerken, dan gaat ’t fijner worden.” Dat zit in Zee. Dus het is best een zwaar lied, maar die hoop zit er wel in. Alsof je onder water zit en je ziet de zon aan het oppervlak glinsteren. Daar wil je naartoe zwemmen. Dat voelde als een goede metafoor, waardoor ik juist weer iets lichters kon zingen dan “Alles is kut.” (lacht)
Misschien is dit mijn eerste stapje in het delen van hoe ik me echt voel. Ik durf wel met zekerheid zeggen dat ik eraan werk en dat het beter gaat. Het afgelopen jaar was gewoon voor veel mensen heel zwaar. Dan wordt het wel erg heftig. Dus hoop ik dat mijn ep wat steun kan bieden. Ik weet hoe diep het dal is, maar zelfs dan is er altijd weer hoop om naar boven te gaan.
En dat je ep mensen kan geruststellen “Je bent niet de enige”?
Je bent niet de enige, en ook al kunnen we nu niet in het echt knuffelen, van zodra het weer mag ga ik buiten staan met m’n armen wijd open. Ik weet hoe erg dat nodig is. Dat je weet dat je niet de enige bent in het eenzaam zijn, dat is denk ik de hele boodschap van mijn ep. Er zijn meer mensen op zoek naar samenzijn, dus hopelijk kom je elkaar ergens tegen.
Wel heel moedig dat je daar zo open over praat.
Ik ben wel blij dat het taboe daar een beetje af begint te raken. Als je dit al vergelijkt met vijf jaar geleden, toen mensen helemaal niet durfden te praten omdat er zo snel een stempel op je werd gedrukt. Ik heb altijd gedacht “Er klopt iets niet in mij, ik ben stuk ergens.” Nu langzaamaan meer mensen daar openlijk over beginnen te praten zonder te worden afgewezen, krijg je de bevestiging dat dit mag. Het wordt toegestaan om je even slecht te voelen.
Ik heb veel gehad aan vrienden afgelopen jaar die zeiden “Je mag een uur over jezelf bitchen dat het hele leven kut is en alles naar, en dan hou ik je vast en ga ik niet zeggen dat je dingen moet doen om het beter te maken, maar we weten allebei dat je op een gegeven moment dingen gaat doen om het beter te maken.” En het is heel fijn om dat te hebben.
Een is een opvallend rustige, ingetogen ep geworden.
Ik woon in Amsterdam, waar alle huizen heel gehorig zijn, dus als ik schreef, moest ik dat wel heel zacht doen (lacht). Al mijn liedjes heb ik in mijn pyjama op bed geschreven, tokkelend op een gitaar.
Af en toe vliegt het een beetje uit de bocht. Als ik me onmachtig voel, kruip ik een beetje naar binnen en soms ontplof ik dan even. Dat heb ik in Waar geprobeerd te laten zien, dat er opeens frustratie komt. Die explosie kan er ook in zitten.
Live bewees je al dat snedige rocknummers je ook als gegoten zitten. Koffers, jouw versie van Bags van Clairo, is fantastisch.
Daarom wou ik die ook graag delen, om te laten zien wat mensen kunnen verwachten als ik live speel. Ik heb een te gekke band, waarvan twee Belgen zijn trouwens. En onze live-set is echt wel eclectisch. We hebben er hele kleine liedjes in zitten van de ep, maar we spelen ook dingen die ik later heb gemaakt, die hopelijk op de volgende plaat komen. Die zijn dan wat dansbaarder of hebben een rauwe, hardere kant.
Toen ik afstudeerde van het conservatorium, heb ik dat ook met Meis gedaan, én met een metalband. (lacht)
Een metalband?
Ik kan ook grunten! (lacht) Maar dat was toen ik afstudeerde en wou laten zien wat ik allemaal in huis had. Het was wel grappig om mijn opa te zien, die dan heel trots in het publiek staat en Meis heel mooi vindt, terwijl ik daarna ineens heel veel herrie aan het maken was.
Je opa die trots stond te kijken is natuurlijk een legende, als ik het zo mag zeggen: Boudewijn de Groot. Met zijn muziek zijn intussen generaties opgegroeid. Zit er veel van hem in jouw muziek?
Ik heb hem natuurlijk veel aan het werk gezien, maar er zijn wel verschillen. Vroeger schreef hij natuurlijk nooit de teksten, dat deed Lennaert Nijgh, hij maakte de muziek. Terwijl ik altijd meteen tekst schrijf. Nu is hij wel meer teksten gaan schrijven. Maar ik merk dat hij van een andere generatie is en op een heel andere manier schrijft dan ik. Hij heeft veel meer te vertellen, hij is heel verhalend. Ik schrijf meer vanuit mijn eigen emotie. Vaak krijg ik wel advies van hem en hij kijkt dus graag, maar het is niet steeds helemaal zijn smaak. Soms is er een half akkefietje tussen ons, zo van “Je snapt niet wat ik bedoel, jij snapt de muziek van nu niet.” Maar hij komt altijd en hij is trots. Dat het familiebedrijf overgenomen kan worden. (lacht)
In mijn recensie wou ik je bewust niet te veel vergelijken met je opa. Hij was jong in een heel andere tijdsgeest. In de jaren zestig en zeventig heerste meer een idee van rebellie en idealisme, denk ik. Of zie je jezelf ook iets als Welterusten, meneer de president brengen?
Er is vanalles om je kwaad over te maken en ik voel wel weerstand en protest, maar ik weet niet of ik dat zozeer in een nummer zou verwerken. Ik merk dat het bij mij te snel op de emoties gaat zitten. En dan gaat m’n hartslag sneller en kan ik mijn hoofd niet meer koel houden en ga ik domme dingen zeggen. Misschien schrijf ik er ooit wel een stukje over, ik merk dat ik schrijven steeds leuker ga vinden, ook in niet-liedvorm. Dus wellicht ooit. Je kan natuurlijk een protestzanger zijn en heel veel vinden, maar daadwerkelijk beleid maken is een vak apart. Het is wel te gek dat veel mensen er steun in vinden en dat je je kwaadheid kan uiten, maar ik zie het mezelf niet meteen doen.
Dus we zien je nog wel meer schrijven dan enkel liedjes?
Ik zou heel graag ooit een kinderboek schrijven! Maar nu ben ik begonnen met schrijven aan een nieuwe ep, er liggen een aantal liedjes klaar. Eerst wil ik deze even mooi afronden en dan hopelijk doorwerken aan de volgende.
Hopelijk tot binnenkort in een concertzaal of op een festival dus!