Al tientallen jaren lang is Werchter het synoniem voor festival in grandeur. Ieder jaar staan muziekfans door de overlappingen voor hartverscheurende keuzes, en ook journalisten kunnen niet op iedere plek staan. Mark en Quinten pikten er de acts uit en geven hun ongezouten mening…
WARHAUS (Quinten)
De drie soloprojecten van de Balthazar-leden zijn een succes, en twee ervan spelen op Rock Werchter. Vrijdag was het als eerste de beurt aan Warhaus en ja hoor, onze verwachtingen werden ingelost.
Warhaus opende met nieuwste single Love’s a Stranger, The Good Lie en het lang uitgesponnen Beaches, wat een eerste hoogtepunt was. Zoals gebruikelijk brachten Devoldere even later Memory solo en zo toonde hij dat zijn natuurlijke flair genoeg was om heel The Barn in te pakken. Machinery zorgde voor een tweede hoogtepunt en zowaar een meezingmoment. Sylvie Kreusch danste overtuigend op haar podium, maar helaas verdronk haar achtergrondzang een beetje in de geluidsmix.
Here I Stand, volgens Devoldere te goed voor de plaat, werd opgebouwd vanop een live ingeloopte basriff en trompet en explodeerde in een epische climax, met een hoofdrol voor gitarist Jasper Maekelberg. Helaas explodeerde het ook letterlijk, want nadat Devoldere in zijn krakkemikkige trompet had geblazen, viel het geluid weg. Warhaus liet de technische pauze niet aan zijn hart komen en eindigde in stijl met I’m Not Him (inclusief sensueel dansje van Sylvie Kreusch en Devoldere én gitaarspel met schroevendraaier van Maekelberg) en het nieuwe Mad World, dat ons geruststelde dat er nog meer geweldig werk van Warhaus zit aan te komen.
Maarten Devoldere en co waren nonchalant, übercool en misschien wel arrogant, maar ja, als je héérst over de grootste tent van Werchter, dan kan je moeilijk anders. Sterk. Tot de volgende, Warhaus.
PRETENDERS (Mark)
Vorig jaar verraste Chrissie Hynde vriend en vijand met Alone, acht jaar na Break Up The Concrete opnieuw een album onder de Pretenders-vlag en, al dan niet dankzij de productie van Dan Aucherbach, een dijk van een plaat. Met Martin Chambers, Pretenders-drummer van het eerste uur en ‘nieuwe Pretenders’ vertrok la Hynde op tournee. Vrijdag gaf de band een masterclass rock ’n roll op Rock Werchter. Pretenders zette een sublieme set neer in een goedgevulde Klub C en speelden menig band naar huis. Dertig jaar na hun vorige doortocht op het festival was dit ongetwijfeld een van dé momenten op deze editie, alle Radioheads of Kings of Lions’ ten spijt.
Het nieuwe bandlogo prijkte op het doek achteraan op het podium, maar op Martin Chambers’ drumkit was het ‘klassieke’ logo te zien. En dat vatte goed de set samen: een mooie mix van werk uit het sterke nieuwe album en natuurlijk de oudere krakers.
Onder luid applaus wandelden Pretenders het podium op om meteen flink van jetje te geven met Alone en Gotta Wait, uit die geweldige nieuwe plaat, om vervolgens in de rijke catalogus te duiken. Chrissie Hynde was heel goed bij stem, én snaar – deze rock ’n roll-dame speelt ook een aardig stukje gitaar, weet je nog wel? Bij een sterk Don’t Get Me Wrong, zag je toetsenist ijverig zijn best doen, alleen zaten die keys blijkbaar niet zo goed in de mix, een euvel dat later verholpen werd. Maar eigenlijk waren de toetsen niet echt essentieel voor de rock ’n roll-les die Chrissie en de haren ons gaven. Martin Chambers drumde de pannen van het dak, en niet alleen tijdens de als drumsolo vermomde intro tot Middle of the Road (wow!) en de ‘nieuwe Pretenders’ kweten zich met verve van hun taak.
Chrissie was overduidelijk goed gemutst en had er veel zin in. Haar bindteksten beperkte ze tot het minimum, al maakte ze met graagte tijd voor complimentjes voor de bandleden en af en toe kon er een grapje vanaf. Maar er werd dus vooral een stevig potje gerockt. De set was ook vaak een feest van herkenning want uiteraard werden we getrakteerd op Brass in Pocket, een uitmuntend Back On The Chain Gang, een stomend Mystery Achievement, Boots of Chinese Plastic, maar ook The Wait en natuurlijk Kid. Met ook een magistraal Night in My Veins. Thumbelina deed de dansbeentjes hun werk doen, ook op het podium. Het eerder vermelde, volop meegezongen, Middle of the Road was de feestelijke hekkensluiter van de set.
“This was our first single!”, ja, ook het aan Ray Davies ontleende Stop Your Sobbin’, geschreven voor het eerste Kinks-album, Kinks (1964), ontbrak niet en klonk meesterlijk.
Tussen al het rockgeweld door was er ook tijd voor kippenvel- en krop in de keel momenten. Hymn To Her zong Chrissie volledig a capella. Een prachtig moment. Slik. Ja, kippenvel. Tijdens het al even mooie als beklijvende I’ll Stand By You zette menig koppel het op een slow, anderen genoten gewoon van de pracht, met of zonder krop in de keel of wegpinken van die traantjes. Mooi.
Pretenders, was misschien niét de meest coole naam op deze festivalaffiche, de jonge concertgangers hadden er wellicht nog nooit van gehoord. Maar Chrissie, Martin & co staan anno 2017 nog steeds garant voor kwaliteit an authenticiteit en doodeerlijke rock ’n roll zonder overbodige franjes. Hou die huidige Pretenders maar aan boord, Chrissie: een uitstekende liveband!
TAMINO (Quinten)
De nieuwste chouchou van de Belgische muziekscène heet Tamino. Dat werd gerechtvaardigd door de geweldige ep die hij eerder dit jaar afleverde én zijn twee magistrale shows in de AB Club midden mei. Een halfjaar na zijn overwinning in De Nieuwe Lichting van Studio Brussel, mocht de twintigjarige wonderboy The Barn openen op Rock Werchter. Een volle tent stil krijgen met je openingsnummer, solo gebracht (wat een lef!), je moet het maar doen.
Daarna werd Tamino ondersteund door pianist Tom Pintens (Het Zesde Metaal) en drummer Ruben Vanhoutte (Faces on TV, dirk.) en maakte hij indruk met Reverse, Cigaren het beklijvende Indigo Night. Afwisselen deed Tamino met Will of this Heart, gebracht op de gitaar van zijn grootvader en niet op de ep. De gejaagde percussie en het saharaanse karakter van de song zorgden zowaar voor ritmisch handgeklap van het publiek. Afsluiten deed de jonge Belg magistraal met zijn Arctic Monkeys cover van I Bet You Look Good on the Dancefloor en hit Habibi. Kippenvel.
The Barn was muisstil tijdens Tamino’s songs en oorverdovend ertussen, dat zegt alles. Tamino bedankte zijn publiek en zij dat hij dit moment nooit zou vergeten. Nou, wij ook niet.
NATHANIEL RATELIFF & THE NIGHT SWEATS (Quinten)
We haastten ons naar de Main Stage voor de feestelijke indiefolk van Nathaniel Rateliff. De Amerikaanse tuinman veroverde vorig jaar overtuigend The Barn en ook nu maakte hij indruk. We zagen verschillende mensen een dansje placeren, meeklappen of de refreinen van S.O.B of I Need Never Get Old meebrullen. Gemoedelijkheid troef wel, maar dat vinden we helemaal niet erg, zo in de namiddag op Rock Werchter op Main Stage. Akkoord, vele van zijn nummers komen een beetje te veel uit hetzelfde muzikale hoekje, maar ach ja, een leuke sound is een leuke sound.
Om kort samen te vatten: Nathaniel Rateliff & The Nigth Sweats begon aan zijn set toen het lichtjes miezerde, maar toen ze een uurtje later het podium verlieten, scheen de zon weer en dat is exact wat de Amerikanen doen: het zonnetje laten schijnen, zonder te vervallen in popclichés.
ROYAL BLOOD (Quinten)
Het was drummen voor Royal Blood aan de Main Stage, waarschijnlijk het gevolg van hun overtuigende passages in 2015. Ze speelden toen twee keer, want het duo draafde toen ook op als vervanger voor Foo Fighters.
Overtuigen deden ze ook dit keer: vuil, rechtdoor en een paar blikken heerlijke basriffs, dat is Royal Blood. Lights Out, I Only Lie When I Love You, Figure It Out en afsluiter Out of the Black, aan hoogtepunten geen gebrek. Aan variatie wel, enkel de piano in Hole In Your Heart zorgde voor afwisseling.
Maar het publiek amuseerde zich: er werd gemosht, gecrowdsurft, “Royal Blood” gescandeerd en de uitvoerige complimenten van het rockduo aan het publiek in Werchter (“we really wanted to play at one specific festival this summer: Rock Werchter”) werden op luid gejoel onthaald. De wei van Werchter werd voor de eerste keer echt platgespeeld, Ben Thatcher kon het zelfs niet laten om even polshoogte in het publiek te gaan nemen en twee jonge fans de hand te schudden. Royal Blood en Rock Werchter zijn dikke vriendjes, maar als het rockduo binnen enkele jaren wil headlinen en een set van dik twee uur wil spelen, hebben ze nog af te rekenen met één euvel: variatie.
JAMES BLAKE (Quinten)
We hadden onze wenkbrauwen al gefronst toen we lazen dat James Blake met zijn intieme electropop op Main Stage was geprogrammeerd, na Royal Blood dan nog, maar vol goede wil gingen we luisteren naar de jongeman die vorig jaar Klub C wondermooi afsloot. Helaas werd onze vrees de waarheid: de ingetogen muziek van de Brit verzoop in de rumoerige massa. James Blake maakt muziek om sober op te dansen, niet om op en neer te springen, en op Main Stage pakte die mayonaise niet.
Even voor de duidelijkheid, talent heeft de jongeman zat, maar hij werd het slachtoffer van zijn eigen upgrade in de line-up. Laat hem met de set van vrijdag The Barn afsluiten, en iedereen spreekt van een hartverwarmend topconcert. Jammer genoeg werd de parel die James Blake is, vertrapt door het publiek en dat kunnen we hen niet eens kwalijk nemen. Stevig gemosht bij Royal Blood, Radiohead in het vooruitzicht en een wei bij vol licht (pas bij Radiohead werd het donker); James Blake was gewoon op het foute moment op de foute plaats.
RADIOHEAD (Mark)
Toen OK Computeruitkwam, was ik één van die vele believers en promotors. En waar sommigen toen afhaakten omarmde ik met passie Kid A en Amnesiac. Radiohead is een belangrijk groepje geworden dat het zijn fans of volgers niet altijd makkelijk maakt en steeds zijn eigen ding doet, wars van trends, waarvoor hulde. De eigenzinnige Britten stonden vrijdag 30 juni 2017 als headliner geprogrammeerd op Rock Werchter. De band speelde ruim anderhalf uur met een set die zich vooral concentreerde op In Rainbows en OK Computer. De vele bezoekjes aan dit iconische album waren welkom, want ze redden de set nog een beetje van de volledige lethargie. Nee, het was niet dat verhoopte sublieme of magistrale concert.
De genialiteit van sommige composities van Radiohead staan niet ter discussie, noch de moed om tegen de stroom in te roeien. Maar al van bij opener Daydreaming dwong de vaststelling dat de band behoorlijk futloos klonk en duchtig flirtte met de absolute saaiheid. Waar was de gedrevenheid en passie, waar was de magie, Thom?
Over het aparte stemgeluid van Thom Yorke valt te discussiëren natuurlijk. Dat Yorke de vocale conventies danig tart en aparte zanglijnen ontwikkelt, is absoluut geen punt en draagt vaak bij tot menig knappe compositie. Dat het soms, of zelfs wat vaker dan, dat ronduit vals klinkt, zoals vrijdag op Werchter is nog wat anders natuurlijk. Dat een zanglijn live niet altijd even toonvast is, is an sich geen ramp. Rock ’n roll, weet je wel. Maar in een set waarin verder weinig of niets gebeurde, valt dat dan net iets meer op. Zeker als het veelvuldig is. En op gegeven moment ga je je er aan storen.
Op het podium stond een groep topmuzikanten, en waarom zou je daar aan twijfelen, die zich routineus en futloos van hun taak kweten, met een set die niet meer dan een rustig kabbelend beekje was. Toch liever een waterval! Goed, de dag liep ten einde, maar zoveel slaapliedjes hadden nu ook weer niet gehoeven, hoor Thom! Er waren gelukkig toch enkele lichtpuntjes; Idiotheque (Kid A) klonk zeker niet slecht en verder waren het de zeven songs uit Ok Computer die de meubelen nog enigszins redden. Maar het was dus moeilijk om de aandacht erbij te houden, dat werd een opdracht bij een concert dat een ronduit saaie bedoening was.
Terwijl al heel wat mensen het terrein aan het verlaten waren werden Karma Police, Paranoid Android en My Iron Lung nog op de wei losgelaten. Er viel enige drive te bespeuren, al kan ik mezelf dat ingebeeld hebben, maar toen was het kalf al lang verdronken natuurlijk.
De verwachtingen waren hoog gespannen, misschien te hoog. Neen, het moest voor mij niet persé een best of-set worden, Yorke en co mochten zelfs behoorlijk obscure songs brengen: maar hou het spannend en boeiend, jongens. Nu was het een behoorlijk saaie boel en een Tom Yorke die balanceerde tussen geneuzel en pijnlijke valse vocalen. Jammer!
QUINTEN JACOBS & MARK VAN MULLEM.