Hulst, net over de Belgische grens, vroeger het walhalla van de Vlaming die tuk is op Nederlandse producten. Maar ook al jaren de plaats om tijdens het pinksterweekend een uitgesproken kans voor diezelfde Vlaming een hele resem Belgische grote namen in een intiemere sfeer te zien (gewoon omdat ze in Nederland minder bekend zijn) en Nederlandse acts waarvan men hier nog nauwelijks van heeft gehoord, aangevuld met wat internationale namen. Dit maar om te zeggen dat het festival dat doorgaat op een prachtig eiland in de Buitenvest van de Nederlandse stad er eentje is met durf. Niet alledaagse namen dus…
Het festival zelf is verspreid over vier locaties: het grote podium, daarnaast een tent, wat verder een kapel (een houten barak waar je ieder moment een gospelkoor verwacht) en net iets buiten het festivalpark de basiliek. We hebben ze niet geteld, maar in totaal waren er zo’n zestig acts (en dan hebben we niet eens de zondag meegerekend die speciaal voor de kinderen is georganiseerd). Geen mens die al deze acts kan zien, en dus pikten wij er een heel deel uit, zonder onze favorieten te verwaarlozen, want die waren er ook.
Wat opvalt aan dit gezellige festival is dat men de muzikale grenzen opengooit. Voor ieder wat wils dus, om eens een afgezaagd spreekwoord boven te halen… En ook tegen een democratische prijs, je raakt niet overal twee dagen binnen voor 45 euro. Maar goed, genoeg toeristische informatie, per slot van rekening was jullie webzine in Hulst voor de muziek.
Rechtstreeks van het kantoor naar een festivalterrein; het is een keer iets anders. En dan nog meteen begroet worden door de Nederlanders van DeWolff die met hun psychedelische bluesrock ook in Vlaanderen iets beginnen te betekenen! Uiterst geschikt voor zo’n weide, moddervet en met meerdere knipogen naar een groepje die in de jaren 70 onder de naam Led Zeppelin alle aandacht naar zich toe trok. Bijster origineel is DeWolff niet, maar wel goed, en dat is ook een voordeel.
Dankzij de verkeersellende hadden we Swedish Death Candy in de kapel gemist, maar gelukkig wel op tijd voor onze nationale trots (dat vinden we toch) Whispering Sons. Een band die geen introductie hoeft op deze pagina’s en alsmaar aangekondigd wordt (ook op Vestrock) als new wave en (tja) punk. Moest men daar nu ook eens bij vermelden dat het om jonge mensen gaat die daar een eigentijdse, zelfs eigenzinnige, twist aan geven dan had men de nagel op de kop.
Vier maal al stonden ze op Vestrock: Drive Like Maria, dit maar om te zeggen dat de Nederlandse-Belgische stonerockers een band hebben met het festival in Hulst. Uiteraard kwam het meeste materiaal uit hun jongeling Creator Preserver Destroyer. Een band die opteert voor kwaliteit, en dat uit zich op een podium.
Hop naar de tent voor Warhaus. Toegegeven, deze jongen was meer dan ontgoocheld toen al gauw bleek dat Sylvie Kreusch liever thuis zat (denken we toch), maar gelukkig is er nog Maarten Devoldere en Jasper Maekelberg. Het geluid kon beter, zeker met zo’n goochelaars op het podium.
Ja, het leek niet meer dan een routineuze klus voor Warhaus, maar het talent is en blijft onmiskenbaar…Warhaus is groots, en het feit dat de set werd afgesloten met een gloednieuwe track is een teken dat dit ondertussen al veel meer is dan zo maar een tijdelijk projectje…
Eventjes piepen in de kapel voor Matt Woods. Slechts één nummer meepikken en daarop een mening baseren zou deze Brit oneer aandoen, wel hoorden we in dat nummer wel waarom hij met Chet Faker wordt vergeleken.
Vestrock is dus vooral ontdekken. Aangekondigd als big in Glasgow (of zoiets) geloofden we er maar weinig van, maar vanaf de eerste noten van Twin Atlantic zagen we uitzinnige fans en een paar Schotse vlagen opduiken. Traditionele rock en alle liedjes lijken wel over een of andere kater te gaan (tja), maar Twin Atlantic doet het goed en de tours met Kings Of Leon of Smashing Pumpkins hebben er een geoliede rockmachine van gemaakt.
Wederom hollen naar de kapel (die 7 of 800 meter lichaamsbeweging zal ook wel voor iets goeds zijn): The Graveltones uit Australië, nou ja nu meer Brits, want Jimmy en Mikey Sorbello zijn gewoon in Londen blijven hangen. Ze zijn maar met twee, maar maken lawaai voor tien. Keiharde bluesrock die als een geslaagde hybride van White Stripes en The Jon Spencer Blues Explosion klinkt. En ja, het was zeer luid!
Kwestie van die gymnastiek nog eventjes in ere te houden, gingen we vliegensvlug een kijkje nemen naar de thuismatch die de Zeeuwse poprockband Racoon op het grote podium aan het winnen was, maar vliegensvlug terugrennen naar die kapel voor Otherkin. Hier nauwelijks bekend, tenzij je al eens op Eurosonic of London Calling was. Een band die opviel met hun single Ay Ay, en ook live aanstekelijk klinkt. Pop en punk in elkaar gemengd, en zelfs met de nodige flair die je van een band over het Kanaal verwacht, of hoe jonge muzikanten omgaan met de erfenis van de Buzzcocks.
Net iets na middernacht stond een volgelopen weide te genieten van een Nederlander die ondertussen kan zeggen dat hij zijn land heeft veroverd, en ook daar buiten: Jett Rebel. Toen we de weg naar onze auto zochten (wat niet eens zo moeilijk was) dacht ik onmiddellijk aan een telefoongesprek met organisator Marcel Verhaar waarin hij het met ons had over een wisselwerking die kan en moet tussen de Belgische en Nederlandse muziekscène. Hij heeft het in ieder geval bewezen. Hop naar bed, want een paar uur later zouden we alweer in Hulst staan, of hoe het leven van een festivalganger lastig, maar zeer mooi is.
Na liters koffie stonden we opnieuw paraat voor Daan. Jammer dat we Palace Winter in de tent hebben gemist, maar collega Marc van DaMusic wist ons te vertellen dat het meer dan goed was, en collega’s moet je nu eenmaal altijd geloven. En wat met mijnheer Stuyven? Moedig, misschien zelfs de meest moedige act van het weekend! Het zou eenvoudig geweest zijn om het publiek te charmeren met een set vol grote hits (hij heeft ze!), maar net zoals tijdens zijn recente zaaloptredens koos Daan resoluut voor de songs uit zijn nieuwe Nada. Een herboren Daan, zo zegt hij zelf, en de gelijkenis die soms met Johnny Cash wordt gemaakt wordt daarmee treffender dan ooit. Wie er maar niet genoeg van kon krijgen, kon hem een paar uren later nog eens in de Basiliek aan het werk zien.
Van België naar Nederland, die wisselwerking weet je wel, en dus de tent in voor Eefje de Visser die heel wat nummers uit haar nieuwe plaat Nachtlicht voor te stellen had. Opgenomen in Barcelona, en dus klinkt dat ook een beetje exotisch. Dat was ook de sfeer van haar optreden. Toegegeven, Nederlandstalige popsongs zijn niet altijd ons ding, maar bij Eefje bleven we van de eerste tot de laatste seconde even geboeid kijken, en het lag niet eens aan haar mooie en enthousiaste verschijning!
Nog geen minuut later knalden de beats van Kraantje Pappie uit de speakers. Ondertussen weet ook iedere Belg waar de Groningse rapper voor staat: ambiance verpakt met teksten die je doen nadenken. En Kraantje Pappie deed waar hij voor gekomen was: een weide entertainen. Daar is hij ook nu weer bijzonder goed in geslaagd met zijn leuke bindteksten en het talrijke publiek zong uitzinnig de teksten mee. Zeer goed gebracht, maar ons muzikale hart lag toch nog net iets meer bij die andere dame die volgde op dit Nederlandstalige rapgeweld: Coely.
Deze dame Antwerpse wordt vaak vergeleken met Beyoncé, en daar is natuurlijk wel iets van (die stem die je kippenvel doet krijgen!), maar Coely schittert vooral omdat iedere song van haar zo anders klinkt. Een melange van hiphop, soul en R’nB (ondersteund met de vocalen van DVTCH NORRIS) maken haar één van de beste Belgische acts van dit moment. Een dame die bijna verzuipt in haar talent, en door haar eerlijke aanpak die weinig franjes vertoont zo wat iedereen charmeert. Het staat overal geschreven, Coely wordt een wereldster…woorden van waarheid. En hoewel het grote woorden zijn, als talent de maatstaf van Vestrock is, dan is Coely de winnares.
Een kleine ster in wording in Nederland is Danny Vera. De Zeeuwse zanger ziet er niet alleen door de jaren 50 geïnspireerd uit, hij klinkt ook zo. De man dweept met goden als Johnny Cash en Elvis Presley, en dat hoor je. Niet vies van clichés, maar dat mag soms. En dat is alvast iets waarvan de Ierse Raglans in de Kapel geen last van heeft. Juist, oudere muziekfans dachten misschien wel eens een paar seconden aan The Wonder Stuff, maar ook dat mag. Een lekker rock ’n rollfeestje in de Kapel en zeggen dat de uitbarsting nog moest komen!
Wie maar niet genoeg van hiphop kon krijgen, kon nog maar eens in de tent terecht voor de beats van de Nederlandse Sevn Alias. Gevolgd door The Common Linnets. Blame it on the age, maar de naam klonk bekend, maar het belletje bleef wat achterwege. Gelukkig was daar weer die DaMusic-collega die me het sleutelwoord Eurovisiesongfestival toefluisterde. Gelukkig bleven we gespaard van De Toppers, wel ging het om de band van raspaard Ilse DeLange die met haar band in 2014 met Calm After The Storm net niet het fameuze liedjesfestival won. Met deze act weet je wat je op je bord krijgt: country en bluegrass. Net iets te traditioneel gebracht voor yours truly, maar veel had te maken met de drang om twee acts in de Kapel aan het werk te zien waarover de pers (waaronder wij, ha!) nog lang niet uitgeschreven zijn.
Let Me Clear My Throat, het waren één van de plaatjes die Maxi Jazz (ja, van Faithless) draaide om de tent om te bouwen tot…tja…feesttent. Lekker, maar wij wilden The Sherlocks zien.
“The next big thing from England”, het zijn woorden die je al decennia lang niet meer gelooft wegens net iets te voorbarig, maar ze lokken iedere keer wel volk naar dit soort bands al was het maar om te achterhalen of de Britse pers zich inderdaad nog maar eens vergallopeert in zijn woorden. In augustus komt het debuut uit van The Sherlocks, een bende jonkies die na het Reading & Leeds-festival en SXSW ook Vestrock mochten doen daveren. Na zo’n veertig minuten bleek dat we een leuke band zagen die het misschien wel zou kunnen maken, maar voorlopig raken ze niet veel verder dan een matige versie van het grote voorbeeld dat Arctic Monkeys heet. Potentie jazeker, maar er is nog veel werk aan de winkel.
Volgende band op ons rendez-vous: White. Een naam die de meeste mensen nog niet kennen, en alweer zo één die door de redacteuren van de NME wordt bewierookt. Maar deze keer was het wel bingo, want White was zonder twijfel de revelatie van Vestrock. Het enige waarop we nog geen antwoord hebben is hoe de kapel na deze aardbeving is kunnen blijven rechtstaan. Juist, de helpende hand van de security is eigenlijk het (enige) antwoord. De Schotten lieten geen spaander heel en dropten vanaf de eerste seconde een muzikale geluidsbom in het publiek. Charismatisch (frontman Leo Condie droomt duidelijk van Bowie) en muziek die wel iets van Franz Ferdinand heeft! White heeft net zijn debuut uit (One Night Stand Forever) en het zou ons ten zeerste verbazen mocht je in de toekomst niets meer over deze chaoten horen. Toekomstmuziek, en het klinkt nog geniaal ook.
Nog net tijd om een laatste halfuurtje van de Rival Sons mee te pikken. Ze komen uit Californië en zijn makers van rauwe bluesrock. De ene hoort er Guns ’n Roses in, wij hoorden vooral Led Zeppelin. Een enorm contrast met wat we bij White zagen, maar de uitdaging van Vestrock is dan ook om alle uitdagingen aan te gaan, en alle genres aan bod te laten komen.
Als de laatste noten van Rival Sons werden aangekondigd, merkten we dat het ondertussen al elf uur was geworden. Nog twee te gaan. King Kong Company! Wie geen oordoppen bij zich had, kreeg de schrik van zijn leven, want deze Ieren spelen verschrikkelijk luid. Moet ook, als de Ierse pers je als beste liveband van het land bekroont. Een visueel spektakel waar je bij iedere song wel iets anders zag, zangeressen in uiterst vreemde, futuristische pakjes bijvoorbeeld. Wie kritisch is zal toegeven dat ze net iets te veel als Leftfield en The Prodigy klinken om de grote superlatieven te kunnen bovenhalen, voor wie muziek ook wel “lekker het beest uithangen” betekent zal King Kong Company één van de beste bands van Vestrock geweest zijn. Een nokvolle tent kan ons alleen maar doen besluiten dat heel wat mensen de tweede optie een warm hart toedragen.
Hare Squad in de Kapel of Biffy Clyro? Keuzes dienen om gemaakt te worden, maar deze was een eenvoudige klus. De Schotse Biffy Clyro hebben al jarenlang de reputatie van één van ’s werelds beste punkrockbands te zijn, en dus wilden we dit zeker niet missen. En het moet gezegd, deze jongens gaven werkelijk waar voor je geld. Het talrijk opgedaagde publiek werd van de eerste noot verwend en de show van de band was erg professioneel. Geen twijfels, Vestrock mag aan dat ellenlange lijstje van topshows worden toegevoegd. Biffy fucking Clyro, betere woorden voor Vestrock af te sluiten zijn er niet! Tot volgend jaar!
Foto’s: (c) Ann Cnockaert