Walter Verdin is vooral bekend van het nummer Rendez-vous van Pas de Deux, wat de Eurosong-inzending voor België in 1983 was. Begin dit jaar verscheen er ook een re-issue van het nummer Cardioleptomanie via een split-single met Luc Van Acker, uitgebracht op het Stroom-label van Ziggy Devriendt (Nosedrip).
Nu is er PINGPONG, een dubbel-lp die maar liefst 21 nummers bevat, gemaakt tussen de jaren 80 en begin 2000. Het is een compilatie, samengesteld door Verdin zelf. Alles aan PINGPONG lijkt te kloppen en getuigt van smaak, stijl en kwaliteit. Van de hoes -gewoon de naam van de uitvoerder en de titel, maar dan op een grappige manier gespeld en strak vorm gegeven – tot de volgorde van de nummers. Zo wordt bijvoorbeeld het langste nummer gevolgd door het kortste.

En dan zijn er de songs zelf. Die klinken het ene moment heel afgewerkt, dansbaar en zelfs commercieel, “met hitpotentieel” zouden mensen van een platenfirma zeggen. Om dan te worden afgewisseld met songs die eerder onafgewerkt, schetsmatig en demo-achtig klinken, wat niet negatief bedoeld is. Er zitten art-pop-achtige nummers bij, en dingen die naar industrial en sound-art neigen. PINGPONG klinkt veelzijdig maar toch samenhangend. De rode draad lijkt een intelligente vorm van humor te zijn, en een natuurlijk gevoel voor things to come.
Je kan eindeloos namedroppen bij dit soort releases: denk aan Talking Heads, Yoko Ono, Soulwax en Jlin. Maar ook aan pakweg Throbbing Gristle ten tijde van 20 Jazz Funk Greats of Einstürzende Neubauten in tijden van Ende Neu. Of aan LCD Soundsystem of Depeche Mode. En ga zo maar door. En telkens weer volgt dan de gedachte: “maar dit nummer van Verdin is natuurlijk ouder. Verdin was eerst.” Dus Walter Verdin als pionier, als voorloper van de hedendaagse (art)popcultuur? Absoluut. En volledig terecht.