We kennen ze wel: de Belpopverzamelaars. Waarschijnlijk zit er wel wat gezond chauvinisme in deze prachthobby verscholen, maar deels doen deze platenjagers dit ook omdat de Belgische popscène (in de meest ruime zin van het woord) één van de mooiste ter wereld is. Natuurlijk heeft iedere muziekfan graag het origineel in zijn platenkast, maar vraag maar eens aan zo’n muziekmaniak welke toeren hij moet uithalen om zo’n stukje vinyl op de kop te kunnen tikken. Wie geen zin heeft om urenlang (wat zeggen we, wekenlang!) te gaan zoeken naar verloren parels in natte bananendozen kan terecht bij Belgian Vaults op Starman Records. Volume Five is een collectie van 14 songs die je wellicht nog nooit hebt gehoord.
Paul’s Collection mag het plaatje openen. Nu compleet obscuur (behalve bij de kenners), maar in de jaren 70 stond deze band van Paul Syniawsky samen met kleppers als Fleetwood Mac en Yes op het podium. Time For A Change klinkt niet in het minst Antwerps, wel even vettig en funky als het beste van The Who.
The Klan is een band waarmee alles misliep. Ooit stonden ze in de Parijse Olympia in het voorprogramma van The Rolling Stones, maar hun toenmalige platenmaatschappij was niet bepaald wild van het feit dat sommige idioten dachten dat hun naam een verwijzing was naar de KKK. Komt daar nog eens het feit bij dat de heren ook nog eens hun enige lp Join Us doopten, en de rest kan je raden. Er werd nog gepoogd om met Lou Deprijck (jawel, hij) en Sylvian Vanholme de groep een tweede adem in te blazen als The Klan 2, maar ook dat bleek vechten tegen windmolens. Voor eeuwig gedoemd tot de kelders van de Belgische pop dus, desalniettemin sublieme psychedelica.
20th Century is een B-kantje van Berry Clan. Deze Waalse muzikant bleef gespaard van verwijzingen naar de KKK, maar de paar singles die hij uitbracht raakten niet echt van de grond. Jammer, want als je je iets kan voorstellen van een Burt Blanca met een ronkende fuzzgitaar heb je het geluid van deze Waal die met muzikanten omringd was die later iets zouden ondernemen als Machiavel (ja, die van Fly).
Heel wat populairder waren de Gentse New Inspiration die in totaal 5 albums uitbrachten en zelfs in de Apple-studio’s een paar nummertjes mochten opnemen. Het verhaal gaat dat de Gentenaren pardoes op John Lennon en Yoko Ono bootsten, maar die waren zo stoned dat ze geen woord konden uitbrengen. Desalniettemin is See My Car een song die door Lennon en McCartney kon zijn geschreven, maar de credits op deze verzamelaar hebben het gewoon over Roger Berry en Danny Sinclair.
Jonge snotters weten het natuurlijk niet (neen, wij ook niet) maar The Jumpers waren in 1966 volgens de Humo de populairste rockband uit België. Pure rock ’n roll (ook al is het een traag nummer) en als we je zeggen dat deze gasten uit Sint-Niklaas geregeld de backingband van Dave Berry waren (je kent toch ook You Got This Strange Effect on me?), dan weet je wat voor vlees je in de kuip heeft. Vetkuifen met fatsoen!
Ook Bredene had in de jaren 60 zijn rockidolen. The Swallows veranderden na negen jaar hun naam in The Bunch (we willen niet weten waarom) en het in 1968 uitgebrachte Woman You Don’t Love Me verklaart waarom deze West-Vlamingen voor MC5 mochten openen.
De Antwerpenaar Ferre Grignard voorstellen moet niet, hoewel het merendeel van de bevolking er nog steeds van overtuigd is dat Drunken Sailor en Ring, Ring, I’ve Got To Sing zijn enige songs zijn. Mooi mis dus. Onlangs bracht Starman Records drie platen van deze bluesrockheld uit die op 43-jarige leeftijd aan keelkanker stierf. When I’m Down is een plaatje dat wellicht ene Arno Hintjens grijsdraaide.
The Mec Op Singers uit Namur hebben niet alleen een vreemde naam, ooit mengden ze Gregoriaanse gezangen met pop (zoek Dies Irae op YouTube op of koop gewoon het eerste deel van Belgian Vaults), maar op Oh Lonely Me houden ze het gewoon op psychedelische pop.
Een naam als R And The R’s klinkt wel als één of ander type Ford, maar in de rockarchieven gaat het gewoon om een bende uit Genk die begonals coverband, maar het tot voorprogramma van The Kinks schopte. Lonely Tears is melige (in de goede zin van het woord) rock zoals Gerry And The Peacemakers, maar met zenuwachtige gitaren. Wellicht wisten ze zelf niet welke stijl ze er moesten op plakken, desalniettemin klinkt het als een klassieker.
En dan is er François Nicot, een Brusselaar die als een genie klinkt (de info op de plaat spreekt over vergelijkingen met Scott Walker). Loodzware psychedelische pop met een orgeltje dat uit één of andere zombiefilm is gepikt. Mad Jane was de laatste song dat deze kerel ooit opnam.
En wie kent The Midgets uit Berchem? In 1970 brachten ze de single My Beer uit (een betere titel is moeilijk vindbaar), en Tomorrow is daar de B-kant van. Losgeslagen psychedelische pop die destijds geen enkele dj op de platendraaier durfde te leggen. Jammer, The Midgets konden Belgische garagerockhelden worden.
Met Freedom hebben Les Altesses uit Borgworm/Waremme de sixtieshit geschreven die nooit is gedraaid. Het werkt aanstekelijk en laat de heupen swingen. Juist, in 1969 waren de radio-dj’s ook al doof.
Mozaïque is een project van Jacques Albin die later voor Ann Christy zou werken (en zelfs voor Miek En Roel). Tu es Mon Enfer klinkt gewoon als de beste klassieker die Jacques Dutronc vergat neer te pennen.
Afsluiten doen we met Cocaine Blues van Patrick (Ruymen), een folkzanger die alleen maar over drugs en seks zong, en een plaat uitbracht die hij Censored doopte. Goed zot dus, maar het zijn nu eenmaal gekken die de beste dingen maken.
Geen enkele zwakke track dus? Neen, dat is nu eenmaal de verdienste als je een compilatie uitbrengt met de allergrootste zorg.