Niks veranderd hoor. Ja, hij kan je niet uitstaan. En dat mag, want hij schreef en maakte platen als Astral Weeks (1968) en Moondance (1970) en No Guru, No Method, No Teacher (1986). En jij niet.
Wat nog gezegd over Van Morrison? (Wie nog ooit ‘Van The Man’ gebruikt wensen we ellenlange medische ingrepen zonder verdoving toe) Dat hij kwaad is? Zal wel. Dat hij de pest heeft aan tijden te jong voor een oude man, zoals in Why Are You on Facebook? Moordsong overigens. Zoals elke song, hier.
Where Have All The Rebels Gone? vraagt Kapitein Brombeer zich dan ook – terecht – af op deze plaat, een driedubbelaar op zwart en een dubbelaar op zilver. Het is de gave om kwaad te zijn met een gezellig haardvuur op de Ierse achtergrond. Met flink wat soul (No Good Deed Goes Unpunished) en het gevoel om na een lange dag op het land de laarzen uit te schoppen en je te warmen met Irish coffee.
Hij schopt nog. Zoals in The Long Con wat dus inderdaad wel een beetje te lang duurt maar waar dat kermisorgeltje van The Doors inzit en zwarte engelen met hun stemmen richting hemelen klimmen.
Wat moeten we nog vermelden? Dat Thank God For The Blues geen reggae is kan je wel raden, wel dat het lonkt naar een weide ergens in Peer. Net als It Hurts Me Too, of het jazzy Only A Song dat dan weer de locatie genaamd Middelheim in gedachten brengt.
“There’s more pricks than kicks” gromt het in Deadbeat Saturday Night, een laaiende blues die je hoort voor ze, laat, de stoelen omdraaien. Terwijl funky dingen Double Agent vooruit stuwen. Breaking The Spell: zit voor de rest van de dag in je hoofd, zoals Domino uit 1970 dat al deed.
Van The Man (en nu ga ik zonder verdoving de operatiekamer in) heeft een meesterwerk gemaakt, zijn zoveelste. En hij kan je nog steeds niet uitstaan. Niks veranderd hoor.