Shoegaze, zo werd Newmoons debuut drie jaar geleden overal genoemd. Volgens een vermaledijde internetencyclopedie is dat grootse en sfeervolle gitaarmuziek waaronder dromerige melodieën schuilgaan. Met moeilijk te onderscheiden stemmen en teksten over liefde, dood en drugs, bij voorkeur gespeeld met de blik strak naar de schoenen gericht. Toch kijken de heren van Newmoon soms ook voor zich uit, want met hun tweede plaat zetten ze een grote stap verder in hun carrière.
Opener Let It End sleurt ons meteen bij ons nekvel de plaat in: de gitaren werpen nog steeds een overweldigende muur op, de sfeer is die van een droom op een bloedhete zomernacht en de zang komt van diep, alsof de heren van Newmoon de tekst recht uit hun ziel scheuren.
“Let’s get somewhere”, horen we weergalmen in het tweede nummer, Rapture. Newmoon sleurt ons inderdaad ergens naartoe: in een draaikolk, op plaatsen waar roes en extase hand in hand gaan. Dit is muziek waardoor je je moet laten meeslepen en die live ongetwijfeld nog veel intenser overkomt, wanneer het buiten al stikdonker is, maar nog niemand aan slapen denkt.
Het enige minpunt aan deze plaat is tegelijk zijn grote troef. Waar debuutplaat Space gekenmerkt werd door één enorme uitschieter, het bloedmooie Skin, is het hier net andersom: alle nummers op Nothing Hurts Forever zijn van dezelfde (hoge) kwaliteit, maar er is geen uitschieter die zo hard aan de ribben blijft kleven als Skin destijds. Misschien moeten ze dat er maar als bonusnummer aan toevoegen, en dan hebben de Nieuwmaners een prachtplaat in handen die hen nog naar veel podia zal leiden.