Twee tracks waren er al gelost, het op dromerige elektronica drijvende Dry Fantasy en het gezien het recente overlijden van Ryuichi Sakamoto licht profetische maar beklijvende Ritchie Sacramento, dat meteen weer het enige echte vocale singlemateriaal van het nieuwe album is. Het tiende als we de soundtracks niet meetellen.
Mogwai is een band die weids en grillig als de Schotse hooglanden, maar evengoed beklemmend als een Vlaamse dorp uit de speakers kan komen glijden. In het albumthema dus grove korrel schuurpapier ingevet met zeemzoet liefdesnectar. Een band die nog muziek maakt voor de muziek zelf en nagenoeg nooit een masterplan in gedachten heeft.
Onderhevig aan het Lick My Lovepump syndroom, vaak lullige titels op magistraal werk. Opener To The Bin My Friend, Tonight We Vacate Earth valt alvast buiten die categorie, want die roept perfect dát gevoel op. Zacht zoemende synths, ogenschijnlijk achteloos aangeslagen pianotoetsen, zachte tokkelgitaren en lichte jazzy tikken op het ridecymbaal die ons twee en een halve minuut naar een betere droomwereld voeren. Tot de vuilkar langs komt denderen en die illusie naar het containerpark probeert te verbannen. De “silly” elektrobeat die Here We, Here We, Here We Go Forever inleidt, zet ons ook op het verkeerde been maar maakt gelukkig snel plaats voor een heerlijk droge drumgroove, gitaren van klatergoud in een decor van verroest staal. En horen we daarachter dan toch zachte autotune/vocoder stemmen opduiken ?
Na de twee singles mag Drive The Nail ons hart komen penetreren, plasticine gitaren worden doorboord met glimmende vijfduims spijkers die we ook bij A Minor Forest aantreffen, waarna een grollende bassynth en weer die vocoderstemmen ons naar Fuck Off Money brengen. We vermoeden trouwens dat het hier eerder om de Pink Floyd song draait dan om baar geld. Maar wat een zalige trage openbloeier is dit!
Ceiling Granny is degelijke, messcherpe Mogwai-rawk waarin plots ook phasers opduiken. Het filmische Midnight Flit vangt aan als iets dat ook uit de gitaar en computer van onze eigen Zool. gerold zou kunnen komen, maar gaat enkele stappen verder door er psychotische Bela Bartok strijkers en een zwaar ademende overdrive gitaar aan toe te voegen. Adembenemende dynamiek die ons murw en verweesd maakt en die, voor we het beseffen, de violen alweer in pizzicato laat gaan.
Pat Stains poogt middels een pracht aan kabbelende melodische tokkelgitaren en een 7/8 drumgroove de vlekken op onze ziel te wissen. En alsof het al niet gelukt zou zijn, wordt het schrobben hardnekkiger om dan moe maar voldaan uit te sterven. Gelukkig kunnen we dan even de benen losgooien met onze duistere gedachten aan de kant op het vrolijk fuzzende Supposedly, We Were Nightmares.
Het is slechts een bruggetje naar het afsluitende ‘pièce de résistance’ van de plaat It’s What I Want To Do, Mum. Ogenschijnlijk een toonvoorbeeld van het voornoemde Lick My Lovepump syndroom, maar het kan evengoed een daadwerkelijke geruststellende boodschap zijn aan het ouderlijke en ander gezag, van eigenzinnig sensitieve kinderen. Een doelmatige tearjerker zonder clichématige meligheid en dat is eigenlijk heel het meesterwerk As The Love Continues. Mijn boodschap aan onze Schotse vrienden en aan alle ware gevoelsmuzikanten is dan ook om liefde en passie te blijven rondstrooien, ooit dwarrelen ze wel neer waar het nodig is, want dát het nodig is, staat buiten kijf.