“In grauwe dagen lijkt zoveel hopeloos verloren. En dan ineens… een kans op verlossing, bevrijding, verwijding van de frontale lobben.” Met deze aankondiging werd de wereld erop attent gemaakt dat er acht nieuwe KZK waardebommen handig verzameld beschikbaar waren.
Bijna alsof Frank Vander Linden een vacature bij een acid house-act invult, zo rolt Pablo Eekman lyrisch het Nederlands rond de monotonen en vette dansbare dreunen. KZK is een ondergronds geluid met een grote dosis angst en onrust.
Opener Vergeten wijst subtiel pijnlijk op de navelstaarderij van deze tijd. Opgebergte is een strijdvaardig clublied als antistof voor de ontreddering van de nederlaag. Maar het is de regelrechte vloerstamper Drugs die ons kan verzekeren dat we KZK onterecht nog niet goed kennen.
“Tandpasta. Trekpleister. Warm water, uit de geiser. Onkrasbaar… strijkijzer. Handwasbaar, met de wijzer.” Iemand wees ons op het gevoel dat het Super-Liege-Liegebeest je gaf als je geen rotte moer verstond van wat die handpop allemaal uitkraamde. “De vis is dood en de hond is ziek.” Vrolijk word je niet van Dubbelglas maar je kan er wel uitstekend op buikdansen.
Met Zandkasteel gaat KZK huppelend en met de armen wiekend de wedijver aan met negen antihelden van de Vlaamse showbiz op het podium aan het Casino van Middelkerke. En met het existentieel welbevinden van Pleister en het scheuren en kraken van Burokratie raak je maar moeilijk weg van de kolkende dansvloer.
Hop Hop Hop sluit het KZK-bommetjesboek van een half uur af en een beetje beangstigd hopen we dat de wagen niet te ver in een donkere bosdreef geparkeerd staat.
Klootzakken Zijn Kut! worden morgen misschien wel “het brandend vuur en de allerheetste” van de parochiezalen, kermissen en danstempels van Marialoop tot Okselaar en ver daarbuiten. Ja. Alstublieft.