Als je je nog ergens de naam The Soft Machine kan herinneren, dan zit je bij deze band al in de juiste stoel. Heb je ook nog goede herinneringen aan Camel, Eloy en andere gelijksoortige bands dan is de kans groot dat je in je collectie alleen progressieve rockalbums hebt. Of zoals het tegenwoordig afgekort dient te worden: progrock.
Een vlag die een ganse lading aan muziekgenres en soorten moet dekken, want eerlijk gezegd, er zit evenveel jazzrock als er spacerock of zelfs elektronische muziek in terug is te vinden. Jawel, voor sommigen kan de waaier niet breed genoeg zijn.
Jantar, hoewel nagelnieuw (en nog niet eens verkrijgbaar op moment van dit schrijven) volgt het stramien van een vroege jaren 70 progressieve rock plaat. Een zestal nummers, waarbij 8-9 minuten geen uitzondering is, een beetje psychedelische invloeden, een scheutje jazz, wat improvisatie en een zangpartij die meestal wel herinneringen oproept aan een sekte of hootenanny. Luister voor dat laatste alvast eens naar Saint Margaret of Antioch, Een maagdelijk koortje en een handvol sitarachtige lijntjes vormen hier de basis voor een 9 minuten durend stukje muziek. Helaas is het hier toch wel jammer dat de metronoom net iets te luid stond te tikken en dat de sitar net iets te onnatuurlijk klinkt. Of voor de goede verstaander, te veel elektronica en effecten.
Udalpho is een tussendoortje dat net als de rest ergens baadt in een hippie sfeertje. Het is eigenlijk pas op Oracle Repetition and Departure dat de band een beetje uit de bol gaat en richting experimentele jaren zeventig muziek neigt te gaan. Helaas blijven we in de vroege jaren zeventig en blijft het geheel een beetje aan de brave kant. Doch heeft dit nummer heel wat te bieden en moet ik zelfs spontaan gaan denken aan oude Pink Floyd nummers als ik het kerkorgel er door hoor komen.
New Fête Galante Blues lost dan alle verwachtingen in door redelijk experimenteel/psychedelisch uit de hoek te komen. De 11 minuten en 2 seconden dat het nummer duurt zijn dan ook ten volle genieten! Samen met het tweede nummer op de plaat Humble Moths zijn dit dan ook meteen de hoogtepunten van Panisperna.
Wat me echter wel geweldig opvalt is dat deze Jantar eigenlijk redelijk anders klinkt dan Jantar of het splitalbum met Black Dirt Oak uit 2015. Goed, het hippie fluitje was er toen ook bij en ook de sitarachtige klanken deden al mee in 2015, maar daar zat er iets achter dat veel meer repetitief was en af en toe neigde naar drone. Iets wat me ontbreekt op een aantal nummers van Panisperna, waardoor deze laatste soms neigt naar de easy listening in plaats van de experimentele electro of drone. Op Presage, de split met Black Dirt Oak, staan uiteindelijk maar 2 nummers en gezien dit mijn eerste kennismaking was met Jantar, kan het zijn dat mijn indrukken omtrent deze band een beetje verkeerd waren, desalniettemin blijft het een band die me intrigeert en waarvan sommige nummers me toch geweldig bijblijven.
Beweren dat ze neigen naar of klinken als The Soft Machine, Eloy of Camel zou de waarheid onrecht aandoen, maar je mag ze met Panisperna wel in het zelfde vakje van progressieve muziek stoppen. Beweren dat ze een hoogtepunt van de dag vormen, is ook weer te veel van het goede, maar ze zijn te genieten. Kortom gezegd, het is niet de plaat die ik in de eindejaarslijstjes zie verschijnen maar als tussendoortje is het er één dat best te genieten valt.