Het medium bij uitstek om experimentele muziek fysiek uit te brengen blijft de aloude muziekcassette. Niemand die er om maalt dat het gaat om oplages van twintig of vijftig exemplaren, zeker nu het internet ervoor zorgt dat ieder zijn muziek ook digitaal, al dan niet betalend en al dan niet op diverse platforms, beschikbaar kan maken.
Almaar meer mensen hebben weinig met het fysieke medium, ongeacht de drager. Wij daarentegen vinden het nog steeds fijn als er een K7 in de brievenbus valt en we de vlijt van de artiest kunnen bewonderen. Deze keer is de beschilderde cassette gevat in een linnen zakje dat werd beschilderd door Katerina Giannopaulo. Elk exemplaar is daardoor uniek en een hebbeding.
Het tier.debut labeltje, gevestigd in Athene, Griekenland, werd opgericht in 2016 om het werk te promoten van Marius Mathiszik en projecten die ermee verwant zijn. Na Kiss My Emji Ring (2022) van I Work In Communications (een klein meesterwerkje) en I van Jan Matiz is van die laatste nu ook een tweede werkje beschikbaar.
Matiz is, het ligt voor de hand, het alias van Mathiszik, die ook actief is in en met Forest Binary en het eerder vermelde I Work In Cummunications. Als Jan Matiz doet hij alles grotendeels gewoon zelf. Akoestische gitaarmuziek die verwordt tot elektroakoestische muziek door de toevoeging van uitgepuurde samples en minimale elektronica. Op twee nummers wordt hij geassisteerd door celliste Beate Wolff, wat voor een extra scheutje speelsheid en diversiteit zorgt.
Een aantal titels zijn in het Nederlands, wat een beetje vreemd overkomt gezien Matiz een Grieks muzikant is. Hij zocht voor de opnames van II een afgelegen, leegstaand huis en belandde zo in een verlaten bordeel in de uithoeken van Groningen, Nederland. Hij wilde graag in afzondering kunnen werken, en dat lukte hem daar aardig. Dat verklaart Het Verhaal Van Het Woud, Modder of Hongerige Wolf. Mystiek, mist en desolaatheid zijn in de nummers gekropen, die hij door omstandigheden pas twee jaar later in zijn thuisstad kon afwerken.
Daar voegde hij subtiel wat stadse tonen toe aan de ingetogen muziek, wat de nummers tot een overgangsrite tussen stad en afgelegen platteland maakt.