Mocht u de schouders ophalen omdat u nog nooit eerder van Intige Taluure hebt gehoord, dien je nog niet onmiddellijk conservatieve politici te schofferen door uit een opkomend schaamtegevoel een boerka over je hoofd te gaan trekken. Intige Taluure is wat men wel eens als obscuur bestempelt, het soort bandjes waarmee je nooit vriendinnetjes mee zal imponeren door te zeggen dat je heel hun collectie in je garage hebt staan. Eerder zo’n groep waarvan je, mocht je fan zijn,
al zeer veel geluk moet hebben wil ooit op iemand botsen die de devotie met je deelt. Muziek voor verstoten eenzaten, de soundtrack van fanaten die hun tanden poetsen terwijl in de badkamer een grijsgedraaide tape van Captain Beefheart voor het muzikaal entertainment zorgt.
Muziek voor muziekkenners? Ook niet, want an sich vinden we dat een afschuwelijke term en hebben we het hier op de redactie niet zo begrepen op mensen die zich verheven voelen boven anderen. Laten we het liever houden op muziek voor mensen die iets dieper willen graven, en die na een half uur niet opgeven.
Intige Talluure is het muzikale wedervaren van de Belgen Jay Phlitman en Kim Kang. Een tweetal dat al een paar lp’s en tapes op de markt heeft gegooid (en voor wie eraan twijfelt, heel wat daarvan zijn compleet uitverkocht). Een band die ook al heeft samengewerkt met Rudy Trouvé, Mauro Pawlowski en Ciska Vanhoyland van Mon-o-Phone. Op die manier weet je wat je mag verwachten. Geen concessies, muziek die te nemen of te laten is en voor wie besluit om het toch over zich te laat komen, staat een auditief avontuur te wachten dat je doet beseffen waarom het loont om al je suren aan muziek op te offeren.
De hoes toont twee heren met een sippe blik. Alles lijkt er zeer serieus aan toe te gaan bij deze twee. Niet te veel van geloven, zeker niet als u tot de menssoort behoort die een polonaise en Elefant in één zin noemt. Want zo kun je Intige Talluure wel omschrijven: absurd, zonder dat het onnozel wordt.
Over de titels van de songs moet je je ook niet te veel zorgen maken, ze zullen zonder meer wel een betekenis hebben, ook al weten we niet wat. Maar we veronderstellen dat het brein van iemand die een titel als René Magritte In Legoland bedenkt net iets groter is dan dat van een slimmerd die iets als Missing You Again bedenkt. Juist, we mochten niet neerkijken op anderen…
Naast “alles mag, we trekken het ons toch niet aan” valt Tiger! Tiger! Steer Clear Of Heaven op door zijn diversiteit, en het mag worden gezegd: een liefde voor de jaren 80. Troost je, je blijft gespaard van mannen die denken dat ze de nieuwe Pet Shop Boys zijn. Wel hoor je bijvoorbeeld in Cut The dragon (Part 1)een onmiskenbare knipoog naar acts als C-Cat Trance of 23 Skidoo. En zelfs als dat niet zo is, dan is een slagzin als “I can dance like a Limburger” één van de plezantste dingen die we dit jaar gehoord hebben.
Swingende ritmes, zo klinkt Min Min’s Great Appetite als iets wat David Byrne zou doen als hij in een lo-fi bui zou zijn en nog het genie in zich heeft van Remain In Light. Ook de kolderieke genialiteit van Mark E. Smith zit in de plaat verwerkt. In alle eerlijkheid klinkt Festival Boo Hoo net iets te veel als Bremen Nacht, maar wat zou het…
Soms een plaat die opvalt door zijn “kust mijn kloten-visie” en toch een briljante indruk nalaat. Jay Phlitman Vs The Japanese People is gewoon (tja) andere muziek en The Return Of The Son Of Anatevka lijkt wel de poging van de geniale dorpsidioot om Queen van de troon te stoten, en daar nog glansrijk in slaagt ook. Terwijl Acid Partyeen smeltkroes is van een Emir Kusturica-film en de elektro-nonsens van Throbbing Gristle.
We weten eigenlijk niet of we u na afloop nu hebben weggejaagd of aangemoedigd. Feit is dat Intige Taluure getoond heeft dat er nog veel mogelijk is in de muziekwereld.