Het nieuwe schooljaar is weer daar. Een moment waarop dorstige leerlingen zich wederom kunnen laven aan de kennis van hun gemotiveerde leerkrachten. Aan de andere kant van het spectrum zijn er echter, ongetwijfeld, minstens evenveel leerkrachten en leerlingen die met alle graagte van de wereld elke vorm van realiteitsbesef uit hun kanis zouden willen beuken in een futiele poging het vakantiegevoel verder te zetten.
Wat er ook van zij, we hebben voor alle partijen goed nieuws. Fake Indians heeft onlangs hun nieuwste plaat Inforock de wereld ingestuurd. Voor de ene een rustgevend muziekje op weg naar school, voor de andere die welgekomen bakstenen muur!
De band trekt van jetje met O.D.D. of Oppositional Defiant Disorder. En meteen laat het kwartet noiserockers zien waar ze goed in zijn. Een strakke ritmesectie doorspekt met een noisy muur van geluid. En dan zijn er nog die kenmerkende parlando-achtige vocalen van zanger Stof. O.D.D. is een ode aan de gitaarrock van de nineties doorspekt met de nodige psychedelica. Wij hebben bij het beluisteren dan ook alle moeite van de wereld om niet heel ons huis kort en klein te slaan, en dat bedoelen we op de meest positieve manier!
Met No House No Door weet de band een catchy melodie te combineren met de nodige noise en Sonic Youth allures. Een refrein dat ongetwijfeld door heel wat aanhang zal gebruld worden tijdens de concerten. En dan is er nog die solo! Wij citeren wijlen Luc Devos graag met: “Rock ’n roll, baby!”
“It all boils down to burning out being better than to fade away.” Het is een Fake Indians verwijzing naar één van de bekendste afscheidsbrieven in de geschiedenis van de muziek. 27 Okay staat garant voor grootsheid en epiek en voorziet de luisteraar van een staaltje melodieuze noiserock waar liefhebbers van My Bloody Valentine ongetwijfeld hun gading in zullen vinden. Met deze track doen ze de club van 27 alle eer aan, om nog maar van die subtiele Beatles knipoog te zwijgen met “Beep Beep Yeah”. Know your roots noemt men dat dan.
Kort, krachtig en agressief zijn de kernwoorden die Dead Dog Parking Lot kenmerken. Met een duur van een dikke minuut schuwt Fake Indians elke vorm van subtiliteit. En dan is er nog die heerlijke vibrato in de stem van Stof, die bij wijlen Johnny Rotten allures heeft.
“Dance motherf*ckers!”, zou Dave Grohl zeggen en in het geval van Dan Man kunnen we hem niet ongelijk geven. Het nummer draait vooral rond één repetitieve riff, een keuze die wonderwel werkt. Haal alvast je vreemdste dansmoves boven voor de bevreemdende ritmiek van Dan Man.
Op het instrumentale Opal Mantra brengen de heren van Fake Indians een ode aan de psychedelica. Sitargeluiden doorspekken het nummer en maken dat Opal Mantra zich in toon en stijl duidelijk van de andere tracks weet te onderscheiden. Met een lengte van bijna vijf minuten is Opal Mantra overigens het op een na langste nummer van de plaat. En hoewel instrumentale tracks zeker geen evidentie zijn, slaan Fake Indians de nagel op de kop met deze noisy, psychedelische mantra.
De diepte en zwaarte die Throw Me A Bone kenmerken, doen ons meer dan eens aan het ter ziele gegane Soundgarden denken en dat is absoluut koren op onze molen. De sterkte van het nummer is absoluut het drone-achtige karakter dat ons, langzaam maar zeker, standvastig doet headbangen.
Qua product placement kan het nummer CT-420 wel tellen. Zij die dachten dat het om één of andere gevaarlijke radioactieve stof ging die het plassen tegen politievoertuigen induceert, is schromelijk mis. Met een lengte van slechts anderhalve minuut lijkt deze ode aan de Casio CT-420 bij wijlen wel een compilatietape met creepy walvisgeluiden.
Heel veel bands kiezen ervoor om rustig te eindigen maar dat is buiten Fake Indians gerekend. Wat een stevige intro is dat! Verwacht je met Talk Radio aan een episch gitaargeluid en een ritmesectie die strakker zit dan het aangezicht van Madonna. Behoorlijk strak dus! Met een kleine tien minuten is de slottrack, bij uitstek, het langste nummer van de plaat en daar maken de heren van Fake Indians met graagte gebruik van. De band zet in op een repetitieve achtergrond die fungeert als het canvas voor hun noisy en vocale escapades. Een sterk en episch einde van deze tweede plaat van Fake Indians.
Fake Indians doen op Inforock waar ze goed in zijn en dat kunnen wij absoluut smaken. Criticasters zullen ongetwijfeld opperen dat de band met Inforock meer van hetzelfde brengt, maar wat ons betreft is daar absoluut niets mis mee. De songs zijn er, de kwaliteit is er en de sound die ons zo van deze band doet houden, domineert Inforock. Kopen die handel!
Hieronder hebben we je alvast van de nodige links voorzien om Fake Indians op de voet te volgen en je van de nodige concerttickets en merch te verzekeren.
FAKE INDIANS: BANDCAMP – FACEBOOK