Catbug maakt muziek in al haar puurheid. Dat hoor je meteen op Bereklauw, de opener van haar nieuwe plaat. Catbugs unieke, onopgesmukte stem en elke snaar van haar akoestische gitaar nemen je op pad door een betoverd bos, waar een mysterieus ven ligt te glinsteren en de berenklauw bloeit. Slechts hier en daar kringelt wat elektrische gitaar of een voorzichtige pianotoets op om de vertelling te ondersteunen.
Maar ook de mooiste bloem ter wereld, de klaproos, groeit net in wilde bermen en onbewerkte akkers. Catbug heeft haar eigen stem en klankkleur gevonden, en die passen perfect bij de liedjes die ze (ongetwijfeld met potlood op zelfgeschept papier) schrijft. Weemoedig denkt ze terug aan vervlogen tijden in Oude Zomers, verwonderd kijkt ze naar een vlucht zwaluwen boven haar hoofd in Vogeltrek, om zich uiteindelijk in Hunebed te nestelen onder zo’n monument uit de steentijd.
Soms gaat het allemaal wat slepen en verslapt de aandacht, zoals op Kangoeroes In Australië. En niet alle teksten sprankelen even hard. Dat vergeef je Catbug echter als ze zinnen in het rond strooit als “Mag het maanlicht aan?” of “Is er mist, oog ik bleek / komt er zon, straal ik weer / als je een traan ziet in mijn oog / wees dan niet bang / ik zie je nog steeds graag.”
Of als je het heerlijk ritmische Spidersong hoort, het enige Engelstalige nummer van de plaat. Dat had net zo goed van die andere bosnimf-songsmid kunnen zijn, Joni Mitchell. Misschien moeten we ook maar eens de nacht doorbrengen onder een hunebed. Maar eerst trekken we eropuit, naar het bos waar Catbug haar inspiratie opdoet, want daar moet iets magisch te beleven zijn.