Arno. Meer uitleg behoeft een nieuwe release van de Oostendse rockende bard meestal niet om fans over de streep te trekken. De diepste zielenroerselen die verweven worden met dagdagelijkse beslommeringen om zo tot een consensus van het ware leven zoals het is te komen. Een artiest die alleen al als persoonlijkheid niet meer uit de Belgische muziekgeschiedenis weg te krassen is.
Mocht het echter niet gaan over een heuse dvd-release. En dan nog één die de selectie van het Gentse Filmfestival heeft gehaald. Geen liveregistratie, want dat hadden we al gehad. Er wordt een inkijk in de gedachtengang bij het creëren van het laatste album Human Incognito beloofd. Vaak is zo’n dvd een extraatje om fans na het aanschaffen van de reguliere release van een album nog wat extra centen uit de buidel te schudden voor een limited edition met bonusdvd, vol samenraapsels van weinig verhelderende platitudes en flitsend korte live beelden. Maar hier krijgt de film een eigen podium. En dat vraagt toch om iets meer woorden.
Zoals verwacht schakel ik best de ondertiteling in – mijn Oostends is niet meer zo goed. We vliegen er meteen in met Oh La La La op een recent podium, afgewisseld met beelden uit clips van vroeger. Een wisselwerking die meermaals herhaald wordt doorheen de film: de jonge punker versus gezapig doorleefde grijze haren.
In de studio, waar hij omringd wordt door rasmuzikanten, toont Arno zich als iemand die weet wat hij wil, zijn bagage gebruikt om tot het gewenste eindresultaat te komen, en daarbij ondanks hoge standaarden als stelregel ‘If It’s Perfect, It’s Not Real’ hanteert. Met aanduidingen als “dingske” en “Dat is die koe!” grijpt hij de juiste sound vast.
Naast een oog voor de beslommeringen van een artiest op tour en in de studio, zien we Arno tussendoor terwijl de wereld voorbij glijdt, doorspekt met de heerlijke beeldspraak van zijn lyrics.
Die combinatie van livebeelden, oude clips, studiomateriaal en mijmeringen wisselen elkaar opbouwend af, en zo is deze film als een quilt die recent naadloos aan elkaar gezet is, met oude en nieuwe lappen stof uit de 4 decennia die de carrière van Arno ondertussen overspant. Het zalige Watch Out Boy met zijn Oosterse sound tijdens de laatste poot van de tour, aangevuld met beelden uit de film Skin (1987), zorgen voor gepaste dramatiek in het eindnummer. Partir c’est mourir un peu.
Een boeiende en plezierige trip doorheen het leven en de gedachten van Arno, die ondanks zijn immer guitige jongenslach een strijd voert tegen nostalgie. Een verleden dat steeds groter wordt, achtervolgt hem zó uitgesproken dat hij er een hekel aan krijgt. Een aanrader als eerste kennismaking met deze vreemde eend in de bijt of als trip down memory lane, versterkt met een intieme inkijk, voor vertrouwelingen.