De nieuwe plaat van Tamino werd geboren in zijn appartement in Antwerpen waar hij de oed leerde spelen onder het mentorschap van een Syrische vluchteling. Het melancholische geluid van het instrument is de rode draad door het hele project en één van de belangrijkste pijlers bij het schrijven van zijn tweede album. Tamino lengt op dit album zijn Egyptische roots aan met Oosterse en Europese folk invloeden.
Sahar is een weergave van Tamino’s overpeinzingen in afzondering. Radiohead bassist Colin Greenwood (die ook deel uitmaakt van de liveband van Tamino) werkte mee aan het album net als drummer Ruben Vanhoutte (DIRK., Faces On Tv) en producer Pieterjan Maertens (Milow, IDIOTS, Yevgueni, Het Zesde Metaal…). De verwachtingen voor deze plaat zijn dan ook immens hoog en moet Vorst Nationaal op 23 maart laten vollopen. Gedaan met in kleinere zalen spelen. Het legt waarschijnlijk wel een grote druk op de schouders van de bijna 26-jarige singer-songwriter.
Vreemd genoeg klinken de nummers op de nieuwe plaat intiemer dan op zijn debuut en dan rijst de vraag of ze wel straf genoeg zijn om een bunker als Vorst Nationaal stil krijgen. Op zich zou dat wel moeten lukken want Tamino is gegroeid als songschrijver en als zanger. Hij heeft leren doseren en dat levert zeer evenwichtige songs op.
The Longing is een indrukwekkende opener waarin enkel het warme gitaargetokkel en soundscapes de zanger subtiel aanvullen. Bij The Flame speelt de oed een bescheiden hoofdrol en dat gecombineerd met aanstekelijke percussie wat zorgt voor een breekbaar pareltje met een catchy groove. You Don’t Own Me begint met samples van een gigantisch orkest maar gaat dan over in een fragiele pianoballade met een vrij bombastisch einde. Dan volgt Fascination, naar Tamino normen een vrij veilige indietrack. Een mooi nummer, maar er gebeurt niet veel in deze meer dan vier minuten durende song.
Sunflower is een duet met Angèle, op papier lijkt dan een ietwat bizarre combinatie maar het werkt wel goed. De Brusselse zangeres klinkt hier alsof ze de zus is van Hope Sandoval van Mazzy Star, ze klinkt even fragiel en dromerig. Dan volgt het mooie akoestische The First Disciple waarin de oed weer een belangrijke rol speelt en dat naar het einde toe vuriger en gedrevener wordt.
Cinnamon is gewoon een goede, toegankelijke popsong die wat verloren lijkt gelopen tussen de andere boeiendere composities. Ook Only Your Love is zo’n vrij puur eenvoudig liefdesliedje dat voor weinig vervoering zorgt. En we blijven de sobere tour op gaan met A Drop Of Blood waarin Tamino zichzelf begeleidt op oed en opnieuw zeer ingetogen iets magisch neerzet. Zo belanden we al bij afsluiter My Dearest Friend And Enemy dat in de lijn ligt van de vorige songs. Een rustige akoestische ballade die af en toe wat wordt opgefleurd door strijkers en Tamino die af en toe flink uithaalt met zijn stem.
Sahar is zeker en vast een mooie plaat waarin soms wel op veilig wordt gespeeld. Het bijzondere dat we in het debuutalbum hoorden, wordt hier wat meer op de achtergrond gehouden en dat is wel een beetje spijtig. Maar dat kan misschien wel de grote zalen doen vollopen.