Wie aan Noorwegen denkt, ziet vaak dezelfde prachtige beelden terug. Bergen, bomen, meren, sneeuw. De uitgestrekte natuur en de mysterieuze sfeer. Een mens zou er terecht stil van worden, sereen en ingetogen. Het is dan ook geen verrassing dat de Noren grossieren in sfeervolle muziek. Van folk tot pop en metal, talloze bands hebben zich al gebaseerd op de landschappen, de natuurpracht en de oude godsdiensten. De postrockers van Spurv zijn daar geen uitzondering op. Met Brefjaere hebben ze een dijk van een album opgenomen, geïnspireerd door imaginaire gesprekken tussen de wind, de berken en de bergen. Wie hen al eens live aan het werk heeft gezien, bijvoorbeeld op Dunk! Festival, weet dat Spurv bestaat uit klassemuzikanten die zowel ingetogen als heavy kunnen gaan. Dat doen ze hier op hun vierde album met verve.
Postrock en klassieke muziek hebben feitelijk veel gemeen. Beide kunnen meeslepend en narratief zijn. Luister bijvoorbeeld maar eens naar Unseen Harbour van Mono en daarna naar Die Moldau van Bedrig Smetana. Beide vertellen een verhaal en beide zitten vol sfeer. Ook op deze plaat komen postrock en klassieke muziek regelmatig samen, zoals in de epische opener Krokete, Rettskaffen. Dit nummer fungeert min of meer als intro maar het is wel een volwaardige compositie. Voor de strijkinstrumenten werd beroep gedaan op Kari Rønnekleiv en Ole-Henrik Moe, twee bekroonde muzikanten die ook hun strepen verdienden bij Ulver en Motorpsycho. Zeker met het koor erbij is Krokete, Rettskaffen al meteen een eerste hoogtepunt.
Daarna is het tijd voor de krakers En Brennende Vogn Over Jordet en Som Skyer. Hier gaat Spurv helemaal de alom gekende postrocktoer op. Het zijn meeslepende en energieke stukken muziek met dromerig gitaarwerk en tonnen sfeer. We denken spontaan weer aan Mono maar ook aan de lichtvoetiger postrock van This Will Destroy You, Caspian of God Is An Astronaut, om er maar enkele te noemen. Ook hier wordt er vernuftig omgegaan met klassiekere elementen zoals koor, strijkers en blazers. Under Himmelhvelvingen steunt dan weer op drones en solo zang, wat het folk element boven tovert. Als afwisseling kan dat tellen.
Halverwege het album komen we het betoverende Til En Ny Vår tegen. Dit is het langste en ook het mooiste nummer op Brefjaere. De vergelijking tussen klassieke muziek en postrock werd al eerder aangehaald in deze bespreking en dat geldt zeker ook voor dit stukje muzikale magie. Als er ooit een klassiek orkest beslist om postrockanthems onder handen te nemen is dit een topkandidaat. Melodieus, meeslepend en verhalend, net zoals al onze favoriete epische postrockklassiekers. Tussen dit nummer en het broeierige, naar symfonische doom metal neigende Urdråpene, vinden we nog een experimentele folk track in Å Vente Er å Endre. Afsluiten doen we met prachtige meerstemmige koorzang in Din Pust Fra Stein.
Met Brefjaere heeft Spurv dus een klein meesterwerk afgeleverd dat van het ene hoogtepunt in het andere rolt en tegelijkertijd zeer afwisselend voor de dag komt. Serene klassieke klanken wisselen af met op metal geschoeide riffs. Spurv liet zich bijstaan door een veertienkoppig koor en door een rist aan ervaren en getalenteerde strijkers en blazers. Dat maakt het alleen maar epischer en dynamischer. Een echte postrockfan mag dit niet zomaar aan zich voorbij laten gaan, dat mag wel duidelijk zijn.