Diepe zucht. Want: wat moeten we hier nu weer mee aanvangen, met de derde, zelfgetitelde lp van Jared James Nichols?
En wie is dat? Hij komt uit Nashville, is ambassadeur van het gitaarmerk Gibson en dat zullen we dus geweten hebben. De spuuglelijke hoes – die zo uit de jaren tachtig naar hier geflitst is, ze flitsen wat af tegenwoordig – is al een voorteken. Maar “You can’t judge a book by it’s cover”, welaan dan.
Het begint niet slecht, met My Delusion: rauwe Bo Diddley-drums en de riff van AC/DC’s Riff Raff. En natuurlijk de gitaar van Nichols. Nog elf songs hierna, maar we hebben nu al genoeg.
Ja, we hebben geluisterd tot aan het gaatje. Soms zonder, soms met oordopjes. En dat was nodig; in werkelijk elke song soleert Nichols zichzelf net niet bewusteloos en liefhebbers van Amerikaanse hardrock (vooral zij die gitaar spelen) zullen kwijlen met de kraan open maar wij dus niet. Ligt aan ons hoor. Maar ga het niet zeggen tegen Nichols want de man meet meer dan twee meter.
Nee, we hebben niks tegen mensen die iets kunnen. Wel tegen mensen die ook nog eens en tegen elke prijs willen bewijzen dát ze iets kunnen.