We pleiten schuldig: eens de 50 gepasseerd met oren die meer decibels te verduren kregen dan de Vlaamse Regering steekpenningen toegeschoven, grijpen we uit de platenkast voor het thuisvertier eerder naar Miles Davis dan pakweg Dead Kennedy’s. Want luide bands met gitaren kunnen ons meestal nog enkel live kiekeboebelen bezorgen, zeker als ze hun mosterd halen bij onze schoolvoorbeelden en we dus eerder het origineel prefereren. Je zou dus kunnen stellen dat we een beetje rockmoe geworden zijn.
Gelukkig zijn er nog rock’n’roll bands die eerst een paar jaar alle mogelijke kroegen platspelen, om dan (als er wat centjes zijn verzameld) een studio te boeken om hun ding te registreren. Het Antwerpse Fake Indians behoort tot die laatste categorie en laat ons op hun debuut alle hoeken van het 50 jaar oude rockuniversum verkennen, al dan niet K.O. geslagen in de touwen ervan.
Stooges en Bevis Frond geven al meteen hun waterpijp en vuil snijdende gitaren aan elkaar door onder de kleuren van vloeistofdia’s in opener Pleazze Me. De gitaren van Sonic Youth’s Mote werden dan weer geleend voor There Was An Ass. Single Cheyenne kon hier al op headbangende goedkeuring rekenen. De geil groovende hooks van Lidl Fuks hadden dan weer niet misstaan op John Spencer z’n Acme plaat.
Volgens de recente berichtgeving was het de wind, maar het kan ook uit schaamte zijn. Want de ‘wall of sound’ die wordt opgetrokken in Ghali doet het prutsmuurtje van Trump, net als de Berlijnse, uiteenvallen als een in onze koffie gedoopte Princekoek.
Na dit geweld is een psychedelische ballad als Gut#1 dan ook een welgekomen afwisseling, waarin zanger Stof Janssens verlies en andere demonen lijkt te bezweren. Time Of Signs kabbelt lekker in hetzelfde poppy beekje als Cheyenne, waarna Terror Squad alles dat voorheen toch nog recht stond aan stukken rijt onder het neuriën van een luchtig melodietje. De opvallende tremelo outro lijkt de intro van een onaffe song die eraan geplakt is, en van zo’n verrassingen houden we wel.
We krijgen nog Gut#2 dat van een heel ander allooi is dan z’n chronologische voorganger, en uitgeleide doen ze ons met Last Stop PC Bethania, waarin de gitaren af en toe het zwijgen worden opgelegd ten bate van de dynamiek.
“The Pest” hebben we dus zeker niet aan deze erg fijne plaat van een viertal dat op magistrale wijze met bakken noise en psychedelica toch aanstekelijke oorwormen weet af te leveren, en aldus ons rockhart weet te reanimeren, waarvoor hulde.
Op 13 maart stellen de heren hun album live voor in Het Bos in Antwerpen.