Het Italiaans collectief C’mon Tigre weet ons sinds hun debuutalbum in 2014 te prikkelen door hun universele mix van stijlen, gaande van funk, elektronica tot parlando. Ook de grafische vormgeving van hun albums en vooral de prachtige videoclips, brengen een sfeer van vergeten mythes en vergane volkeren.
Op hun vierde album Habitat daarentegen wijken ze af van die eerder obscure, ongemakkelijke sound en zetten ze hun wereldreis nog een stapje verder door.
Het filmische begin op Goodbye Reality doet ons meteen denken aan The Cinematic Orchestra, doorspekt met freaky ritmes en ijle gezangen. Die stemmen krijgen vervolgens een zwoele, Braziliaanse twist op eerder uitgebrachte single The Botanist waarbij zanger Seun Kuti op een funky wijze swingt. Op Teen Age Kingdom laat Xenia Franca dan weer de herkenbare mysterieuze sound van voorgaande platen horen.
Sixty Four Seasons laat tegendraadse gitaargeluiden horen die als een zomerse roadtrip meandert langs diverse muziekstijlen. Die diversiteit wordt verdergezet in het fantastische Nomad At Home waarbij een lichtvoetige, ‘dronerige’ bas, Chinese ijle gezangen en leuke riedeldrums verbazend wel een warm thuisgevoel geven.
Terwijl Odiame, mede door de verrassende vocoder stem, zeer ‘mellow’ en laid back klinkt, net als een Zuid-Amerikaans levensliedje, worden we op Sento Un Morso Dolce getrakteerd op een vloedgolf van Italiaans gemompel, ondersteund door een vette, tribale beat.
We varen stilaan naar het einde van deze trip om de wereld langs Hawaiiaans heupwiegende zangeressen, sambaritmes en heerlijke steeldrumgeluiden op Na Danca Das Flore. De laid back groove op Keep Watching Me is de kers op de C’mon Tigre-taart en doet ons wegzinken in onze zondagnamiddagzetel.