Ergens eind 20ste eeuw. Ja ja, in een ver ver verleden ontstond het project For a Few Bucks More. Nummers van Walter De Buck brengen in een nieuw jasje. Bezielers waren destijds Pieter-Jan De Smet en Guido Schiffer. De Buck keek het aan en zag en hoorde dat het goed was.
Toen Walter stierf kwamen de heren van het project ook nog eens samen om een herdenkingsconcert te spelen. Dit gebeuren ging blijkbaar gepaard met een flink aantal anekdotes, maar om hier meer over te weten te komen moet je bij de heren muzikanten zelf zijn.
Fast Forward 2023. De muziek gaat waar hij niet kruipen kan en De Smet en Schiffer besluiten om een plaat te maken en zo de nummers van pappa De Buck nog eens in het zonnetje te zetten. Niet zoals ze meer dan een halve eeuw geleden het licht zagen, maar in een uiterst hip jasje zonder ook maar enigszins de geest van de originelen te verraden.
Guido zette zich aan het arrangeren met medewerking van Reinhard Vanbergen (o.a. Das Pop). Er werd een resem aan puike muzikanten aangezocht en de trein was vertrokken.
Het album valt meteen met de deur in huis met De Bucks oersong. ‘K zoe zo Gere zoals het op de hoes vermeld staat. De rechtgeaarde Gentenaar zou al direct roepen “Zuu girre” maar dit terzijde. En geen nood Pieter-Jan zingt wel degelijk in onvervalst en zeer sappig Gents “‘K zoe zuu girre” en dat is al een heuse prestatie waar velen een puntje aan kunnen zuigen want de man is niet eens in het Gents opgevoed.
Het nummer zet in met de musette accordeon van Stijn Bettens en de borsteltjes van drummer Tony Gyselinck. Daarbij verfijnd trompetwerk van niemand minder dan Bart Maris vergezeld van meer puik kopergeluid met de trombone van Tobias Storme. Pieter-Jan zet de standaard hoog met zijn warme stem die alles uit de kast haalt. Gevoelige zang, ingetogen parlando met achtergrondkoortje en nog een paar stevige uithalen. Tussendoor een trompetsolootje en wat meeslepend strijkwerk. Wees er maar zeker van “’t liedje es zeker vandoen”.
Bekende en minde bekende nummers passeren de revue. Anarchistische klanken en de bijtende tekst van De Kloterijen waar De Smet zelfs de geest van Arno even oproept maar dan wel in het Gents natuurlijk. Cynisme viert hoogtij in Het Gebed voorzien van een marsritme en oosters aandoende arrangementen met weer een prominente rol voor afwisselend accordeon, blazers en strijkers.
Lichtvoetigheid troef in ‘t Betert. Je zou zowaar denken dat je in een popnummertje verzeild bent geraakt. Rebelse rap met een zware politieke inslag die gisteren of zelfs vandaag kon geschreven zijn in De Kreativiteit. Mensen die het nummer kennen, zullen opmerken dat de tekst volledig afwijkt van de versie die De Buck destijds uitbracht maar ook deze tekst is wel degelijk van Walters hand.
Naar verluidt wist Guido niet eens meer dat hij Utopia destijds zelf nog ingespeeld had, maar dat kan de pret niet drukken. Een heerlijk stukje nostalgie geschreven door Clee Van Herzele wiens zoon Jeroen de pakkende saxsolo voor zijn rekening neemt. Een rustpuntje na het bijtende van De Kreativiteit. Je kan er zelfs een slowke op placeren.
De frivoliteit doet zijn intrede op De Vier Getouwen maar ook hier viert de rebellie hoogtij en worden de textielbaronnen onverbloemd aangevallen. Alles overgoten met een sausje dat zo uit New Orleans zou kunnen aangewaaid komen zijn. Een meeslepend ritme krijgen we dan weer op ‘k Ben Al Zo Lang Op Weg Geweest. Een lekker baslijntje van Mario Vermandel trekt de boel op gang. Blazers en strijkers doen op verfijnde manier hun werk en alweer dat prachtig Gents van De Smet die hier de geest van de Gentse bard akelig accuraat weet op te roepen.
Vioolgepluk luidt ‘t Es Al Van Macht in. Een lekker positief aandoend deuntje maar vergis je niet, ook hier zijn de sneren niet mis te verstaan. En het staat muzikaal als een huis. Tijd voor de onvermijdelijke Koevoet. Uiterst speels gebracht en zoals vanouds een meezinger met dubbele (seksuele) bodems. Het plezier spat ervan af. Het einde nadert stilaan met De Onderwereld. Statig, magistraal debiterend. Laat je meevoeren op de machtige cadans en het trompetgeschal van onheil. Afsluiter is Ge Zegt Dat Ge Mij Nodig Hebt geworden.
Dit is een broodnodige plaat om de erfenis van Walter De Buck in stand te houden. Niet te versmaden voor zowel de Gentse als elke andere muziekliefhebber.
Pieter Jan zong de teksten grotendeels bij hem thuis in en de rest werd “ingeblikt” in Studio Boma door Frederik Segers. Het grafisch werk is van de hand van Walter De Buck zelf.
Buck is zondag 3 december te beleven in Campo in de Nieuwpoortstraat. De plaat is verkrijgbaar bij de platenboer en via deze link.