Sinds 2018 brengt Luk Corluy avontuurlijke Nederlandstalige nummers uit onder het intrigerende pseudoniem Broeder Krom. Vijf jaar geleden werd zijn naamloze debuutep uitgebracht, waarop hij samengewerkt heeft met talenten als Lazy Horse (Flip Kowlier), Jan Leven (bekend van El Fish en Radio Cachot), Steven De Bruyn en Arnout Hellofs (van Hooverphonic). Nu is het eindelijk tijd voor zijn langverwachte debuutalbum dat de betekenisvolle titel Zen draagt.
Voor dit album kon Luk opnieuw rekenen op zijn ritmesectie, bestaande uit bassist Jan Leven en zijn zoon Josse Corluy en drummer Hellofs. Hellofs was ook verantwoordelijk was voor de mixing en mastering. Het trio werkte deze keer samen met Roger Kunkel (voormalig gitarist van Thin White Rope), Steve Ceulemans (bekend van Red Red) en Nathan Daems (lid van Black Flower en Echoes Of Zoo).
Luk beschrijft het werkstuk als “ernstig”, wat betekent dat er gedurende een heel jaar intensief aan de plaat is gewerkt. Er waren regelmatig uitwisselingen op afstand waarbij partijen werden gestuurd, bijgeschaafd en geïntegreerd. Arnout voegde alles samen tot een prachtig geheel. Het resultaat is indrukwekkend en het lijkt alsof alles spontaan live is opgenomen in één enkele take.
Corluy’s teksten zijn altijd doordrenkt van een speelse knipoog en poëtische woorden. Ze gaan van toxische liefde met een knipoog naar de terugkeer van de bidsprinkhaan in enkele Limburgse graslanden tot liedjes over diepgewortelde eenzaamheid.
Muzikaal gezien strekt het zich uit over een breed spectrum, van het ingetogen De Opdracht en het mysterieuze, met Morphine vergelijkbare Panterpoten, tot het energieke en vurige Zen en het naar Hugo Matthijsen ruikende Huid En Haar. Een Schijnbaar Onbereikbaar Schitterend Licht combineert invloeden van Bowie en Matthijsen, terwijl De Hufter ons meeneemt op een reis die ergens tussenin ligt.
Vervolgens worden we meegesleept door het meeslepende De Brekingsindex om uiteindelijk te belanden bij het rustige pareltje Je Pekinees. Ter afsluiting worden we meegenomen naar het instrumentale, bluesy The Bonnet en eindigen we met het experimentele folknummer Angelic Voices On Acid.
De plaat heeft een onderscheidend karakter met soms duistere en altijd krachtige elementen, waarbij de humor subtiel naar voren komt om een lichtpuntje te bieden. Dit creëert een mooi evenwicht in de nummers en houdt de luisteraar van begin tot eind geboeid. Hoewel het misschien niet de typische vrolijke zomerse deuntjes heeft, maakt juist dit aspect deze plaat zo uniek.