New York heeft haar CBGB, Gent de Kinky Star, we veronderstellen dat Waarschoot ook wel iets heeft maar in Brussel glundert sinds dag en dauw Magasin 4. Een hangar die is omgebouwd tot een gezellige DIY-concertzaal en die al sinds 1994 talloze (vaak legendarische) bands naar de hoofdstad wist te lokken. Vandaag op het appel: Ut. Pioniers van de no wave-scene, afkomstig uit New York maar sinds een tijdje residerend in Londen net als hun grote fan Thurston Moore. Maar omdat de toekomst ook recht heeft op haar afdeling, was het eerst uitkijken naar Tuvalu en uiteraard Peuk.
Tuvalu is volgens de geografische gegevens één van de meest afgelegen gebieden van de wereld, maar het is ook de naam die bedacht werd door Charlotte Bonamour, Emy de Nardy en Bárbara C. Branco voor hun band. Muziek waarmee de Brusselaars via een muzikale weg willen aantonen dat er nog werk aan de winkel is als het op wetten van gendergelijkheid aankomt. Muzikaal vertaalt dat zich in onwennige, maar toch gedreven indiepopgerammel dat niet zo ver afstaat van wat later Ut zou brengen. Tegendraads zoals dat heet, maar tegendraads goed. Misschien songgewijs wat meer variatie om uit de niche te raken, hoewel de vraag is of ze überhaupt uit die niche willen!
“Bonjour, nous sommes Peuk. Hallo, wij zijn Peuk. Wir sind Peuk”. Tot zover de introductie van Jacky Willems om zijn band aan te kondigen die, zoals we dat ondertussen al lang weten, de wetten van gemeende rock ’n roll alle eer aandoet. Alles mag, niets moet. Vuil, maar tegelijkertijd ontzettend melodisch. Vlijmscherpe songs maar zonder dat de hoekjes er zijn vanaf geveild. Authentiek zoals authentiek moet. Of om nog maar eens de grote woorden boven te halen, zonder meer één van de beste bands (van dit land). Al was het maar omdat deze drie tonen dat oprechte muziek nog steeds bestaat en dat zoiets gerust kan zonder er plat voor op de buik te voor moeten gaan liggen.
Na zo’n honderd schrijfsels zijn we er nog altijd niet uitgeraakt hoe we Peuk nu juist dienen te omschrijven, maar dat komt misschien wel omdat Peuk simpelweg Peuk is. Ondertussen is het debuut van dit powertrio al iets meer dan een jaar uit en ging er geen dag voorbij zonder dat deze plaat op onze draaitafel belandde. En voor wie op hete kolen zit voor meer, kunnen we alvast verklappen dat er binnenkort iets zeer moois zit aan te komen.
Uit ervaring weten we dat het geen sinecure is voor Vlaamse bands om een Brussels publiek in te palmen, maar andermaal bleek dat voor Peuk geen probleem te zijn . Voor de meeste Magasin 4-gangers was Peuk tot dusver een zo goed als onbekende naam maar eens Nele, Jacky en David in een hels tempo hun songs op het publiek afvuurden was het ijs tamelijk vroeg gebroken. Al meteen vanaf opener Gargamel gaf Nele aan dat alles snor zat. Die innemende oerschreeuw die Peuk zo uniek maakt spetterde weer uit de speakers dat het geen naam had, maar ook dat magistrale drumwerk van Dave of de souplesse van Jackys gitaargeluid. De perfectie nabij, als het dat al niet had geëvenaard. Uiteraard werden alle klassiekers uit het debuut gespeeld. Manipulated Rats, Dieduwa, Cave Person, Skin It, Faceless Doll In Voodoo of dat nieuwe (briljante) nummer Clean Up Time dat tegenwoordig altijd in de set zit. Wederom een concertje om te onthouden dus, niet dat we van Peuk anders hadden verwacht.
Ut. Een band waar menig muziekfan wel de naam van kent, maar waar het geen makkie van is om iemand te vinden die er een plaat van in zijn collectie heeft staan. Ut is dan ook een band die je vaak in interviews aantreft omdat ze een inspiratie zijn voor muzikanten. Kathleen Hanna van Bikini Kill is fan, ook Mark E. Smith zaliger had er wel goede woorden voor over en natuurlijk is er ook Thurston Moore die hun in 2017 naar België haalde voor een Sonic City-editie. En nu dus in Brussel.
Ut wist bekendheid te vergaren als één van de voortrekkers van de no wave-scene, een stijl die opviel door haar repetitieve karakter en waar zonder twijfel Swans de bekendste band van was. En Ut dus… Op de rimpels na maakt het geen moer uit of je deze band nu in 1983 of 2020 zag, want van compromissen is er ook na veertig jaar nog lang geen sprake. Artrock waarin melodie ver te zoeken is, maar het vooral moet hebben van zijn intensiteit. Een trip als het ware, ook al hebben deze kranige dames dat liever zonder rookmachine. Met dank aan ene Jacky Willems die de dames uit hun lijden wist te verlossen. Sinds 1989 heeft de band geen enkele moeite gedaan om ook maar iets nieuws uit te brengen. Een set dus die geplukt was uit hun drie studio-albums, en dan vooral uit In Gut’s House die in de jaren 80 op het toen toonaangevende Blast First uitkwam en in handen was van Patti Smith. Een optreden zonder toegevingen. Te nemen of te laten. Net zoals we dat het liefst hebben…