SIMPLE MINDS + KT TUNSTALL Kursaal, Oostende (13/07/17)
“Hoezo, geen voorprogramma, KT Tunstall ziek?” dacht ik spontaan toen om 20 uur, de laatste mensen waren hun zitjes nog aan het vinden, Jim Kerr het podium opwandelde. “Goodnight, thank you for coming to see Simple Minds. Last time we played here, was… last night!”. De grapjas. Simple Minds speelden inderdaad twee uitverkochte avonden na elkaar in Oostende, vrijdag 12 en zaterdag 13 mei 2017. Na de gebruikelijke stroop aan de baard van ons land “you never ever let us down”, ware woorden dat wel, kondigde de oppermind KT Tunstall aan en zou pas verdwijnen zodra Kate Victoria Tunstall, KT Tunstall dus, het podium opliep.
In haar beste Nederlands, beter dan dat van Kerr na al die jaren, begroette de Schotse met Chinese en Ierse roots het publiek en stelde haar band voor, wijzende naar haar gitaar en de Looper-pedalen. Waarop KT Tunstall de zaal meteen inpakte met Saving My Face, een eerste showcase van haar kenmerkende warme en sterke stemgeluid, lichtjes hees en sexy as hell. Wie niet zo goed vertrouwd was met het werk van Tunstall, was na het horen van Saving My Faceen Two Way ongetwijfeld op slag verkocht. Om te imponeren met haar bluesy popliedjes, poppy bluessongs en pure pop pur sang, had Kate echt niet veel meer nodig dan die straffe stem van haar, haar vinnige gitaarspel op de akoestische gitaar en hier en daar wat loopeffectjes deden de rest. Dat loopen is fijn als je er niet mee overdrijft, maar er leuke dingen mee doet, zoals Kate, die met een simpele tik op de gitaarkast een drumbeat creëerde of haar stem loopte en zo een achtergrondkoortje erbij had. Tunstall bracht ook het Bo Diddley-achtige Black Horse and the Cherry Tree, “het allereerste liedje dat ik 11 jaar geleden live bracht, en dan nog bij Later With Jools Holland” vertelde de zangeres enthousiast. Tunstall vroeg of ze nog iets uit haar nieuwe album (KIN, 2016) mocht spelen, “Simple Minds hebben zeventien of achttien platen uit, ik nog maar vijf, ik heb nog veel in te halen”, en ze zette It Took Me So Long To Get Here But Here I Am in. Prachtige tongue-in-cheek-pop met een hoog meezinggehalte, die je op slag vrolijk(er) maakt. Na een erg mooi Feel It Up was Tunstall al toe aan de laatste song in de set, “jullie gaan het lied zeker herkennen, het kwam voor in een film, de film is beroemder dan de song” (Blind Dating, 2005), waarop Suddenly I See menig aha-erlebnisje en herkenningapplaus teweeg bracht.
Het zou me niet verbazen als KT Tunstall heel wat Simple Minds-fans voor zich gewonnen heeft in dat kleine halfuurtje dat ze zich mocht komen bewijzen. Op de albums klinken de liedjes allemaal net wat gelikter, niet dat dat een bezwaar hoeft te zijn, live heeft het net dat ietsje meer punch. Meer liveshows van Tunstall bijwonen lijkt een goed plan dus.
Na de inspirerende en energieke set van KT Tunstall was het nog een klein halfuurtje wachten op Simple Minds. Toegegeven, ik had zo mijn bedenkingen bij het akoestische avontuur van Simple Minds alsook bij de songkeuze. Het album Acoustic (2016) bewees wel al dat de gekozen nummers akoestisch mooi overeind bleven, maar ik had de indruk dat ze toch wat het heilige vuur misten en er zijn songs die zich beter lenen voor de akoestische aanpak. Maar tot zover de kritiek en scepsis, zaterdag stelde ik vast dat die grotendeels onterecht was, zeker wat het live-verhaal betreft. Want het concert dat Simple Minds in Oostende ten beste gaven moest in niets onderdoen voor hun beste ‘elektrische’ shows, met minstens even veel energie en positieve vibes. Meer zelfs: het concert in Oostende was er eentje om in te kaderen.
Akoestisch kun je ook knallen, of een feestje bouwen en het publiek aan het dansen krijgen. Zeker wanneer je bij de aanvang al New Gold Dream (81 82 83 84) op het publiek loslaat! Terwijl meteen al bewezen werd wat een powerhouse de akoestische versie van Simple Minds is, met Charlie Burchill, Ged Grimes en Gordie Goudy op akoestische gitaren, een weer prachtig zingende Sarah Brown en het bijzonder gretige en virtuoze percussiegeweld van Cherisse Osei, die de eer had New Gold Dream én dus de avond in te zetten, besloot een goed bij stem zijnde Jim Kerr al zingend een wandelingetje te maken door de zaal en de fans te begroeten.
Het waren zitplaatsen in het Kursaal en wel vaker op deze tour, maar al bij die eerste noten van New Gold Dream stond het publiek recht, om zich weer neer te vleien in de pluche tijdens een wondermooi en uitermate breekbaar See The Lights, maar heel veel zou er de rest van de avond niet meer van die stoeltjes gebruik gemaakt worden, tenzij om even uit te rusten dan, of bij de andere schaarse écht rustige nummers in de set, zoals bijvoorbeeld Big Sleep en Mandela Day, maar dan nog.
Jim Kerr, gekleed in een veel te warme overjas, was bijzonder spraakzaam en vastbesloten ons te entertainen met fijne anekdotes, een grap hier en daar. “Veertig jaar is lang, aan het begin van die veertig jaar moest ik nog geen overjas dragen om een buikje te verbergen”, grapte Kerr, en ook: “wel vreemd dat Charlie meer haar heeft nu dan in het begin”. Kerr verklaarde ook hoe het concept van het akoestische album en tour tot stand kwam, blijkt dat het idee al twintig jaar meeging. “Maar het kwam er nooit van, we twijfelden of het wel goed zou uitpakken”, zei Kerr, “totdat we een vraag kregen van een Zwitser die ons veel geld bood om op te treden op een akoestisch festival. Ja, wij zijn Schots, dus… Voor geld en chocolade doen we het, zeiden we hem”
Na deze ontboezemingen volgde een ronduit subliem Big Sleep, in een prachtig nieuw arrangement, iel en fragiel startend, met dan de big drums van Cherisse Osei die invielen en de song meer kracht leverde en met een geweldige melodica-solo (ja!) van Gordie Goudy. Big Sleep was, zonder enige twijfel, hét hoogtepunt van de avond!
Chelsea Girl, allicht de oudste song in de set, met een prachtige solo van Charlie Burchill, was pure klasse en klonk alsof het altijd al bedoeld was om akoestisch te spelen. Nog een hoogtepunt dus! De akoestische metamorfose van The American, die al op de Big Music Tour zijn intrede deed, kon natuurlijk niét ontbreken en was fenomenaal goed. De akoestische aanpak van Speed Your Love To Me was pure verwennerij, Jim ging hier in duet met Sarah Brown. Mooi, mooi, mooi!
Eigenlijk had ik er heel hard op gehoopt, soms worden verwachtingen gelukkig gewoon ingelost. Voor Promised You A Miracle werd KT Tunstall opnieuw verwelkomd op het podium, logisch want ook op het album Acoustic zingt ze mee op dit nummer. Dat duet, met Jim Kerr helemaal links op het podium, Tunstall rechts, dat haast echt op een heus duel leek, een duel tussen the lad from Glasgow en the lassie from Edinburgh, zojewil, was lichtjes fantastisch. Wervelwind Tunstall was haar enthousiaste beweeglijke zelf en zong de sterren van de hemel. Ook in Buffalo Springfields For What It’s Worth mocht Tunstall nog mee schitteren met Simple Minds. Het is één van de beter covers die Simple Minds ooit opnamen, een beetje ‘weggestopt’ als b-kant van de Cry-EP (Cry Silver Edition, 2002). Er zijn genoeg covers gepleegd door de band waar ik niet zo over te spreken ben, zoals een door mij volledig verguisd en uit mijn geheugen gebannen album (Neon Lights, 2001), om het er niet verder over te hebben, maar erg blij dat deze For What It’s Worth in de set zit, het mag en moet gezegd!
Nog straffer. Confronteer mij gerust met wat ik hier neerpen als ik ‘straks’ wat anders beweer, maar deze Bowie-fan, die meestal niet zo blij is als ‘zijn’ held gecoverd wordt, genoot met volle teugen van de vertolking die de band bracht van Bowies Andy Warhol; dank je, Gordie Goudy voor de prachtige vocalen, die akelig dicht bij de Bowie van Hunky Dory kwamen. Slik!
Let The Day Begin (The Call), gezonden door Sarah Brown, vond ik persoonlijk minder geslaagd, maar ik zong wél mee hoor. Stand By Love zal wel nooit een favoriet van mij worden, noch het onvermijdelijke Don’t You (Forget About Me) maar beide songs werkten goed in het akoestische format, zeker Don’t You, en droegen bij tot de ambiance. Van ambiance gesproken: Sanctify Yourself en Waterfront, net als eerder op de avond New Gold Dream, waren ook akoestisch absolute bommetjes. Het dak ging eraf, vooral bij Sanctify Yourself.
Zoals bij de recentste tours was Alive and Kicking het definitieve slotakkoord van de avond. wanneer Let’s Stick Together van Roxy Music door de PA gejaagd werd, deed Jim Kerr nog een dansje op het podium, handjes werden geschud met de fans op de eerste rij, gezwaai en af.
Simple Minds, het blijft een fenomeen. De band die door de pers al vaak comebacks werd toegedicht telkens wanneer ze met een nieuw album op de proppen kwamen, maar eigenlijk nooit echt gestopt is, soms door mindere periodes ging, maar live altijd wist en weet te overtuigen; het was zaterdag 13 mei in Oostende niet anders. En, als je het mij vraagt was deze doortocht misschien wel een van hun beste performances van de laatste jaren. Amen.
Maandag 15 mei speelt de band in een uitverkochte Bozar, als je al een ticket hebt, weet dat je verwend zult worden, met veel bekend oorsnoep en vooral een grote brok energie, spelplezier en muzikaliteit.