Helden, ze bestaan nog, zelfs als ze een nokvolle concertzaal als Vorst Nationaal 45 minuten ongeduldig laten wachten. Als ze op de koop toe nog eens PJ Harvey heten, ben je nog iets meer vergevensgezind. Je kan veel over de Britse vertellen, maar sinds het obscure Too Pure-label haar in 1991 ontdekte, is ze bijna drie decennia lang zichzelf trouw gebleven. Zelfs op momenten toen het er naar uitzag dat ze één van de weinige levende rockgodinnen was. Dat deed ze gisteren in Vorst Nationaal ook. Wie dacht een set met de grootste hits te mogen horen, nam maar beter meteen de tram naar huis. Op een paar klassiekers na (allemaal als afsluiter) bestond de 80 minuten durende set uit een collage van haar twee laatste albums (Let England Shake en The Hope Six Demolition Project).
Sommige schrijfsels op de sociale media waren bikkelhard. Als de graadmeter van een optreden louter rond entertainment draait, dan ging PJ Harvey in Brussel door de grond. Hopelijk gun je artiesten wel nog de vrijheid om uit te pakken met een eigenzinnige (geniale) show. Als je tot de laatste groep behoort, dan was PJ Harvey groots.
De negen muzikanten met wie de voormalige beeldhouwster deze toer speelt, beklommen het podium als een fanfare. Door hun oude tronies leken ze misschien wat op een afgedankte koninklijke harmonie uit één of ander vergeten dorp, toch zijn het stuk voor stuk mannen voor wie een muziekfan met vol respect zijn hoed voor afneemt: Terry Edwards, Mick Harvey (één van de allereerste Bad Seeds) en natuurlijk haar trouwe maatje John Parish zonder wie PJ Harvey waarschijnlijk nooit als PJ Harvey zou geklonken hebben.
Tussen hun zat ook een kleine vrouw verscholen. Uitgedost in een vreemd verenpak, minirokje, hoge hakken, rond haar nek een saxofoon en gezegend met een stem die van de eerste tot de laatste seconde snor zat. Polly Jean deed alles op zo’n perfecte wijze dat de topmuzikanten nauwelijks opvielen. Hoe glorieus de negen op songs als Let England Shake, The Glorious Land, The Ministry Of Defence, The Orange Monkey of The Words That Maketh Murder ook waren, het was Polly die de touwtjes in handen had en de rest was niet meer dan een hoop gehoorzame marionetten die deden wat van hun werd verwacht.
De twee laatste platen puren uit allerlei genres die PJ Harvey voorheen nog nooit uitprobeerde, zelfs musicalelementen. Daarom zal het wel wat slikken geweest zijn voor fans die stonden te watertanden voor schizofrene rocksongs uit Stories From The City, Stories From The Sea of Uh Huh Her. Die kwamen er niet, pas na een uur liet PJ Harvey onverwachts (tenzij je stiekem op Setlist fm ging gluren) het lawaaierige 50ft Queenie op het Belgische publiek los. Voor de rest hoorden we een sarcastische, pijnlijke blik op een planeet die lijkt alsof ze aan haar laatste dagen is aanbelandt. De 47-jarige PJ Harvey biedt je tegenwoordig misschien niet de bloemlezing uit haar fantastische carrière, wel een spiegel van een verloren maatschappij die op iedere seconde het gevaar loopt om gebroken te worden.
De Britse diva was er zichzelf ook wel van bewust dat ze het uiterste van haar fans had gevraagd, en als kleine toegift bracht ze nog de publiekslieveling To Bring You My Love, de Bob Dylan-cover Highway 61 Revisited en Guilty. Samen met haar negen mannen boog ze dankbaar voor haar publiek en riep thank you. Meer zei Polly niet tegen haar publiek in Brussel. Dat moet niet, soms spreekt muziek voor zich.